| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk XIX
- De winnaar van de prijsvraag voor het beste scenario voor een schoolfilm, zei Leo op de leden-vergadering in April, is een winnares, is een meisje, dat we geregeld in ons midden hebben, van wie we veel verwacht hebben, maar van wie we zeker niet gedacht hadden dat ze ons met het beste van alle ingezonden scenario's zou verrassen. Om verschillende redenen hebben we de grootste bewondering voor de bekroonde inzending en daarom: mag ik je namens de jury, namens het bestuur van de Hobby Club en, naar ik mag aannemen, mede namens de leden van harte danken en gelukwensen.... Suze Campbell!
Nadat Suze geestdriftig was toegejuicht, vervolgde Leo:
- In de Hobby Club ontdek je jezelf en ontdek je elkaar. In hoeveel jongens en meisjes schuilt niet een zeker talent, dat altijd sluimerend blijft en nooit tot uiting komt? In een Hobby Club is zoiets, geloof ik, ondenkbaar en dit jongste voorbeeld is weer eens een overtuigend bewijs van de noodzakelijkheid van Hobby Clubs. Suze, het is een pracht verhaal en een pracht idee, dat je ons aan de hand hebt gedaan en om de nieuwsgierige leden niet langer in spanning te laten, zal Fred je verhaal, - een compleet scenario is het nog niet, maar dat hindert niet -, zal Fred je het ‘exposé’ voorlezen en toelichten.
- Onze schoolfilm, zei Fred, brengt ons schoolleven in beeld door de H.B.S.-loopbaan van een jongen en een meisje weer te geven. Dat we deze loopbaan van het toelatingsexamen tot het eind-examen zullen volgen, symboliseert zich al meteen in het begin van de film. We zien op de binnenplaats van onze school een rij wachtende jongens en meisjes met angstige gezichten. Onze directeur treedt op één van hen toe en zegt: ‘Hans Piepenbrink, je bent geslaagd voor je toelatingsexamen. Wel gefeliciteerd’. Hans is een jongen van twaalf jaar en heeft nog een korte broek aan. Wanneer in de
| |
| |
film de woorden ‘Wel gefeliciteerd’ weerklinken, zien we een close-up van de hand van den directeur, die de hand van Hans ‘de hand drukt’. Onmiddellijk hierna en dus in aansluiting op het ‘wel-gefeliciteerd’ zegt de stem van den directeur ‘Hans Piepenbrink, je bent geslaagd voor je eindexamen!’ De camera, die eerst alleen het beeld van de handen weergaf, gaat achteruit en dan zien we een zes jaar ouderen Hans, niet meer het verlegen jongetje van eerst, maar een flinken kerel van achttien. Zijn gezicht heeft iets hards en, misschien, iets tragisch, maar bij de felicitatie krijgt het een blije, gelukkige uitdrukking. Naast Hans staat een lief blond meisje. Zijn ogen zoeken lachend de hare, het meisje pakt dankbaar en ontroerd Hans' hand en drukt die stevig. We zien in een close-up, hoe die handen zich ineenstrengelen en daarmee het begin van de film afsluiten; het beeld fade uit.
- Dit begin was wat vreemd, een tikje onbegrijpelijk, maar achteraf, zoals je zult merken, volkomen aanvaardbaar. We zien nu Hans, den kleinen Hans, aan het ontbijt. Zijn bordje pap smaakt hem niet, zijn brood krijgt hij haast niet naar binnen en slechts met moeite kan hij zijn melk opdrinken. Zijn gloednieuwe schooltas en nog smetteloze schriften verklaren alles: hij moet voor 't eerst naar de H.B.S. Telkens kijkt hij naar de klok om vooral niet te laat te komen, dan houdt hij het niet meer uit. Hij neemt afscheid van zijn ouders, die hem nog eens moed inspreken, en gaat naar school, naar onze school. Wat is hij klein en verlegen als hij met een sip gezicht op de binnenplaats naar de andere jongens staat te kijken zonder dat hij zich bij hen durft aansluiten. Wat ziet hij op tegen de leerlingen van de hoogste klassen en hoe angstig klopt zijn hart als de directeur de nieuwelingen bijeenroept om de klassen in te delen!
- Op de eerste les is het onze eminente leraar Nederlands, mijnheer Biegman, die Hans voor 't eerst op zijn gemak stelt. Bij dien man hoef je immers nooit in de rats te zitten; altijd heeft hij wel een vriendelijk grapje, een kleine aanmoediging of een opbeuring bij de hand. Zo zegt hij tegen Hans: ‘Piepenbrink, hè? Dat zullen je klasgenoten wel gauw tot “Piep” afkorten, maar daar moet je je niks van aantrekken, hoor! En als ik je in een plagerige bui eens “Piep” noem, zul je dan even goede vrinden met me blijven?’ en met een vriendelijk knipoogje gaat hij over naar een andere naam.
- Onze Piep, zoals hij in het vervolg inderdaad wordt genoemd, beleeft die dag nog enkele andere voorvallen, die
| |
| |
karakteristiek zijn voor de eerste schooldag en na vieren vertelt hij thuis in kleuren en geuren van zijn belevenissen. In de nu volgende weken went hij een beetje aan het H.B.S.-leven; hij werkt hard, maar als de nieuwigheid er een beetje af is, komt hij wel eens in de verleiding om nog eens net als vroeger uren op straat te gaan spelen. Eén keer kost hem dat een twee voor Frans en een hevige scène van Arabella en dan huilt hij tranen met tuiten. Wiskunde vindt Piep iets verschrikkelijks, maar dat heeft niet tot gevolg, dat hij het laat schieten. Integendeel, hij besteedt er soms zoveel tijd aan dat het andere werk er onder lijdt. Eens op een avond heeft hij zich blauw gewerkt op een wiskunde-opgave en als hij de volgende dag bij een beurt te horen krijgt, dat hij lui, doortrapt lui is geweest, dan springt er iets in hem. Deze grove onrechtvaardigheid, die een verpletterende indruk op hem gemaakt heeft, komt hij pas te boven als zijn Kerstrapport goed blijkt te zijn.
- Gedurende zijn periode van neerslachtigheid heeft er iemand met hem meegeleefd: een meisje. Ze heette Lousje, droeg vlechten en zat in het nattehis-lokaal voor hem. Eens had Piep de verleiding niet kunnen weerstaan en had hij één van die glanzende, goud-blonde vlechtjes in zijn hand genomen. Lousje had zich verontwaardigd omgedraaid en dacht aan een kwajongensstreek, maar toen ze het stil-bewonderende jongensgezicht en de zachtjes over haar vlecht strelende jongenshand zag, had ze geglimlacht en Piep vriendelijk toegeknikt. Zijzelf was ook verlegen en als Hans bij een beurt door zijn verlegenheid gehandicapt werd, dan waren het de lieve, klare ogen van Lousje, die hem troostten en hem moed inspraken.
- Piep wordt niet het type van den gemiddelden H.B.S.-er. Daarvoor is hij te zacht, te fijn en tegelijkertijd te kinderachtig en te ernstig. Zijn lotgevallen in de eerste en tweede klas, zijn ‘ups’ en ‘downs’ zijn eigenlijk van weinig belang, maar bieden ons gelegenheid in overvloed om allerlei trekjes van ons schoolleven weer te geven. De diverse leraren en leraressen komen aan 't woord, we maken overhoren mee, repetities, in de hoek staan, spieken, op heterdaad betrappen, het ophalen van de absenten, voorzeggen, afkijken, strafwerk, ‘ochtendjes’ en rapporten uitdelen: van dit van dat, van alles wàt.
- We krijgen het karakteristieke van de verschillende lessen te zien. De Engelse leraar, die je voordoet hoe je je mond, tong en lippen moet houden als je de ‘th’ uitspreekt. Tekenles, gymnastiek, Nederlands met de gramofoon er bij, natuur- | |
| |
kunde met proeven, scheikunde-practicum met H.B.S.-ers in imponerende witte jassen, gewichtige gezichten en gegoochel met kolfjes en vloeistoffen, nattehis, waarbij ‘Mammie’ ons dierbaar geraamte omarmt, met de ‘flora’ determineren in de schooltuin, lijntekenen, cosmografie, dat zijn allemaal onderwerpen voor de documentaire kant van onze film.
- Als dat niet op te veel tegenstand stuit, zullen we ook wat van de klassieke moppen in onze film verwerken, maar je voelt dat we in deze officiële opdracht niet te ver kunnen gaan. Propjes schieten, natte spons op leraarsstoel, het onder de les zitten schaken met zo'n zakschaakbordje, een demonstratie van knalkauwgom.... we zullen zien!
- Om op Piep terug te komen: bij de overgang van de tweede naar de derde klas beleeft hij de nodige angstige uurtjes. Hij staat er slecht voor en op de beslissende morgen zit hij met een doods-benauwd gezicht bij de brievenbus te wachten. Als er een groene brief komt.... In de verte ziet hij de postbode van huis tot huis gaan. Huuu, wat duurt dat tergend lang! Het wachten is een ware marteling voor Piep.... daar kom de postbode op de deur van zijn huis af.... met een groene brief.... ‘gemeente’ staat er op.... Bijna snikt Piep het uit van verdriet, maar dan ziet hij dat de brief van de gemeente.... giro is. Piep is ‘over’, zijn blijdschap kent geen grenzen!
- In het derde schooljaar voltrekt zich een verandering in Piep. Zijn houding en gevoelens ten opzichte van Lous blijven dezelfde, een stille verering en gehechtheid, die zich door Pieps verlegenheid toch nog niet goed durven uiten. Maar tegenover de jongens en de leraren verdwijnt die verlegenheid. Piep had zich laten overhalen lid te worden van de pingpong-schoolclub en in dat spel wordt hij zo bedreven, dat hij binnen een half jaar kampioen van de school is en op de schoolwedstrijden voor onze H.B.S. moet uitkomen. Dat geeft hem zoveel zelfvertrouwen, dat zijn verlegenheid snel verdwijnt. Als hij dan bovendien de daaropvolgende zomer naar een groot jongenskamp gaat, is hij na terugkeer nauwelijks meer te herkennen, is hij een flinke, openhartige kerel geworden. Hij voelt zich als herboren en er zijn een ongewone levenslust en een grote hartstocht voor de natuur en voor muziek in hem ontwaakt.
- De ‘andere’ Piep is inderdaad een ander. We moeten voor de rol van Piep twee jongens hebben, twee broers, die sterk op elkaar lijken, de een van een jaar of twaalf, de ander
| |
| |
zeventien of achttien. We hebben op school drie van dergelijke ‘gebroeders’ en één paar daarvan is zeker bruikbaar voor onze film. De rol van Lous zal worden gespeeld door.... raden jullie het al.... door Lous de Haan, die in de familie Kegge op zo sympathieke manier de rol van Suze Noiret speelde.
- In de grote vacantie heeft de herboren Piep ontzettend verlangd naar Louis, die inmiddels een knap en bloeiend meisje is geworden. Uit alleen maar ‘genegenheid’ voor haar is meer gegroeid en er is een enorme drang in hem om zijn gevoelens te uiten. Met spanning wacht hij de eerste schooldag af. Nog nooit is hij zo vroeg op school geweest. Dan zit hij in het klaslokaal, dat als-van-ouds, dat nog altijd hetzelfde is. Iets is er veranderd: hijzelf. De één na de ander komen de jongens en meisjes binnen; Piep ziet of hoort hen nauwelijks, wacht alleen maar op Lous. Als de schoolbel rinkelt, wacht hij nog: Lous is niet gekomen. Wat zou er met haar aan de hand zijn? Als er maar niets met haar gebeurd is! Piep kan het haast niet meer uithouden van angst, maar met ijzeren wilskracht beheerst hij zich. Ook de anderen vragen zich af wat er met Lous is en in de pauze gaat Piep naar de kamer van den directeur.
- Daar verneemt hij dat Lous een auto-ongeluk heeft gehad en in het ziekenhuis ligt. Doodsbleek en zich met moeite staande houdend, vraagt Piep of het ernstig is. Nogal: een gecompliceerde beenbreuk, inwendige kneuzingen en veel snijwonden. Voor het eerst in zijn leven leert de schooljongen diepe smart kennen. Nu is er geen sprake meer van uitbundigheid. Wat heeft hij een medelijden met Lous, die zo ontzettend moet pijn lijden! Hij mag er niet aan denken dat Lous, als zij blijft leven, dat zij dan misschien haar hele leven mank zal lopen, dat haar lieve gezichtje door grove littekens ontsierd zal worden, hij mag er niet aan denken, dat dit bloeiende meisje in één slag een menselijk wrak geworden is.... en toch denkt hij er aan.
- Al zijn spaargeld geeft hij uit om een mand fruit en bloemen voor haar te kopen. Hij durft er geen lange brief bij schrijven en volstaat met een kort, zorgvuldig episteltje met vertroostende en bemoedigende woorden. Hij zet er geen afzender bij, maar met lak en een stuk lint bevestigt hij een speelgoedmuis aan de mand en in de brief schrijft hij dat ze door het muisje te weten kan komen van wien de brief is. Als Lous, die heel zwak is, zware pijnen lijdt en daardoor erg
| |
| |
neerslachtig is, de gaven van Piep ontvangt, begrijpt ze niet meteen wie haar dit heerlijks gestuurd heeft. Maar dan pakt de verpleegster de muis, knijpt er in en hoort Lous: ‘piep.... piep!’ Op dat moment ontdekt Lous iets, dat ze tot nog toe niet wist, maar waarnaar ze onbewust toch altijd verlangd had, ontdekt ze iets dat haar rijker en gelukkiger maakt, beseft ze ook hoe Piep met haar meeleeft en dat schenkt haar de levenskracht, die voor de komende operatie nodig is. Haar moeder stuurt Piep een bedankbriefje en moedigt hem aan geregeld te schrijven. Ook deelt Lous' moeder Piep mee, dat er hoop bestaat dat alles ten slotte in orde zal komen, ook al kan volledig herstel nog jaren duren.
- Ten tweeden male verandert Piep. Eerst verlegen, later uitbundig, nu serieus in de beste zin des woords, een fijne, ietwat stille knaap, een jongen, waarvan je op aan kunt, bemind door ieder die hem kent. Dat komt ook door Lous. Haar wezen beheerst hem helemaal en de lange brieven, die hij haar elke week schrijft, getuigen van zijn innig medeleven en van zijn diepste gevoelens; ze geven Lous de morele steun, die ze zo nodig heeft. De wederzijdse liefde, - want zo mogen we het langzamerhand noemen -, verzacht haar lijden en verlicht haar denken. Twee maanden lang schrijft Piep en af en toe krijgt hij van Lous' moeder het antwoord. Hij maakt zich steeds meer ongerust over het feit, dat ze zelf nooit schrijft en eindelijk is zijn angst zo groot, dat hij Lous' moeder gaat opzoeken.
- Dan hoort hij waarom Lous niet zelf mocht schrijven en waarom hij haar nog niet mocht opzoeken. Het is nog vrij slecht met Lous, vertelt haar moeder on-omwonden: er zijn ontstekingen bijgekomen en er wacht Lous nog een zware, gevaarlijke tijd. Nu breekt een periode van angstige spanning aan en dan komt eindelijk de crisis. Twintig uur lang worstelt het zo verzwakte, afgemartelde meisjeslichaam tegen de zware koortsen en meermalen verliest Lous het bewustzijn. Maar mèt de koortsen woelt in haar de wil om beter te worden, om Piep terug te zien en meermalen prevelen haar droge lippen Pieps naam.
- Lous wint, want de crisis neemt een gunstige wending en als ze rustig inslaapt, krijgt Piep van haar moeder per telefoon de boodschap, dat de eerste ronde gewonnen is. Met nieuwe hoop zet Piep zijn brieven-schrijven voort en daarbij slooft hij zich uit om steeds zo opwekkend en interessant mogelijk te schrijven. Hij houdt zijn zieke vriendinnetje goed
| |
[pagina t.o. 320]
[p. t.o. 320] | |
Dita speelde.... pag. 330
| |
| |
op de hoogte van wat er op school gebeurt en de laatste twee kantjes bewaart hij altijd om over hun tweetjes te schrijven.
- Piep zou Lous dolgraag eens opzoeken, maar die emotie moet haar nog even bespaard blijven; als het haar te veel zou aangrijpen, zou het haar herstel in ongunstige zin kunnen beïnvloeden. Vroeger dan hij verwacht had, krijgt Piep de boodschap dat hij mag komen. Dat is me een weerzien, na vijf maanden, na al dat lijden en, na al die brieven, waarin Piep zijn gevoelens heeft durven uiten. Tussen het wit van lakens en kussens ziet Piep een bleek, ingevallen meisjesgezichtje en even schrikt hij. Maar dan herkent hij de lieve hem zo vertrouwde trekken en diep ontroert kust hij haar hand terwijl de tranen over zijn wangen stromen Het is goed tussen hen tweeën en hun beider hart welt op van vreugde en geluk. Hand in hand praten ze met elkaar en af en toe streelt Piep de vlechtjes met de strikjes, die Lous ook in de eerste klas op school droeg.
- ‘Trekken we voortaan samen op?’ vraagt Piep en dan begint Lous te snikken, want hoe graag ze dat ook zou willen, ze beseft dat ze lang, zo niet altijd, gebrekkig zal blijven en dat ze daarom Piep niet mag binden. Piep begrijpt wat er in haar omgaat en hij neemt zich voor Lous door alles heen trouw te blijven.
- Hij mag haar nu elke week bezoeken en langzaam, heel langzaam wordt Lous beter. Alleen haar been, dat wil niet en ze komt voor de moeilijke keus te staan haar hele leven mank te lopen of het been opzettelijk nog eens te laten breken met een goede kans op volkomen genezing. Na een lange, innerlijke stijd besluit ze tot het laatste, hoe pijnlijk dat ook zal zijn. Haar flinkheid wordt beloond, het breken en opnieuw zetten van haar been gaat goed en in de lente mag ze voor 't eerst op.
- Enkele weken later gaat Lous naar een sanatorium om weer volledig op krachten te komen en daar komt Piep haar elke week met de fiets opzoeken. Ze ziet er in het begin nog heel slecht uit en kan haast nog niet lopen, maar hun steeds groeiende liefde doet wonderen.
- ‘We trekken samen op’ leidt tot meer dan iemand heeft kunnen vermoeden. Piep blijft zitten! Opzettelijk, maar dat weet aanvankelijk niemand, zijn ouders niet en zelfs Lous niet. Natuurlijk veroorzaakt hem dat heel wat narigheid, maar dat offer is hem niet te zwaar als hij er aan denkt dat ze nu samen de vierde klas kunnen doorlopen. Als hem blijkt, dat
| |
| |
Lous veel verdriet en zelf-verwijt heeft omdat hij gebakt is, dan biecht hij haar op dat hij het voor haar heeft gedaan en legt hij haar uit hoe ze de nu volgende twee jaren samen voor hun eind-examen en samen voor hun gemeenschappelijke toekomst kunnen werken.
- ‘We trekken samen op’ en met succes doorlopen Lous en Piep de vierde klas. Alles doen ze samen, huiswerk maken, lessen leren, overhoren en naar school gaan, samen als echte kameraden. Samen blokken ze voor de grote eindstrijd en samen doen ze eind-examen. En bij de uitslag daarvan, daarbij begint en eindigt onze film. ‘Wel gefeliciteerd, Hans Piepenbrink, je bent geslaagd voor je eind-examen.’ Naast Hans staat een lief blond meisje. Zijn ogen zoeken lachend de hare, het meisje pakt dankbaar en ontroerd Hans' hand en drukt die stevig. Lous is ook geslaagd. De jongens en meisjes van de klas, die van het hele geval op de hoogte zijn, vormen een kring om hen tweetjes en dan schuiven ze een glad-gouden ringetje aan elkaars linker hand. De zo zwaar beproefde mensen, die nu eindelijk hun geluk gevonden hebben, worden door hun klasgenoten hartelijk gefeliciteerd en toegejuicht en dan eindigt de film met een close-up van de twee in elkaar gestrengelde handen met de verlovingsringen: de happy-ending.
Met een hartstochtelijke belangstelling hadden de jongens en meisjes van de Hobby Club naar het verhaal geluisterd en nu het uit was, bestormden ze Suze met gelukwensen. Wat een pracht verhaal! Zo heerlijk sentimenteel en dramatisch en tegelijkertijd zo vol van jonge levenskracht! Ongelooflijk, dat Suze zoiets had kunnen schrijven! Werkelijk, het was een meesterlijke prestatie!
- Aan dit gegeven is een verrassende technische mogelijkheid verbonden, zei Fred. We maken er twee scenario's en twee draaiboeken van. Het eerste behandelt alles wat op school wordt opgenomen en het tweede de rest. Weet je wat we daarmee bereiken? Dat de uiteindelijke film voor de school toch een verrassing blijft, ook al spelen de leerlingen er zelf in mee. Alleen wij, de technische staf en de spelers, zijn op de hoogte van de ‘love-story’ en we zijn dan ook allemaal verplicht de inhoud van de film geheim te houden. Alleen het eerste scenario, dat betrekking heeft op onze school, wordt openbaar gemaakt. Dat gebeurt in overleg met den directeur de volgende week in het meisjesgymnastieklokaal. Scenario en draaiboek, waaraan Suze, Joosje, Dick en ik al druk heb- | |
| |
ben gewerkt, zullen over een week klaar zijn. Op school zal ik dan ook het werkschema van draaiboek no. 1 bekend maken. Elke middag van vier tot half zes zullen we op school de camera laten draaien en in twee of drie weken kunnen we daarmee klaar zijn.
- Over de synchronisatie van beeld en geluid hoeven we ons nu geen zorg meer te maken. Deze week is een werkploeg, samengesteld uit leden van de afdelingen Electriciteit en Radio, er in geslaagd naar de aanwijzingen van een televisie-ingenieur van Philips een goede, electro-magnetische synchronisator te construeren. Het plateau van de gramofoonmotor stelt na elke omwenteling een contact in werking, waardoor een stroomstoot wordt gezonden naar een apparaat, dat op de projector gemonteerd is. Via enkele tandraderen is aan de motor van de projector een breed ijzeren tandwiel met een bepaald aantal tanden gekoppeld. Dit tandwiel draait tussen de poolschoenen van een sterke electro-magneet. Deze wordt na elke omwenteling van de gramofoonmotor een ogenblik magnetisch. Plateau en tandrad maken ongeveer evenveel omwentelingen, maar wanneer de synchronisator is ingeschakeld, verandert dat ‘ongeveer’ in ‘precies’, want na elke omwenteling trekt de magneet de dichtstbijzijnde tand aan, waardoor de omwentelingssnelheid van het tandrad zo wordt versneld of afgeremd, dat beide omwentelingssnelheden gelijk en dus de motoren synchroon blijven. Deze methode werd vroeger bij de grofrastertelevisie met zgn. Nipkowse schijven toegepast en de onderdelen van onze synchronisator hebben we bijna kant en klaar kunnen kopen bij Aurora.
- In de zomervacantie hopen we met echte geluidsfilm te beginnen, d.w.z. nog wel met na-synchronisatie, maar met het geluid op de filmstrook. Als het de moeite en de kosten loont, copiëren we de schoolfilm en tijdens het copiëren kunnen we dan het geluid op de filmband vastleggen. Je weet dat we grootse plannen hebben, maar misschien wist je nog niet dat we het volgend seizoen gaan experimenteren met stereogeluid, stereo-film en.... met televisie: echte televisie!
* * *
Bijna alle leden van de Hobby Club, met uitzondering van de administratie van de krant, en vele andere H.B.S.-ers waren bij de filmproductie ingeschakeld. Het stel broers, dat na een zorgvuldige camera-test uitverkoren was om de rol van Piep te spelen, acteerde uitmuntend. Lous de Haan was een
| |
| |
vondst op filmgebied, waarbij zelfs Joosje niet kon halen. De rol paste precies bij haar type, zodat haar spel door een grote natuurlijkheid gekenmerkt werd. Gelukkig had Fred Joosje ook nog een goede rol kunnen geven: zij was de verpleegster, die Lous in het ziekenhuis als een engel verpleegde.
Allen, die voor de filmproductie nodig waren, hadden alle medewerking toegezegd. De vader van één van de leden van de Hobby Club, die chirurg in de Boerhaave-kliniek was, had beloofd gedurende één dag opnamen in het ziekenhuis mogelijk te maken, zowel op een ziekenzaal als in de operatiezaal. Vooral het laatste zou er veel toe bijdragen de film echt en interessant te maken. Dat de Hobby Club van de kant van de school, van de leerlingen, leraren, directeur en concierge de grootst mogelijke medewerking ondervond, sprak van zelf. Enkele leraren hadden er zelfs mee ingestemd, zo nodig de rol van kwaaien Pier te spelen.
En elke middag om 4 uur begon het lieve leventje, dan rukten de camera-staf, de licht-technische staf en een heel legertje van fotografen, acteurs en assistenten in gesloten gelederen op naar het klaslokaal, waar gefilmd zou worden. Volgens een vooropgezet plan werd daar de installatie opgesteld: de verrijdbare camera-wagen, het nieuwste snufje en de trots van de Hobby Club, de Cine Kodak Special, de fotostatieven en -camera's, de schijnwerpers en spotlights, de serie-parallel-schakelaar, het verplaatsbare schakelbord en de reflectieschermen en in een minimum van tijd lag over de vloer een wirwar van draden en kabels. Snel werd het décor in gereedheid gebracht en werden de acteurs en actrices geschminkt. Het schema der voorbereidingen zat zo goed in elkaar, dat meestal binnen een kwartier met het repeteren kon worden begonnen.
En als alle spelers hun rol goed kenden, dan vlamden de een na de ander de schijnwerpers aan, werd zorgvuldig de duidelijkste en mooiste belichting ingesteld en startten de opnamen. Dank zij de routine, die de Hobby Club had opgedaan bij het opnemen van de propagandafilm en sprookjesfilm, door de grondige voorbereiding en perfecte organisatie verliepen de opnamen buitengewoon vlot.
Dick de Vries was alleen aanwezig als de krant hem niet opeiste. Hij had zoveel mogelijk vooruitgewerkt, maar in het vorige nummer had hij een domheid begaan door een uitvinderswedstrijd met mooie prijzen uit te schrijven en daarop waren al meer dan 800 brieven binnengekomen. Het kostte
| |
| |
enorm veel tijd om al die briefjes door te nemen. Er waren aardige uitvindingen bij, maar over het geheel genomen vielen de inzendingen nogal tegen en waren ze weinig origineel, hetgeen toch voor een uitvinding een eerste vereiste is. De meeste uitvindingen waren gewoon uit een boek of uit een tijdschrift, ja, zelfs uit HOBBY CLUB overgenomen en als er eens iets aardigs en oorspronkelijks bij was, dan was die uitvinding in de practijk onuitvoerbaar.
HOBBY CLUB liep reusachtig en het zag er naar uit dat weldra het aantal betalende lezers de 20.000 zou bereiken. Met ingang van de grote vacantie ging het blad om de twee weken verschijnen en ter inleiding daarvan was de Hobby-Club-estafette ingezet, een wedstrijd voor het aanbrengen van abonné's. Dank zij het feit, dat er prachtige prijzen waren uitgeloofd, w.o. een balansversterker, een omroep-ontvanger, een kleine kortegolf-ontvanger, een fototoestel, een gramofoon, een model-vliegtuig en een aantal technische boeken, was de deelneming zeer groot.
Het uiterlijk van HOBBY CLUB had een grote verandering ondergaan. Het blad verscheen nu in een fris en kleurig omslag, getekend en ontworpen door Joosje, waarop een sensationele technische foto prijkte. De inhoud werd steeds beter. De vaste rubrieken, die aanvankelijk techniek, knutselen en hobbies behandelden, waren in aantal toegenomen. Leo was begonnen met een serie ‘Grote mannen’, levensbeschrijvingen van grote uitvinders, ontdekkers, en natuurkundigen, van mannen, die elken jongen als voorbeeld gesteld konden worden. Mijnheer Verburg behandelde in de rubriek ‘De moderne natuurwetenschap’ op de meest boeiende wijze allerlei uiteenlopende, maar in wezen toch nauw samenhangende onderwerpen als ‘de natuurkunde van het heelal’, ‘uit de wereld van het kleinste’, ‘van electronenmicroscoop tot reuzenspiegeltelescoop’, ‘het geheim der kosmische stralen’ en ‘de strijd om het absolute nulpunt’. Een speciale rubriek was gewijd aan het Avontuur, aan het avontuur met een hoofdletter: avonturen, die elk jongenshart in beroering brachten, de meest spannende avonturen van ontdekkingsreizigers en bergbeklimmers als ‘Wedloop om de zuidpool’, ‘De beklimming van de Mount Everest’, sensationele verhalen over diepzeeduiken, stratosfeertochten, Afrika-expedities en pool-onderzoek. Aan HOBBY CLUB was nu ook een luchtvaart-medewerker verbonden, een jong technicus, die aan het Rijkslucht- | |
| |
vaartlaboratorium werkte en pakkende artikelen over de wonderen van de moderne luchtvaart schreef. Bijzonder attractief was de rubriek ‘De wereld van morgen’, waarin de jongste uitvindingen, vooral op het gebied van atoom-energie, radar, raketten en electronische besturing, en hun toekomstige toepassing besproken werden. In de rubriek ‘Vonkjes’ werden in stukjes van twee of drie regeltjes de nieuwste vorderingen, vondsten en
wetenswaardigheden op technisch en natuurwetenschappelijk gebied vermeld. De jongens, die deze rubrieken verzorgden, gingen vaak hun licht opsteken in de openbare leeszaal op de Keizersgracht, waar ze in honderden binnen- en buitenlandse tijdschriften alle mogelijke belangwekkende artikelen en nieuwtjes konden vinden.
De poppen-kleuren-film had aller verwachtingen overtroffen, ook al waren de bewegingen van de poppen vaak aller-onhebbelijkst houterig. De sprookjes-sfeer was uitstekend getroffen en de kleuren waren prachtig. Wat den jongens vooral was opgevallen: dat een sprookje zich veel beter leende voor kleurenfilm dan een gewoon verhaal, waarin de kleuren gauw onnatuurlijk aandeden. Bepaald griezelig waren bij de vertoning de dieren en vooral de vogelspin, die, vergeleken met het boertje, op de film de afmetingen van de reuzendieren uit een prae-historisch tijdperk had gekregen. De vogelspin was door oom Wes' projector uitgegroeid tot een monster, zo griezelig, dat hij den toeschouwers de stuipen op het lijf joeg.
De film met zijn zoete, exotische tropensfeer was een stoute fantasie, een kleurig visioen, even onwerkelijk als een droom. Toch overtrof de bijbehorende muziek in on-werkelijkheid nog het filmbeeld. Het was muziek, die, zoals het filmpubliek haar hoorde, nog nooit gespeeld of gecomponeerd was; sterker nog: het was muziek, die zelfs nooit gespeeld kòn worden. Joosje had eens iets gezegd, dat Leo op een idee gebracht had en na enkele proefnemingen was dat idee fantastische werkelijkheid geworden. Bij het versneld afdraaien van de gramofoon-opnamen van het Amstelveld, had Joosje voorgesteld de platen eens achterstevoren te draaien. Zo heel gemakkelijk ging dat niet, maar natuurlijk was het mogelijk. Leo had als kind eens gehoord welk een ongewoon, om niet te spreken van krankzinnig, effect het opleverde en meteen bij het gezegde van Joosje had hij gevoeld, dat dit de oplossing was om bij een ‘onworkelijke’ film als de poppenfilm een ‘onwerkelijke’ muzikale begeleiding te krijgen.
| |
| |
Bij nader inzien was een eenvoudig technisch trucje voldoende geweest om gramofoonplaten achterstevoren te draaien. Het effect wàs krankzinnig; je kreeg, wat je zou kunnen noemen, ‘surrealistische’ muziek. In het begin van een club-bijeenkomst was Leo begonnen met het achterstevoren-draaien van gramofoonplaten en aan het einde van de middag draaide hij nog: het was en bleef een krankzinnig gehoor! Alle muzikale klanken kwamen in omgekeerde volgorde uit de luidspreker, waardoor de wonderlijkste er ongewoonste melodieën, wendingen en opeenvolgingen, ontstonden. Dat alleen al leverde een verrassend en onbegrijpelijk effect op, maar het achterstevoren draaien had nog andere gevolgen. De muziek-instrumenten, waarbij een snaar, een dierenvel, of een stuk hout of metaal werd aangeslagen zoals een guitaar, harp, piano, clavecimbel, slagbas, xylofoon, marimba, klokkenspel, pauk en trom, al deze instrumenten gaven een geluid dat begon met een geluidspiek en eindigde met een nagalm, die snel uitstierf. Ook de acoustiek van de zaal gaf elk geluid een zekere nagalm. Bij het achterstevoren draaien zwollen alle geluiden snel aan en hielden dan plotseling op en dat was nu de grote sensatie: geluiden als opzwellende zeepbellen, die plotseling tot niets uiteenspatten, klanken, zoals in werkelijkheid nog geen mens gehoord had.
De hele discotheek, die zo langzamerhand uit bijna 300 platen bestond, hadden de jongens achterstevoren doorgenomen en daarbij hadden ze de mooiste, nog nooit gespeelde of gecomponeerde melodieën en geluidseffecten ontdekt. Dita had er met haar grote theoretische kennis op muziekgebied een speciale studie van gemaakt en het had haar en de Hobby Club niet veel moeite gekost bij hun fantastisch filmpje een nog fantastischer muzikale begeleiding uit te zoeken. Dita was overigens al druk bezig met de muziek voor de schoolfilm, die tegen Pinksteren klaar moest zijn. Dan immers begon de tijd van heel hard werken voor de overgangsrepetities.
Leo en Poldervaart waren geslaagd voor het zend-amateur-examen. Dick was gebakt, maar dat was hem niet kwalijk te nemen omdat hij het zo druk had gehad met de krant. Nu eindelijk kon de hartewens van de Hobby Club vervuld worden, nu zou de Hobby Club haar stem door de aether kunnen laten klinken, nu kon zij haar eigen zenders gaan bouwen om haar vriendenkring tot ver buiten Amsterdam, tot over heel Nederland, heel Europa en misschien tot over de hele wereld uit te breiden. De nieuwe afdeling ‘Zenden’ zat natuurlijk
| |
| |
vol plannen, die tot de bouw van kortegolfzenders zouden leiden, maar het voornaamste object bleef toch voorlopig de schoolfilm, waarbij geen technische kracht gemist kon worden. Een fotografisch beeld was opgebouwd uit milliarden uiterst fijne zilverkorrels. En zo werkten de jongens van de Hobby Club dan ook in volmaakte samenwerking een maand lang aan de verfilming van wat voor hun H.B.S. zou worden een zilveren monument.
* * *
Toen de, film ontwikkeld, ‘omgekeerd’ en gemonteerd was, begon Dita samen met een jong en veel-belovend musicus met het componeren van de muziek. De diverse melodieën en variaties daarop waren al klaar, maar nu moesten deze samengesteld en uitgewerkt worden tot een uitvoerige orkest-partituur, die precies bij de gemonteerde film paste. Verscheidene malen per week kwam Fred met zijn projector bij Dita thuis en terwijl zij en haar compagnon achter de vleugel zaten, draaide hij de film. Met een metronoom en een stopwatch werden de diverse scènes zorgvuldig getimed en in muziekmaten uitgemeten en langzamerhand groeiden de afzonderlijke composities aaneen tot een complete muzikale begeleiding. Op een avond had Dita de filmstaf van de Hobby Club en de voornaamste spelers uitgenodigd en hadden zij en de jonge musicus ‘à quatre mains’ de door Fred geprojecteerde film muzikaal begeleid. Allen waren het er over eens geweest dat de muziek prachtig bij de film paste en veel tot het succes er van zou bijdragen. Dita en haar muzikale vriend hadden daarop de orkest-partituur uitgewerkt en deze met het symphonie-orkest van het conservatorium ingestudeerd en net zolang gerepeteerd tot er niets meer aan te verbeteren viel.
Zo kwam het, dat het ‘sound-recording-department’, de geluidstechnische staf van de Hobby Club, op een Zaterdagmiddag met al haar apparaten naar de concertzaal van het conservatorium in de Bachstraat was verhuisd. Op het podium zat het orkest van conservatorium-leerlingen. De orkestleden zaten met hun rug naar het projectie-scherm, dat alleen zichtbaar was voor Dita, die achter de grote Steinway-vleugel zat, en den dirigent met zijn krullige haardos: Otto Merkelbach, Dita's compagnon. De opname-installatie was in de stemkamer achter het podium opgesteld. Het conservatorium beschikte over eigen microfoons, twee prachtige ‘high-fidelity’-microfoons van de Radio Corporation America.
Toen het stemmen, waarbij de hobo als gebruikelijk de ‘a’
| |
| |
had aangegeven, was afgelopen, hief Otto zijn dirigeerstok op, tikte op zijn lessenaar en verstomde het geroezemoes van de orkestleden tot een bijna angstwekkende stilte. Voor hem stond een paneeltje met lichtsignalen, geconstrueerd door de afdeling Electriciteit van de Hobby Club, waarmee dirigent en opname-staf geluidloos contact konden onderhouden. De opname-staf gaf groen licht, het zaallicht doofde half uit, de dirigent drukte een knop in, een rood licht ging branden, achter in de zaal startte Fred zijn projector, die voor deze gelegenheid met een geluiddempende hoes was omgeven, op het witte scherm verschenen achtereenvolgens de cijfers 1 2, 3, 4, 5, 6, 7.... 12.... 13.... 14 en na 15 liet de dirigent zijn dirigeerstok, die hij steeds omhooggeheven had, dalen en zetten gelijktijdig de beginteksten van de film en de beginfanfares van de muziek in.
De motoren van de projector en van de opname-installatie waren via de nieuwe synchronisator met elkaar verbonden, zodat ze gelijk zouden lopen. De Hobby Club beschikte nu over een dubbele opname-apparatuur, zodat onafgebroken kon worden opgenomen. Een speciale inrichting maakte het mogelijk zonder onderbreking van de ene plaat op de andere over te gaan, zowel bij het opnemen als bij het afdraaien.
De filmmuziek was gebaseerd op de melodie van het schoollied, waaraan nog enkele oorspronkelijke melodieën waren toegevoegd. De H.B.S., Piep en Lous hadden elk hun eigen ‘leid-motief’, een muzikaal motief, dat telkens, wanneer dat nodig of wenselijk was, één van de drie door een aparte, gemakkelijk herkenbare melodie, karakteriseerde. Er waren ook drie solo-instrumenten: de piano, bespeeld door Dita, die het ‘leid-motief’ van de school en de daaromheen gesponnen variaties in klanken omzette, een clarinet, die de gevoelens van Piep vertolkte en een viool van Lous. Zelfs voor leken op muzikaal gebied was het verrassend eenvoudig om in de ingewikkelde orkest-compositie de steeds weer terugkerende leidmotieven te herkennen.
Ook zonder film was de compositie van Dita en Otto een groot muzikaal genot. Maar nu beeld en geluid in volmaakte harmonie samengingen, kreeg de muziek nog veel meer diepte, betekenis en schoonheid. En deze verrijkende invloed was wederkerig, want door de muziek won ook de film aan kracht en uitdrukking. Uitbundigheid en weemoed, spanning en sleur, voorspoed en tegenslag, scherts en ernst, hartstocht en beheerstheid, geluk en smart: alles hadden deze jonge talen- | |
| |
ten op treffende wijze tot uitdrukking weten te brengen. Deze muziek sleepte je zo mee, dat je alles om je heen vergat en ten volle met het gebeuren op het witte doek kon meeleven. Werkelijk, dit was filmmuziek op haar best.
Een auto-ongeluk.... Lous zwaar gewond.... levensgevaar.... misschien voor altijd verminkt.... een lijden zonder einde: de muziek legde van dit alles op ontroerende wijze getuigenis af. Bij de scènes in het ziekenhuis zweeg soms de muziek en klonk een tere, als het ware gefluisterde melodie, gedragen door de viool, met af en toe op de achtergrond een kort, maar hoopvol wijsje van de clarinet. En keerde het filmbeeld terug in het volle onstuimige leven, dan bruisten weer in brede golven de majestueuze klanken van het orkest. Enkele zware piano-accoorden en het was weer de H.B.S, die de aandacht vroeg. Zo wisselden alle mogelijke stemmingen elkaar af, behouden bleef echter het onafscheidelijke samengaan van beeld en geluid.
Doordat Fred de gehele film op één extra grote spoel gewikkeld had, hoefde de na-synchronisatie geen ogenblik onderbroken te worden. En dank zij de zorgvuldige voorbereidingen en de prachtige technische hulpmiddelen klopte het samengaan van projector, orkest en opname-apparaat, van beeld en geluid, tot in de finesses. De dirigent had het orkest prima in de hand en Dita speelde haar piano-partij uiterst accuraat. Het kleine, slanke meisje met de lange, blonde krullen gaf zich met hart en ziel aan de begeleiding van het orkest, dat háár muzikale schepping ten gehore bracht.
Toen gedurende 20 seconden geen muzikale begeleiding nodig was, kwamen snel 26 leerlingen van de H.B.S. op het podium om met hun jonge stemmen aan de finale luister bij te zetten. Wat jonge mensen bedacht, geschreven, geacteerd en verfilmd hadden, wat jonge mensen gecomponeerd, gedirigeerd en gespeeld hadden, wat een uiting van jonge kracht, wat een schepping van uitsluitend jonge mensen was, dat naderde nu zijn einde. Violen, celli, bassen, fluiten, hobo's, clarinetten, hoorns en trompetten, - in een storm van klanken voerden zij het drama naar zijn hoogtepunt. Uit volle borst hieven de H.B.S.èrs hun schoollied aan en bij de frisse, heldere stemmen van het koor voegden zich nog een aanzwellend paukengeroffel en een triomfantelijk bazuingeschal. En allen tezamen bejubelden zij in onstuimige, tot extase voerende fanfares de door de verlovingsringen bezegelde gelukzaligheid van de twee zo zwaar beproefde jonge mensen!
|
|