d'Uytgelesenste Wonderen, en bysonderste Seldsaemheden eeniger Landen en Volckeren in America, Asia, en Africa
(1670)–Simon de Vries– Auteursrechtvrij
[pagina 85]
| |
wassende, hebbense te gelijk geweldig in grootsheydt toegenomen. Hoedanigen pragt den laatsten Koningen der Mexicanen (onder wiens Regieringh de Spaanjaardts daar in 't Landt quamen) bedreef, kan uyt dit volghende Staaltje ten deelen afghemeten worden. In sijn Dierhuys had hy allerley slagh van Visschen, Vogelen en andere Gedierten, even als of't een twede Noachs Arck geweest was. Voor de Zeevisschen had hy Backen met zout, voor de Riviervisschen met zoet Water. Tamme en wilde Beesten hadden elk hun bysondere gelegentheden. Men kan byna geen aart van Dieren bedencken, die daar niet te vinden was. Hy had een grote menigt Indianen, die niet anders deden, als op deselve te passen. Als hy sag, dat het onmogelijk was, eenig slag van Visch, Vogel of verslindend Dier in 't leven te behouden, soo moest hy der selver gelijckenis seer konstigh en kostlijck in Goud, Silver of Eedele ghesteenten uytgehouwen hebben. Booven dit had hy noch verscheydene Vorsten-huysen [Palaisen]; eenige van vermaak, andere van droefheit, sommige voor de Regeerings-saken, en soo voorts. Lib, 6. cap. 24. |
|