Na het in ontvangst nemen van de twee laatstgereedgekomen delen, de nummers 26 en 27, van het Woordenboek der Nederlandsche Taal, sprak mevrouw R. de Backer-van Ocken, staatssecretaris voor Cultuur, Toerisme en Huisvesting, het volgende dankwoord uit:
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
Met dank aanvaard ik deze twee nieuwe afleveringen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal, letters R en T.
Met de 25 voorgaande boekdelen vormen zij een nieuwe schakel in de concretisering van de belangrijkste, wetenschappelijke studie over de omvangrijke bouwstof van de Nederlandse Taal.
Mijn hulde en oprechte waardering voor deze prachteditie richt zich eveneens tot alle bestuursleden, directie en medewerkers van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie.
Ik weet uit de verslagen welke mijn medewerkers mij regelmatig voorleggen, dat in Leiden, in navolging van De Vries, Te Winkel en de Vlaming Jan-Baptist David, met opmerkelijke persoonlijke inzet degelijk accuraat wetenschappelijk werk wordt verricht.
Zoals door de voorzitter op briljante manier werd uiteengezet, is het Woordenboek der Nederlandsche Taal van ‘in den beginne’ duidelijk een zaak van Noord-Zuid geweest.
Ik treed zijn wens bij en hoop dat een efficiënte onderlinge samenwerking en de inschakeling van moderne werkmethodes, onze lexicologen van Noord en Zuid de mogelijkheid zullen bieden hun woordenboek in versneld tempo te voltooien. Ik ben ervan overtuigd hiervoor op een energiek en waakzaam bestuur te kunnen vertrouwen.
Vervolgens overhandigde de voorzitter de beide delen van het WNT aan mevrouw ir. B. ten Zeldam-Hartelust, plv. secretaris-generaal van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen te 's-Gravenhage. Namens de minister van Onderwijs en Wetenschappen zegde mevrouw Ten Zeldam hiervoor dank.