XVIII. Vervolg van't voorgaende.
EVen desen laetsten Koningh der Mexicanen, genoemt Mateçuma de tweede, was boven maten hovaardigh; deed hem op 't hooghste aghten; ja byna als een God aanbidden. Niemant van 't gemeene volk mogt hem in 't aangezigt zien, of moest terstond sterven.
Noyt sette hy sijn voet op d'Aarde, maar wierdt altijdt ghedragen op de schouderen vande grootste Heeren; en wanneer hy eens af wou stygen, soo spreydense kostlijk Pel-werk [Tapyten] onder sijn voeten, om daar over te gaan.
Geen kleed trok hy tweemaal aan sijn ligchaam. Noyt at hy meer als eens uyt deselve Schotel, noch dronk meer als eens uyt eenigh Drinckvat. 't Geen hem eens gediend had, gaf hy terstondt aan sijn Dienaars, die door dese grootse ghewoonte boven maten kostelijk ghekleed gingen, en gantsch rijck wierden. Lib. 7. cap. 22.