| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk XVI
Doodsbleek kwam Leo de volgende Woensdagmiddag met een brief in zijn hand het clublokaal binnen. Nog nooit hadden zijn vrienden hem zo ontdaan gezien en in angstige spanning vroegen ze wat er gebeurd was. Ja, wat kon er gebeurd zijn dat Leo, die zich altijd zo goed door allerlei moeilijkheden wist heen te slaan, nu zo terneergeslagen was? Het moest iets ergs zijn, niet alleen voor hem persoonlijk, maar voor de hele club, maar wat, wat dan toch? Het moest in verband staan met de grootse plannen, die hij als voorzitter van de Hobby Club de afgelopen weken bekend had gemaakt, met de grootscheepse uitbreiding of misschien wel met HOBBY, hun krant, die nu in het openbaar zou verschijnen. Het denkbeeld alleen al had hen allen zo gelukkig en enthousiast gemaakt, het was zo'n krachtige stimulans geweest om nog harder voor de verwezenlijking van hun ideaal te werken, het had hun leven plotseling zo veel meer inhoud gegeven en nu.... Stil en met angst in hun hart staarden ze naar het sombere gezicht van Leo; hun ogen keken hem aan alsof ze zeggen wilden: Vertel 't ons maar, als jongens van de Hobby Club zijn we immers één, delen we niet alleen het ‘lief’, maar ook het leed, en daarom: vertel het ons maar!
- Het spijt me, zei Leo, dat ik zo'n nare boodschap voor jullie heb. Ons blad, waarvan we nu al weken lang vervuld zijn en dat voor ons hèt middel is om ons grootse doel te bereiken, dat HOBBY heet omdat deze naam voor ons de enig denkbare is....
- Verschijnt 't niet? vroegen enkele jongens brandend van ongeduld.
- Het zal wel verschijnen, maar niet onder de naam HOBBY. Die naam, die prachtige, pakkende naam, ònze naam zou ik bijna willen zeggen omdat wij de jongens van de HOBBY CLUB zijn, die naam is taboe, die is verboden voor ons, onherroepelijk. Ik zal jullie uitleggen waarom.
| |
| |
- Jullie kent wel die uitdrukking ‘gedeponeerd handelsmerk’, die je vaak op pakjes of dozen ziet. Je weet ook dat de naam, dat het merk van iets wettelijk beschermd kan worden om oneerlijke concurrentie te voorkomen. Als je schoensmeer gaat fabriceren en je product onder de naam ‘Erdal’ in de handel brengt, dan begrijp je dat je die naam gestolen hebt, dat je iets oneerlijks hebt gedaan. Wat voor de producten van een fabriek geldt, is ook van toepassing op boeken, tijdschriften en andere drukwerken, is ook van toepassing op HOBB.... ik bedoel op ons blad.
- Op aanraden van den oom van Max Veerman hebben we ons tot Van der Graaf & Co's Merkenbureau in de Amstelstraat gewend om deze instelling, die de grootste op dit gebied is, te laten onderzoeken of wij de naam Hobby wel konden gebruiken en zo ja, of wij deze naam gedeponeerd konden krijgen. Vanmiddag kreeg ik deze brief. Hier, lees maar!
Dick, die als hoofdredacteur misschien nog meer ontdaan was dan Leo, pakte de brief en las:
- ‘Mijne Heren,
- Wij bevestigen onze bespreking van 9 Januari, waarbij U ons verzocht een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid tot deponering van het woordmerk HOBBY voor een weekblad.
- Tot onze spijt moeten wij U berichten, dat inschrijving van deze naam niet mogelijk zal zijn, aangezien er reeds een inschrijving van dezelfde naam voor een tijdschrift bestaat..’
- Afschuwelijk! mompelde Dick. Een uitgever in Rotterdam is ons vóór geweest en het merkenbureau raadt ons dan ook aan ‘in plaats van HOBBY een andere naam te kiezen, welke nog wel vrij voor deponering zal zijn’, hoogachtend enzovoorts. Er zit nog een copie bij van wat ze het ‘depot’ noemen; hier heb je de naam van dien uitgever....
- Wat een naarling toch! zei Joosje verontwaardigd.
- Neen, dat is onzin, zei Leo. Die man is ons vóór geweest, al twee jaar geleden. Die man kent ons niet eens, heeft ons dus niets gedaan en hoe beroerd we het ook vinden, we mogen hem niet het minste verwijt maken. Dat zou niet fair, neen, dat zou niet sportief zijn. We hebben een strop, want je voelt wel, die pracht-naam HOBBY had voor een niet gering deel tot het succes van ons blad bijgedragen, maar die uitgever heeft volkomen recht op die naam en daarom is het onzin hem
| |
| |
een naarling te noemen. Er zit helaas niets anders op dan een andere naam te zoeken. Ik weet er geen....
Hoe de anderen ook nadachten, niemand wist een geschikte naam te bedenken. ‘Jongensland’ of ‘Knutselblad’, dat was niets. Met ontstellende zekerheid voelden de jongens van de Hobby Club dat het ‘hopeloos’ was, dat geen enkele naam HOBBY kon vervangen, dat heel dat mooie luchtkasteel ineen dreigde te storten, dat ze een krant, maar geen naam er voor, hadden. Wat nu? Nog nooit in de geschiedenis van de Hobby Club waren de jongens zo verdrietig geweest. Altijd was het hun meegelopen, maar nu ze voor het eerst werkelijk hun grote kans kregen, liep het hun tegen. Al die voorbereidingen, de reclamecampagne, die over enkele dagen kon beginnen, de denderende artikelen, dat alles, was dat nu voor niets geweest, had dat nu geen zin meer? De grootscheepse uitbreiding, zou daarvan nu niets komen? Want hoe kon hun blad verschijnen als er geen naam voor was....
‘Gedeelde smart is halve smart’, dat voelde nu ook Leo, die, na zijn hart uitgestort te hebben, plotseling zijn oude veerkracht en energie terugkreeg en zei:
- Weet je wat ik doe? Ik ga onmiddellijk naar Rotterdam, ik ga dien uitgever opzoeken. Het is uitgesloten dat we de naam HOBBY kunnen gebruiken, omdat er nu eenmaal geen twee tijdschriften met dezelfde naam kunnen zijn, maar.... ik weet niet, ik wil dien man spreken; misschien als ik tegenover hem sta, dat ik dan een oplossing vind. Dick, als je kunt, ga mee, dan gaan we meteen. Als we 't uitstellen, dan duurt 't op zijn minst tot Zaterdag en dan zitten we al die dagen te tobben.. Wie weet, is er nog wel uitkomst. Ik zal even naar huis bellen en zeggen dat ik niet kom eten; doe jij dat ook, Dick en als we voortmaken en hard rijden, dan halen we de trein van vijf over half vier misschien nog. Vanavond tussen negen en tien kunnen we terug zijn. Als je kunt, komen jullie vanavond dan nog even langs, misschien....
En daar gingen ze, Dick en Leo, nagestaard door de jongens van de Hobby Club, die hen de rest van die middag in gedachten vergezelden en hoopten op wat niet anders dan een wonder kon zijn.
* * *
's Avonds waren, allen present. De jongens waren om vier uur naar huis gegaan om hun huiswerk te maken: ze moesten er bij zijn als Dick en Leo terugkwamen. Mistroostig zaten
| |
| |
ze te wachten. Zo flink en manlijk als ze vaak waren, zo kinderlijk verdrietig voelden ze zich nu. Om dit zouden sommigen van hen kunnen huilen. Nu eerst realiseerden ze zich pas recht, hoe ze aan die naam HOBBY gehecht waren geraakt. Hoe ze ook piekerden, ze slaagden er niet in een andere naam te vinden, ze wisten, ze voelden, dat er geen andere naam was; er was maar één naam, deze: HOBBY. Het was hopeloos.
Half tien, en nog waren ze er niet. Tergend langzaam gingen de minuten voorbij, veel gesproken werd er niet, er viel ook niets te praten, ze waren uitgepraat. De enige hoop waren Leo en Dick, die al zo vaak.... Hoor! Zouden ze dat zijn? Heel zacht, nauwelijks hoorbaar klonk in de verte fluiten.... korte, snelopeenvolgende fluittoontjes.... de Posthoorn-galop.... Ja, daar waren ze. Sssst.... hóé floten ze? De jongens hielden hun adem in en luisterden met gespannen aandacht. Ze wisten, dat je in het clubfluitje alle nuances van treurigheid tot uitbundigheid kon leggen en waren er van overtuigd, dat je kon horen of toch nog een oplossing was gevonden. Met vragende ogen keken ze elkaar aan, benieuwd naar elkaars oordeel. Ja, het klonk optimistisch, werkelijk, vrolijk zelfs. Nieuwe hoop vlamde op in hun harten, toen vlak onder hen van de straat Leo's uitbundige trillertjes klonken. Waarachtig, dit kon niet anders dan een goed teken zijn en met zijn allen renden ze naar de lift, die even later zoemend naar boven kwam.
Vergeten was al het leed, vergeten waren de uren van smart, vergeten was de angstige spanning, toen Leo, met een stralend gezicht zei:
- HOBBY CLUB, dat is de naam, die wij over het hoofd zagen en die toch de enig mogelijke is! Dat we daar niet aan dachten, aan HOBBY CLUB, de naam, die voor ons zo gewoon en vanzelfsprekend is, dat we hem over 't hoofd hebben gezien. Voortaan zal ons blad dus HOBBY CLUB heten en daardoor zal het hechter dan ooit tevoren met onze club verbonden zijn!
Een vreugdevuur laaide op in de harten der jongens, toen ze inzagen dat dit ‘de’ oplossing was, de enig denkbare oplossing, waarmee ze zich allen konden verenigen. Ze waren zo bang geweest voor een surrogaat-naam voor HOBBY, een naam, die ze moesten gebruiken omdat ze niet anders konden, maar die hun voortdurend een bron van ergernis zou zijn, HOBBY CLUB was weliswaar wat langer dan HOBBY, maar dat was niet zo erg, nu het oorspronkelijke karakter bewaard bleef.
| |
| |
- We voelden ons als mensen, die weten dat hun doodvonnis al is getekend, maar die toch nog een laatste poging willen wagen, toen we bij den uitgever in Rotterdam aanbelden. We hadden onze komst niet van tevoren gemeld en hadden er geen idee van wat ons te wachten stond. Het viel mee, want na de kennismaking met den uitgever voelden we ons plotseling op ons gemak. Er ging van dien man iets uit dat ons gerust stelde. Met de grootste openhartigheid vertelden we van de Hobby Club, van onze plannen, onze idealen en van ons blad. Toen we voor het eerst de naam Hobby Club noemden, herhaalde de uitgever die naam met een peinzend gezicht, hetgeen heel begrijpelijk is als je bedenkt wat het woord ‘hobby’ voor hem betekent. Op het moment, dat ik hem als vreemde de woorden ‘Hobby Club’ hoorde zeggen, ontdekte ik dat we de meest voor de hand liggende oplossing van ons probleem over het hoofd hadden gezien, dat ‘Hobby Clùb’ als naam voor ons blad even goed was als ‘Hobby’ alleen. Denk niet dat ik blij was met die ontdekking, integendeel, ik schrok er van en begreep met toenemende angst, dat we die naam beslist niet zouden kunnen en mogen gebruiken als het blad HOBBY van dien uitgever ook een jongensblad was. En zelfs als dit niet het geval was, zelfs dan zouden we 't alleen kunnen doen met toestemming van den wettigen ‘eigenaar’ van 't woord Hobby. Veel hoop had ik niet.
- Ik vroeg wat voor een blad HOBBY is en de uitgever vertelde ons, dat zijn blad een maandblad voor volwassenen is, dat contact wil leggen tussen verzamelaars en daarvoor ook een vraagbaak wil zijn; een maandelijks tijdschrift over het verzamelen van tegels, ex libris, munten en alle mogelijke andere dingen, die je kunt verzamelen. Ik heb HOBBY gezien; het is een origineel en interessant blad, waar verzamelaars een hoop aan zullen hebben.
- Zoals je ziet, heeft HOBBY een heel andere strekking dan ons blad en is het niet speciaal voor jongens bestemd. Bovendien verschijnt het maandelijks, terwijl wij zo gauw mogelijk tot een twee-wekelijks of tot een weekblad overgaan; ook het formaat en uiterlijk er van zijn heel anders dan onze krant. Dit alles gaf me zoveel moed, dat ik ‘in naam van tienduizenden knutselende Nederlandse jongens’ vroeg of we ons blad alsjeblieft ‘Hobby Club’ mochten noemen. Zo ja, dan zouden wij ons verplichten in elk nummer van ons blad een advertentie van HOBBY met een tekst naar keuze van den uitgever op te nemen en er voor te zorgen, dat eventuele ver- | |
| |
warring met zijn tijdschrift voorkomen zou worden. Op mijn vraag volgde een pijnlijke stilte, pijnlijk voor ons, omdat nu, dat voelden we, over ons lot beslist zou worden.
- Jongens, we moeten dien uitgever dankbaar, heel dankbaar zijn, want waarop menig zakenman ‘neen’ gezegd zou hebben, zei hij ‘ja’. Wat een geluk dat we zo'n sympathiek iemand getroffen hebben, iemand die ons begreep en die ons in ons idealisme niet wilde teleurstellen. Hij stemde toe op voorwaarde, dat zijn zakelijke belangen in geen enkel opzicht geschaad zouden worden. Wij legden den uitgever uit, dat hiervan geen spake kon zijn en dat hij te allen tijde op ons kon rekenen. Werkelijk, we waren zo opgelucht en dankbaar, dat we dien uitgever, bij wijze van spreken, wel om de hals hadden kunnen vliegen. Leek het eerst of ons mooie plan in duigen zou vallen, nu kunnen we doorzetten en daarom....
- Eén hoeraatje voor den wettigen eigenaar van het woord en het blad HOBBY!!! riepen Fred en Joosje, die uiting wilden geven aan wat op dat ogenblik in allen leefde: blijdschap en dankbaarheid!
* * *
Waar tienduizenden jongens
jarenlang op gewacht hebben:
Hobby Club
Het Ideale, Technische en Populair-Wetenschappelijke Blad voor jong en oud
Prijs 20 cent per nummer
Radio - knutselen - electriciteit scheikunde natuurkunde - fotografie enz.
lazen de honderdduizenden lezers van Het Vrije Volk, Het Parool, Algemeen Handelsblad, De Waarheid, Trouw en de Volkskrant enkele weken later, zich afvragend of er zo langzamerhand niet genoeg tijdschriften in 't kleine Nederland waren. Toch geen gek idee, een technisch blad voor jongens. Eens vragen wat de kinderen er van denken. Die vonden het jammer, dat ze niet meteen naar een kiosk of een boekhandelaar konden gaan om een exemplaar van het nieuwe blad te kopen. Kinderen in de ogen der ouders! Laat ze maar praten, die grote mensen, dachten de jongens van veertien en ouder, wij zouden het maar wat leuk vinden een eigen blad te lezen. En dan nog wel een blad over knutselen en over techniek! Jam- | |
| |
mer, dat Sinterklaas al voorbij was, anders hadden ze een jaar-abonnement kunnen vragen!
De reclamecampagne was in volle gang. De Hobby Club had tienduizend reclamefoldertjes laten maken. Deze waren op lichtgroen papier gedrukt en in tweeën gevouwen, zodat er vier pagina's voor tekst beschikbaar waren. Ze vormden een fris, origineel en pakkend stukje reclame. De tekst er van was modern en met veel smaak opgemaakt en gedrukt en was boeiend van inhoud. Tussen pakkende slagzinnen als ‘Iedere jongen een hobby!’, ‘Een hobby maakt je leven rijker en gelukkiger’, ‘Jongens met hobbies komen vooruit in de wereld’ en ‘Nu een goede hobby, later een goede baan!’ stond een opsomming van onderwerpen en rubrieken, die het blad zou geven, een raak stukje over ‘jongens en hobbies’, een beknopt overzicht van de doelstellingen van de Hobby Club en een inhoudsopgave van het eerste, in het openbaar verkochte nummer. Het onderste gedeelte van pagina 4 vormde een bonnetje om een abonnement te bestellen.
Enkele dagen voor het verzenden van de krant was een deel van deze reclamefoldertjes aan de diverse middelbare scholen en aan een aantal boekhandelaren gestuurd. Bijna vijftienhonderd waren door de leden van de Hobby Club onder kennissen en aan de uitgangen van de Amsterdamse scholen verspreid. Er waren nog ruim vierduizend prospectussen over en deze waren bestemd voor lezers van HOBBY CLUB, die er prijs op stelden een aantal te ontvangen om in hun vriendenkring propaganda voor het nieuwe blad te maken. Ook de broers en zusters, de vrienden en kennissen van de clubleden moesten op hun beurt voor propagandist spelen. De reclamecampagne moest en zou slagen: het ging immers om de toekomst van de Hobby Club!
* * *
In de anders zo duffe ondergrondse gewelven hing een doordringende geur van drukinkt, die de jongens van de Hobby Club heerlijk zouden vinden. Liefkozend streelde Dick, die de zending van de drukkerij zo juist in ontvangst had genomen, over het gladde, groene pakpapier. Morgen vertrekken jullie, jongens en gaan jullie op reis door heel Nederland. Houdt onze eer hoog bij de lezers en denk er aan, dat je goed verkocht wordt! Uit één pak haalde hij een vijftigtal exemplaren, die hij de volgende morgen voor schooltijd aan de clubleden zou uitdelen. Even een stuk papier er om heen, daar- | |
| |
na een touwtje, het pak op de bagagedrager van zijn fiets laden, de deuren zorgvuldig sluiten en dan als de wind naar huis. Morgen hadden ze scheikundeproefwerk, de haren rezen je te berge als je er aan dacht. Zo is het leven, vreugde en verdriet, in bonte afwisseling. Nu niet meer aan HOBBY CLUB denken en kei-hard blokken vanavond: hij zou en moest een goed cijfer krijgen.
Maar die volgende dag, in de namiddag, was het leed al weer geleden en besteedden de jongens van de Hobby Club het grootste deel van hun vrije Woensdagmiddag aan het schrijven van adressen, het knippen en dichtplakken van adresbandjes, het inpakken van de exemplaren, die met tien of twintig tegelijk naar boekwinkels of kiosken gezonden moesten worden en het administreren van de bedragen, die ze moesten ontvangen. De kiosken en boekhandelaren hadden 3835 exemplaren besteld, die over heel het land gedistribueerd zouden worden. Veel was dat nog niet, maar als basis van de verkoop ging het toch wel. De volgende dagen, dat hoopten de jongens van de Hobby Club tenminste, zouden ze handen vol werk hebben met de nabestellingen. Het zou hun al hun vrije tijd kosten, maar dat mocht niet hinderen, er stonden immers grote belangen op het spel!
De tongen van de jongens werden droog van het belikken van de honderden 2-cents-postzegels en ze dachten er hard over om een sponsje in gebruik te gaan nemen. Hele vellen postzegels hadden ze al gebruikt en nog waren ze er niet. Vóór zessen moest alles weg zijn, weg naar het postkantoor, naar de treinen, naar de kiosken en boekhandelaren, weg naar de jongens van Nederland!
* * *
De trein stond op het punt van vertrekken en mijnheer de Vries haastte zich over het perron om hem nog te halen. Een persconferentie in Twente in verband met op handen zijnde stakingen. Als hij de trein niet haalde, moest hij maar een taxi nemen. De eer van zijn krant stond op het spel, nu de correspondent in Twente plotseling ziek was geworden. Hollen, hollen maar, als de chef nu maar niet te vroeg.... hè-hè, dat was op het nippertje, want de trein zette zich al in beweging.
‘Hobby Club!’, hoorde hij dat goed? Ja, waarachtig. Een AKO-jongetje duwde zijn met allerhande tijdschriften volgestopt wagentje over het perron en nog net hoorde mijnheer
| |
| |
de Vries de roep: ‘Koopt en leest HOBBY CLUB! Het nieuwe jongensblad!! HOBBY CLUB!!!’ En in Bussum, Hilversum, Amersfoort en Apeldoorn, op alle stations weerklonk eenzelfde roep: ‘Koopt en leest HOBBY CLUB Het nieuwe jongensblad!! HOBBY CLUB!!!’ En de AKO-jongens riepen het met enthousiasme, want zij hadden het blad gelezen en, jong als zij waren, had het bezielende inleidende artikel van Leo ook hun harten in vuur en vlam gezet. En uit volle borst riepen ze:
- HOBBY CLUB!!! HOBBY CLUB!! Hobby Club! Hobby Club!
En toen Leo diezelfde middag naar school fietste, kwam hij langs een kiosk. Daaromheen stond een hele troep jongens. Waar keken ze toch naar? Een van de ruitjes had hun belangstelling, want.... die ruit was vol gehangen met HOBBY CLUB.
En Fred passeerde op weg naar school een boekwinkel en kijk, wat was dat? Zijn blik trof iets bekends. Daar hing 't, het nieuwe jongensblad: HOBBY CLUB.
En Joosje ging een winkel binnen om een paar vellen tekenpapier te kopen en hoorde den verkoper tegen een jongeman zeggen: ‘Hier heb ik iets, dat speciaal voor U is. Werkelijk, iets heel bijzonders, een nieuw blad voor jonge mensen op technisch en populair-wetenschappelijk terrein. Het heet: HOBBY CLUB’.
En de vader van Poldervaart, economieleraar op de 2de O.H.S., wilde net één van de jongens, die niet oplette, een geweldige uitbrander geven toen hij ontdekte, dat die jongen, stiekem onder zijn lessenaar zat te lezen in.... HOBBY CLUB!
En het jongste broertje van Max Veerman moest van zijn meester in de hoek gaan staan en kreeg tweehonderd strafregels omdat hij onder de taalles groene papiertjes aan zijn klassegenoten had doorgestuurd: de reclamefolder voor HOBBY CLUB.
En een jongetje van elf, die maar een dubbeltje zakgeld per week kreeg, vroeg aan zijn vader tien centen voorschot. Hij wilde iets kopen, iets prachtigs, iets dat zijn vriendje ook had: een krant voor jongens. En even later stond het knaapje in de boekwinkel om de hoek, het dubbeltje en de tien centen stevig in zijn vuistje geklemd. Hij legde het geld op de toonbank en vroeg, met een gezicht dat rood van opwinding was: ‘Is die nieuwe krant voor jongens ùh....?’ Hij was die rare Engelse naam vergeten, maar de boekhandelaar, die zelf ook zo'n kleine jongen had, wist hem te helpen, legde het gewenste
| |
| |
blad voor hem neer en zei: ‘Dit bedoel je, is 't niet: HOBBY CLUB!’
En zo ging het overal, niet alleen in Amsterdam, maar door het hele land. Overal waren jongens, jongelui, jongeren, jonge mensen of hoe je ze maar noemen wilt, die een nummer van HOBBY CLUB kochten. Ze hadden de advertentie in de krant gelezen, ze hadden het blad in boekwinkels of kiosken zien hangen, of ze waren er op attent gemaakt door vrienden en kennissen; hoe dan ook, het was een feit, dat het nieuwe toverwoord HOBBY CLUB zich als een lopend vuurtje door het land verspreidde. En de inhoud van het blad? Die verslonden de jongens, genietend van de interessante artikelen en foto's en met enthousiasme kennis nemend van de plannen van de Hobby Club. En een H.B.S.er, ergens in Nederland, vertolkte aller gevoelens toen hij, na HOBBY CLUB gelezen te hebben, zijn kopje thee en koekje verspeelde door dadelijk een buurjongen te gaan opzoeken om dien over het nieuwe blad in te lichten.
- Dat is wat we moeten hebben, waar we jaren op gewacht hebben. Een krant voor ons-zelf, geschreven vóór jongens, geschreven dóór jongens. Hun artikelen zijn geweldig! Om van te smullen! Je begint te watertanden als je leest hoe ze een excursie van drie dagen naar Philips, Kootwijk en de omroep in Hilversum hebben gemaakt en wat ze daar allemaal beleefd hebben. Je benijdt die lui als je ziet hoe ze hun clublokaal hebben ingericht en wat ze daar allemaal uitspoken. Radio's bouwen, gramofoonplaten en films opnemen, van alles doen ze en weet je wat het fijnste is? Dat ze schrijven, dat wij lezers in de toekomst hetzelfde kunnen doen, dat over een half jaar iedere Nederlandse jongen lid kan worden van hun club, de Hobby Club. Nou, hoe eerder, hoe beter! Wat bereiken wij nu met zijn tweeën? Een telefoontje hebben we tussen onze huizen aangelegd, maar we hebben niks en we weten niks, anders zouden we nog heel wat meer kunnen doen. Die jongens hebben het over de bouw van hun eigen zenders in de aanstaande zomer. Dat is nog eens wat, een zender! Hè, was het maar al vast zo ver, dat we hier een onderafdeling van de Hobby Club hadden. Voorlopig hebben we hun krant en die alleen al zal ons een heel eind op weg helpen. Wat een moord-blad, HOBBY CLUB!
- Geef dat ding eens gauw hier, zei de vrind en las, las, dat geen kanonschot hem zou kunnen afleiden, rende de ene kolom na de andere, het ene artikel na het andere door, vergat
| |
| |
met zijn ogen te knipperen, hoorde de geestdriftige opmerkingen van zijn vriend niet en las maar door. Zijn gelaatstrekken verstarden, alles om zich heen vergat hij, de algebra-vraagstukken bleven onafgemaakt liggen, aan zijn neus hing een druppel: hij merkte het niet. Koortsachtig verslond hij de tekst, gulzig werkte hij de ene technische heerlijkheid na de andere naar binnen, zuchtte een paar maal uit spijt dat hij niet dadelijk lid van de Hobby Club kon worden en las weer verder. Eindelijk was hij klaar en toen sloeg hij met zijn vlakke hand op de tafel, zeggende:
- Ongelooflijk goed, dat blad! En wat een club!! Werkelijk, ik kan er geen woorden voor vinden. We moesten er flink propaganda voor maken, dat hebben die knapen wel verdiend, en bovendien: daar profiteren we later zelf van. Hier, vul in dat invulbiljet voor een abonnement. Ik wilde het niet geloven, maar nu zie ik dat je gelijk had: dit is dè krant waar we jaren op gewacht hebben! ‘HOBBY CLUB’, wat een pracht naam en wat een pracht blad!! Honderden, duizenden jongens, tienduizenden moeten het lezen en moeten ook een abonnement nemen.
- Het is niet meer bij te houden, al die aanvragen voor abonnementen, zuchtte Max Veerman, die de administratie van de krant op zich had genomen. We moesten het bestuur om een privé-secretaresse vragen om die lawines van aanvragen te kunnen verwerken. Meer dan drieduizend jongensnamen, adressen en woonplaatsen heb ik de laatste dagen al ingeschreven en nog is het einde van de stapels formulieren niet in zicht.
- Zeg Max, zei Dick, die net met een dik pak onder zijn arm binnenkwam, hier heb ik nog wat voor je. Alsjeblieft, een mooie oogst voor één buslichting, vind je niet? En er zijn briefkaarten met uitingen van waardering bij, dan heb je tenminste wat te lezen als je niks te doen hebt.
- Niks te doen! gromde Max verontwaardigd, terwijl hij de stapel nog niet afgewerkte formulieren liet zien. Als je 't van me over wilt nemen.... Dat is allemaal jouw werk, dat ik me hier zo kan afsloven, maar.... dat jij die krant op poten hebt gezet, daar heb je de beste daad van je leven mee gedaan. Gefeliciteerd hoor, je hebt raak geschoten! Het puikje van het puikje heb je onze Hollandse jongens geleverd. Je bent een reuzen kerel! En wat zeg jij d'r van, Leo?
- Dat niet alleen Dick, maar dat jullie allemaal reuzenkerels bent. En weet je het laatste nieuws? We zijn door onze
| |
| |
voorraad heen en ik heb zojuist de drukkerij opgebeld om vijfduizend exemplaren bij te laten drukken. En die raken we ook kwijt. Op naar de vijftienduizend exemplaren! is nu onze leus. En dan naar de twintigduizend enzovoort, net zolang tot alle Nederlandse jongens abonné zijn en we met trots kunnen zeggen:
Iedere jongen met een hobby in Nederland,
Leest HOBBY CLUB, de ideale jongenskrant!
|
|