| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk XV
Toen de school eenmaal weer begonnen was, leek het alsof er geen vacantie was geweest. Alles was zo gewoon als wat en als er niet een nieuwe leerling in de klas was gekomen, dan had je meteen weer kunnen indutten, omdat het eerste lesuur ‘boekhouden’ en de Geit nog even zeurderig-vervelend als het vorige jaar was. Maar een nieuweling, dat was nog eens een sensatie! En dan nog wel een meisje, ja, en niet zo maar een meisje, maar een aardig meisje en een knap meisje! Nog wat onwennig keek ze voor zich uit, totdat haar buurvrouw haar op de hoogte bracht van het feit, dat je bij den Geit zonder risico alles kon doen, van bridgen tot boekhouden toe. Het gevolg van deze mededeling was een levendig gesprek, dat, voorzoverre verstaanbaar, door de rest van de klas met belangstelling gevolgd werd.
Suze Campbell heette ze en ze kwam uit....? Zeg 't nog eens, oh, uit Semarang, uit Indië. Ze had zware malaria gehad, - kon je wel aan haar zien -, en haar vader, die, wat, oh, die dokter was had haar naar Holland laten gaan. Met wie? Met haar broer, die een klas lager zat. Bofte 4B eventjes, dat zij het meisje had gekregen?
Uit Indië en malaria, dacht Leo, jammer dat ze zo ziek is geweest. Fijn typetje, paste precies bij haar voornaam. Eigenaardige achternaam had ze; zeker van Engelse afkomst. Wat had ze een mooi, gaaf gezichtje, wat een sierlijke neus en wenkbrauwen en wat een prachtig stel ogen, grote, amandelvormige bruine kijkers met een eerlijke, onbevangen blik. Bruin haar, dat was zijn lievelingskleur. Hè, dat was nog eens een meisje, eenvoudig en ongetwijfeld sympathiek. En.... intelligent!
In de pauze vormde zich al gauw een groepje belangstellenden om het Indische tweetal. De broer, Rudolf, bleek een vlotte, wat branie-achtige jongen te zijn. Hij was een enthou- | |
| |
siaste jazz-pianist en dat trof niet erg, omdat zijn oom, bij wien hij met Suze in huis woonde, een kunsthandelaar, niets zo haatte als jazz. Zijn dochter, hun nichtje Dita, studeerde piano op het Conservatorium en scheen een veel-belovend talent te zijn. Ze componeerde ook.
Niet alleen Leo was vol interesse, maar ook Fred. Die droomde er van, dat bij een film van hem nog eens speciale muziek gecomponeerd werd en hij nam zich voor, zijn best te doen om met deze jeugdige componiste in contact te komen. Ook Leo nam zich wat voor, maar zijn belangstelling gold Suze. Hij keek eens naar de lucht, snoof, en dacht: Hmm, d'r zàt weer vorst in de lucht. Als die nu maar alsjeblieft eens wilde doorzetten, dan zou hij dat ook doen!
* * *
Koning Winter had Leo's bede verhoord en had zijn eersten minister Baron van Vorst tot Vorst bij zich ontboden en hem opgedragen binnen de termijn van 3 maal 24 uur er voor te zorgen, dat de sloten en vaarten met een ijslaag van ten minste 4 centimeter bedekt werden. Onmiddellijk waren de orders door Zijne Excellentie doorgegeven aan de diverse departementen en nog diezelfde avond was er een heldere hemel, een hogedruk-gebied boven noord-oost Europa en een depressie boven de Atlantische Oceaan. Kort daarop kwam van de ijszeeën en de bevroren Russische vlakten een koude noord-oostelijke wind aangewaaid en vormde zich aan het water-oppervlak een dek van ijskristallen.
Koning Winter maakte zich graag bij de jeugd bemind, - hij had zelf een zoon, die vurig ijs-hockeyer was -, en riskeerde daarvoor eventuele verwensingen van leraren. De Kerstvacantie was voorbij en dat speet den jongens en meisjes. Wat was er eenvoudiger dan het waterrijke Nederland te laten bevriezen, zodat de jonge mensen konden genieten van dat, waarop ze op de rijks- en gemeentescholen een of twee middagen per week recht hadden? IJsvrij?
Leo hoopte van ‘ja’ en 't was ‘ja’. De concierge kwam zeggen, dat er 's middags geen school was, om de jongens en meisjes in de gelegenheid te stellen het schaatsen te beoefenen. Het ‘Zijn er nog absenten?’ werd overstemd door een luidkeels ‘Hoera!!!’ Dadelijk werden er onder de les de nodige afspraken gemaakt. Leo verkeerde in tweestrijd of hij met de club zou gaan rijden of Suze zou voorstellen haar schaatsenrijden te leren, terwijl Fred voor een overeenkomstig probleem
| |
| |
in zake Joosje stond. Toen ze elkaars gedachten raadden, proestten ze het uit.
- Zeg, was me dat even een gelukkig toeval, zei Fred, dat Joosje en ik van de week allebei een lekke band hadden! Anders heb ik altijd de smoor in als ik een lekke band heb, maar nu kan ik die band wel in een lijstje zetten met daaronder ‘Dank je, band’. Eigenlijk was het alleen maar het ventielslangetje, maar toevallig was 't!
- Helemaal niet toevallig, zei Leo kort-af.
- Ach, jij altijd! viel Fred uit. Jij zit altijd zo vol met theorieën.... nou, dan moet je mij maar eens vertellen waarom 't niet toevallig was.
- Het was wel toevallig, zei Leo plagerig, maar anders dan je denkt. Weet je wat toevallig is: dat Joosjes lekke band ook een lek of, beter gezegd, een losgedraaid ventiel was. Vraag 't haar maar.
- Verdraaid! zei Fred met verbazing, hoe weet jij dat? Jij boef, hoe weet.... je wilt toch niet zeggen dat.... heb jij soms....? Kerel, geef me de vijf! Als ik nog eens rijk word, krijg je een standbeeld van me.
- Geef me maar liever een zitbeeld, zei Leo, dat staan is op de lange duur zo vermoeiend. Och, 't was een kleine moeite om even bij jullie fietsenstallingen langs te gaan. Met een mooi en in dit geval oprecht smoesje en met een paar sigaretten bereik je een hoop in de wereld. Tussen twee haakjes: die koperen scheepslantaarn met dat schildje ‘John Smith, Glasgow on Clyde’ staat er nog, in die winkel van scheepsartikelen op de Prins Hendrikkade. Trouw en je krijgt 'm, zoals we 't vorige jaar hebben afgesproken.... Wat zal ik doen, zal ik haar maar een briefje sturen om te vragen of ze vanmiddag mee gaat schaatsen?
- Nou, jij bent me ook een mooie, zei Fred. Hadden we niet besloten de Hobby Club uit te breiden? Wie is de gelukkige? Oh, ik snap 't al.... Suze, hè? Nou, ze is QSA 5 hoor. Ik zal jullie filmen, als 't zo ver is. Ik hoop, dat ik tegen die tijd op 16 mm film werk, daar komen die witte sluiers veel beter op uit dan op 8.
Leo kreeg een kleur, toen zijn briefje terugkwam met het antwoord ‘Heel graag!’ Hij stopte het in zijn portefeuille en vroeg Fred waar ze zouden gaan rijden. Na rijp overleg besloten ze tot de omgeving van de Zuidelijke Wandelweg, waar een warnet van sloten, vijvers en kanalen was. Om half drie bij de Overhaal in de Boerenwetering, luidde de afspraak.
| |
| |
Om half één moest Leo Fred teleurstellen met de mededeling, dat hij voor deze ene keer met Suze en Rudolf meereed in plaats van met hem. Die twee hadden nl. nog geen schaatsen en Leo wou ze behulpzaam zijn bij het uitzoeken daarvan. Als je uit Indië kwam, had je daar immers geen kijk op. ‘In ieder geval nog minder dan ik-zelf’, voegde hij er lachend aan toe.
Twee uur later pakte Suze van schrik Leo's arm. Ze stond nog maar net op de schaats, toen met een sneltreinvaart Tjark en Poldervaart, allebei op Noren, op hen afstoven. Suze was doodsbenauwd, vooral omdat ze geen kans zag weg te komen, maar in haar angst onderschatte ze de mogelijkheden van de schaats, want met een korte draai remden de jongens en kwamen ze enkele decimeters van haar af tot stilstand.
Daar kwamen Fred en Joosje aangereden. Fred probeerde te stoppen, maar dat lukte hem niet erg en ten slotte was het alleen nog maar Joosjes hals, die hem voor een val kon behoeden. Hij vertelde, dat hij een figuur als modder sloeg. Joosje reed veel en veel vlugger dan hij en elk ogenblik ontglipte ze hem. En al reed hij zijn benen uit zijn lijf, Joosje bleef hem met gemak voor. Zoiets kon je als man toch niet op je laten zitten, maar ja, wat deed je er tegen? En dan, tot overmaat van ramp wilde Joosje hem nog met alle geweld ijs-walsen leren.
De vorst had doorgezet en Leo had doorgezet, met gekruiste armen bracht hij Suze de eerste beginselen van het schaatsenrijden bij. Rudolf had het beslist alleen willen proberen en alle hulp afwijzend oefende hij zich eerst, zonder dat bepaald te willen, in de theorie en vooral in de practijk van het vallen. Suze vond hierin geen reden om haar broer uit te lachen, want zij zelf hing meer dan ze ging in Leo's armen en maakte de dolste capriolen. Misschien babbelden ze te veel, maar er viel ook zoveel te vertellen. Suze praatte over Indië, Leo vertelde in kleuren en geuren over de Hobby Club en uit de wederzijdse belangstelling groeide al spoedig een wederzijdse genegenheid.
Tegen een uur of vier reden Suze en Leo langs een koek-en-zopie, waar de Hobby Club achter dampende koppen anijsmelk voor een luidruchtige vrolijkheid zorgde. Suze werd er met gejuich binnengehaald en Fred zei met een knip-oogje tegen Leo: ‘Wat heb jij een kleur, zeg!’ Leo, die anders nogal adrem was, wist niets te zeggen, zo wonderlijk was het hem te moede. Hij voelde zich of de zwaartekracht was opgeheven, alsof hij kon vliegen, of alles hem lukken zou en of alle
| |
| |
plannen van de Hobby Club van nu af aan pas volledig konden slagen. Hij voelde zich over-gelukkig, zo met Suze naast zich, Suze, die zo aardig, zo lief.... die zo geweldig was!
Iedereen was opgetogen over dat heerlijke schaatsenrijden, waarvan je, ondanks de kou, zo fijn ging gloeien. Verrukkelijk smaakte die hete anijsmelk en of dat niet genoeg was, tracteerde Fred nog op stroopwafels en Leo, die niet achter wilde blijven, deelde al zijn sigaretten rond. Nog nooit waren de jongens en meisjes zo fris, fleurig en vrolijk geweest en met volle teugen genoten ze van deze extra vacantie. Mensen, wat een zaligheid toch, dat schaatsenrijden! Zo dadelijk weer eens lekker een paar baantjes naar de Kalfjeslaan pikken, 's fijn wind happen en dan straks thuis een bord erwtensoep of boerenkool met worst naar binnen slaan!
Of Fred al kon walsen? Hmmmm, daar kon Joosje zich niet over uitlaten. Op haar beurt vroeg Joosje, wie van de jongens wel kon walsen en of die dan alsjeblieft een paar rondjes met haar wou draaien. ‘Daar ga je Dick!’ riepen de jongens van de Hobby Club, en of hij wilde of niet, hij zou en moest met Joosje een demonstratie ijswalsen geven, hij, de beste kunstrijder van de Hobby Club.
Op een stil vijvertje bij het tennispark werd de stilte plotseling verbroken door een zwerm schaatsende jongens en meisjes, die in een kring gingen staan en fluitend en zingend een wals van Strauss aanhieven, waarna het duo Joosje - Dick een zwierig stukje ijs-acrobatiek ten toon spreidde.
Fred profiteerde van het feit, dat hij niet hoefde te rijden, door uit zijn camera-tas, die hij vandaag extra stevig vastgesnoerd had, zijn Cine Kodak 8 te halen en op te winden. En nu dansen Joosje, zo mooi je kunt! Fred liet zijn camera snorren om het geraffineerd-sierlijke schouwspel te filmen. Zonder één foutje werden de vele passen van de ijswals door het duo uitgevoerd en na afloop draaide Joosje nog een gewaagde pirouette.
- Wie doet er mee aan de wedstrijd om de Hobby-Club-beker? en Tom haalde uit zijn zak een papieren koffie-beker, waarop hij met zijn vulpen ‘Hobby Club’ had geschreven. Haha, die was goed en dat was goed. Met zijn twintigen stonden ze aan de start, een zwaai met een zakdoek, een hevig gekras en geklauw en weg holden ze over de witte baan, weldra hun stijl verbeterend en met lange slagen, hun bodies schuin voor-over hellend, scherend naar de finish, de sluis bij de Amstel.
| |
| |
Tot half zes duurde de pret, toen werd 't te donker en gingen de jongens en meisjes naar huis, waar hun een stevig portie eten en.... huiswerk wachtten.
Bij Leo wilde het noch met het eten, noch met het huiswerk, erg vlotten. En nadat hij drie kwartier op een mechanicavraagstuk had zitten puzzelen zonder dat hij een uitweg kon vinden, stak hij een sigaret op en kroop in de wat gammele, maar heerlijk-zachte fauteuil, die in zijn kamer stond. De opstijgende rooksliertjes trokken zijn gedachten naar hoger sferen en opeens was het alsof ze zich kronkelden tot een ovaal wolkje, tot een meisjesgezichtje, gaaf en bloeiend als een rijpe perzik, met bruine, deemoedige gazelle-ogen, die hem met warme, klare blik aankeken. Een glimlach trok om Leo's mond als verwachtte hij dat het lieflijk visioen terug zou lachen. Maar het verdween even plotseling als het gekomen was. Hij wreef zijn ogen uit; kijk, daar was 't weer, maar nu lachte ze. Hij moest haar eens verrassen, maar hoe?
Leo's gepeins duurde een halve sigaret lang, maar toen hij zowat zijn vingers brandde, nam hij een diepe haal en knipte met zijn vingers:
- Ik heb 'n idee! Let op: Suzes ouders wonen in Indië en verlangen ongetwijfeld naar haar. Natuurlijk luisteren ze geregeld naar PCJ en graag zouden ze de stem van hun dochter eens horen. Wij zouden voor PCJ een reportage van onze club kunnen maken. Dan zou Suze....
Gejaagd pakte Leo potlood en papier en begon hij te schrijven om de stroom van ideeën, die plotseling uit zijn brein opwelde, op papier vast te leggen. Een kwartier later had hij de ruwe schets gereed, het uitwerken er van was een kwestie van enkele dagen. Nu begreep hij de fascinerende betekenis van het woord INSPIRATIE en hij wierp zich met frisse moed en met een opgelucht gevoel ten tweeden male op het mechanica-probleem, waar hij nu in enkele minuten uitkwam. Vol energie begon hij met het volgende en met een ongekend gemak maakte hij al zijn huiswerk in een record-tijd af.
* * *
Suze stond paf. Leo had haar en haar broer uitgenodigd, een Zaterdagavond in de Hobby Club te gast te zijn. Na al die verhalen van Leo waren haar verwachtingen hoog gespannen en ze hoopte, dat hij niet overdreven had. Welnu, Leo had geen betere avond kunnen uitzoeken om haar en haar
| |
| |
broer te introduceren, want de club was een toonbeeld van opgewekte clubgeest en nijvere knutselarbeid. Toen ze binnenkwam, zag ze een groot, helder verlicht lokaal met overal jongens, gebogen over allerhande technische apparaten.
De afdeling Electriciteit had de grote Ruhmkorf-inductor bijna voltooid en was bezig de condensator van glasplaten en zilverpapier in het voetstuk er van aan te brengen, terwijl op de bovenkant twee koperen vonkbollen gesoldeerd werden. De bouwers waren zo benieuwd naar de werking van het apparaat, dat ze zo snel mogelijk doorwerkten om het nog diezelfde avond te kunnen proberen.
Fred had zijn projector tijdelijk omgebouwd tot vergrotingsapparaat om vergrotingen uit zijn films te maken. Natuurlijk kon hij daarmee niet zonder meer vergrotingen op papier verkrijgen, want dan zouden de beelden negatief worden en daarom nam hij samen met Taco proeven met tussen-negatieven op film. Door een fijn gaasje voor de lens aan te brengen trachtte hij de storende korrel van de 8-mm-film wat te onderdrukken. Of Suze de propaganda-film mocht zien? Allicht, al was 't maar om Leo een pleizier te doen.
Natuurlijk bracht Leo met Suze en Rudolf een bezoek aan Tjark, die als een alchimist tussen rokende kolven en borrelende destilleer-opstellingen zat. Suze snoof met welbehagen de geheimzinnige, zoete geurtjes op en vroeg of Tjark wierook fabriceerde. Tjark antwoordde dat hij niet wist wat voor spul hij brouwde en vertelde, dat in de organische chemie zoveel mogelijkheden waren dat het niet uitgesloten was, dat je af en toe een nieuwe stof ontdekte. Hij nam proeven met zg. esters, de vaak zo wel-riekende verbindingen van organische zuren met alcohol, en hij hoopte een nieuwe te vinden. Hij zou dan die nieuwe ester hobbylinicum noemen.
Weer teruggekeerd in het clublokaal, presenteerde Leo Rudolf een sigaret - Suze rookte niet -, schakelde de grote versterker in en draaide wat platen. Zijn gasten waren overweldigd door de indrukken, die ze in het clublokaal hadden opgedaan en luisterden met ontzag naar de volle, majestueuze klanken van de versterker, waarop nog een neonlampje was gemonteerd, dat een in overeenstemming met de muziek flikkerend licht gaf. Suze vond het één nog verrassender dan het ander, maar toen ze dat zei, vertelde Leo haar dat de grootste verrassing pas morgen kwam. Als Suze dan ook kwam.... Hij had er slag van iemand nieuwsgierig te maken en Suze beloofde te komen.
| |
| |
- Zullen we de film gaan draaien? riep Fred. Dan zal ik de boel opstellen.
- Hè, wacht nog een half uurtje! riep de afdeling Electriciteit. Over een kwartier gaan we de inductor proberen. Als je het hier donker maakt, komen we er niet meer mee klaar!
In koortsachtige haast troffen de electriciens de laatste voorbereidingen om de Ruhmkorf-inductor voor het eerst in werking te stellen. Daar nog een schroefje in, die draden moeten wat verder uit elkaar, zouden er nergens windingen losgeraakt zijn, vooruit jongens, laten we de boel nog even goed nakijken anders slaat het zaakje zo dadelijk kapot.... Na een zorgvuldige inspectie werd de inductor met vijf in serie geschakelde accu's verbonden en kon het proefstomen beginnen.
- Just a minute! zei plotseling Hans. Ik heb thuis iets gemaakt, dat we op de inductor kunnen aansluiten, iets waarmee we nog hogere spanningen en dan nog wel hoog-frequent kunnen opwekken. Het zit nog in een doos, die in de gang staat.
Hans wilde naar de gang gaan, maar een ander was hem voor en kwam terug met een grote doos, die hij behoedzaam neerzette. ‘Pak maar uit!’ zei Hans en alsof het een Sinterklaas-cadeautje was, zo voorzichtig knoopten de jongens de touwtjes los, namen de deksel van de doos en wikkelden wat stukken papier los. Nog een laagje papier en een nog een laagje, daar had je het!
Het was een vreemd-uitziend apparaat, bestaande uit een dikke glazen stang, waarom heel dun geëmailleerd draad was gebonden, rustend op twee hoge glazen isolatoren. Een gedeelte van de glazen stang was omgeven door een twaalftal windingen dik koperbuis. Aan de uiteinden van de glazen stang waren koperen buisjes bevestigd, waarop een klein koperen bolletje gesoldeerd was.
Zo'n raar toestel hadden de jongens nog nooit gezien, tot één van hen plotseling uitriep: - Het is een Tesla-spoel, de hoog-frequent-transformator van Nicolaï Tesla! Reuze Hans, electrisch vuurwerk!!
Met spanning en niet zonder enige angst zagen de jongens hoe Hans de Ruhmkorf-inductor inschakelde, de vonkbollen dichter bij elkaar bracht.... Plotseling schoten ritsen knallende vonken tussen de twee koperen bolletjes, die de vuurmonden van electrische mitrailleurs leken, mitrailleurs, die onder hevige explosies een onafgebroken stroom van ver- | |
| |
blindend-felle lichtspoorprojectielen uitspuwde. Gefascineerd staarden de jongens naar het resultaat van hun wekenlange arbeid en toen het licht werd uitgedraaid, werden ze wild van enthousiasme. Was het niet een heerlijke sensatie, in je ogen die schelle lichtflitsen, in je oren de verdovende knallen en in je neus de opwindende, prikkelende geur van ozon, de geoxydeerde zuurstof van de lucht? Ja, ze hadden een eigenaardige smaak om daarvan zo te genieten, maar daarvoor waren ze de jongens van de Hobby Club.
Nu kwam de Tesla-spoel aan de beurt. Hans veranderde de schakeling, zette de vonkenbrug in serie met de Tesla-spoel en verbond een metalen ring met aarde. Na het inschakelen weerklonk een fijn gegons, een gezoem als van een zwerm bijen en werden de draden en de Tesla-spoel omgeven door franjes van mysterieus blauw licht, die als zeewier in de golven zachtjes heen en weer bewogen. Toen Hans de vonkenbrug verstelde, overstemde het geknetter van de vonken het gegons en werd de spanning hoger. De franjes groeiden uit tot lange, grillig gevormde pluimen, die een intens violet licht uitstraalden. De koperen bolletjes sproeiden de straaltjes hoogfrequente electriciteit naar alle kanten en waren omkransd door een menigte wapperende serpentines van licht. Wat konden de uitingen van techniek toch soms sprookjesachtig mooi en fantastisch zijn!
Toen Hans de geaarde ring bij de bolletjes bracht, won het electrisch vuurwerk nog aan schoonheid. Er vormden zich nu lange, wijd-uitgespreide waaiers van vuur met fijn-vertakkende vorkjes, die in purper-rode glans wuifden en trilden. Hans pakte in één hand de aardleiding en bewoog zijn andere in de richting van de Tesla-Spoel....
- Niet doen, Hans! Gevaarlijk! riepen enkele jongens uit, maar Hans schudde van neen en naderde de koperen knoppen nog meer. Ineens schoot een lichtpluim als een pauwenveer naar zijn vingertoppen. Nu naderde hij met zijn hoofd en handen de twee bolletjes.... zijn hele hand leek overdekt met donzige, lichtende haartjes en even later werd zijn gezicht omgeven door een lichtend aureool, als een stralenkrans om het hoofd van een heilige. Een lichte prikkeling was alles, wat Hans, ondanks de spanning van meer dan honderdduizend volt, van de Teslastromen voelde. Na enige aarzeling probeerden de anderen het ook en weldra stond het hele troepje in lichten laaie. Was op dit moment onverwachts een bezoeker in het donkere clublokaal binnengekomen, dan
| |
| |
had deze ongetwijfeld gedacht dat er een griezelige spiritistische séance aan de gang was, waarbij door de vingertoppen van de deelnemers lichtende geesten werden opgezogen.
Later op de avond vertoonde Fred de propagandafilm en liet Poldervaart Suze met de korte-golf-ontvanger Indië, de zender PMA te Bandoeng, horen.
De volgende middag, Zondags, was de hele Hobby-familie weer bij elkaar om het plan van Leo ten uitvoer te brengen. De gramofoon-opname-apparatuur, de versterker en microfoons werden opgesteld en alles werd in gereedheid gebracht om een reportage van tien minuten voor PCJ, voor Indië, te maken. Of PCJ de opnamen accepteren zou, was natuurlijk de vraag, maar in het ongunstigste geval zou de club nog altijd over een reportage van grote documentaire waarde beschikken.
Suze wist nog niet waar ze aan toe was, toen Leo haar enige getypte velletjes papier overhandigde. Daarop las ze:
- Twee maanden geleden, luisteraars, zat ik nog in Indonesië, in Semarang. Als bakvis van zeventien heb je daar een heerlijk leventje en ik vond het dan ook wat naar, toen ik wegens malaria naar Holland moest. Maar de bootreis vergoedde veel en toen ik in Holland aankwam, neen, luisteraars, toen was ik Indonesië niet vergeten, maar zag ik zoveel moois en nieuws en ondervond ik zoveel hartelijkheid, dat ik de malaria wèl vergat. Holland in Kersttijd, met wit-besneeuwde velden en berijpte bomen overtrof de meest enthousiaste verhalen van verlofgangers en ondanks de kou voel ik me er al best thuis.
- Op de H B.S. in Amsterdam, waar ik school ga, is een club, waarvan ik U, Indische luisteraars, graag zou willen vertellen en als U me nu in gedachten wilt volgen, dan gaan we met de microfoon naar het clublokaal op één van de mooiste plekjes van oud-Amsterdam, de bocht van de Herengracht (hierbij bespeling van het carillon van de Westertoren, typische straatgeluiden en daarna het zoemen van een lift). Met de lift gaan we naar boven.... Kijk, de voorzitter van de club komt ons al tegemoet.
- Daar snap ik niks van, Leo! zei Suze. Leg me maar eens uit wat je wilt doen.
- We maken vanmiddag op gramofoonplaten een reportage van onze club en sturen die naar PCJ, waar we in de Kerstvacantie met de club op bezoek zijn geweest. We hopen dat PCJ onze reportage uitzendt naar Indië. Jij komt daar
| |
| |
kersvers vandaan en bent de aangewezen persoon om het contact tussen Indië en ons tot stand te brengen en de Indische luisteraars in onze club te introduceren. Maar weet je wat voor jou het mooiste is: dat je vader en moeder je dan kunnen horen....
- Dat is dus de verrassing, waarover je sprak! zei Suze opgetogen. Werkelijk, zoiets had ik in de verste verte niet verwacht. Wat een prachtig idee.... hè, ik zou het zo fijn vinden! Kan 't echt?
- Welzeker, antwoordde Leo, en per luchtpost kun je je ouders tijdig op de hoogte brengen wanneer je reportage wordt uitgezonden. Wat je daarnet gelezen hebt, is de inleiding van je verhaal. Ik leid jou rond, dat wordt dus een tweegesprek, enkele clubleden zullen je ook het een en ander vertellen, we laten wat karakteristieke geluiden van onze werkzaamheden horen, we demonstreren acoustisch een enkel apparaat en Rudolf komt ook nog even aan het woord. Doe je het?
- Natuurlijk doe ik 't, maar we moeten eerst goed repeteren. Verbeeld je dat ik me vergis, of dat ik stotter!
- Oh, dat hindert niet zo erg, zei Leo, dat kan je reportage alleen maar natuurlijker maken. Als je maar niet ‘leest’, want dan leeft 't niet meer, klinkt 't niet meer echt. Maar we zullen alle tijd nemen om het te repeteren, hoor.
Nadat Suze de hele tekst op haar gemak had doorgelezen, begon het repeteren. Met zijn achten zaten ze om de microfoon, ieder met zijn eigen tekst voor zich. Leo had de regie, Dick assisteerde en Poldervaart, die de versterker bediende, controleerde met de koptelefoon de geluidskwaliteit van het gesprokene. Iedereen mocht critiek leveren, zowel op de inhoud van Leo's ontwerp als op de voordracht. Na een half uur was de definitieve tekst klaar en wist ieder wat hem te doen stond.
Toen het gesproken gedeelte van de reportage vaak genoeg gerepeteerd was, kwamen de bijgeluiden aan de orde. De Hobby Club had een begin gemaakt met het aanleggen van een geluiden-archief op gramofoonplaten. Op een Zondagmorgen hadden ze van de radio het carillon van de Westertoren gecopieerd; dat hadden ze dus al. Nu moesten ze wat karakteristieke geluiden van het clublokaal hebben. Vooruit luitjes, schakel 's het een en ander in, dat lawaai maakt: motoren, wikkelmachine, gramofoon, film-projector, neen, geen stofzuiger, dat klinkt zo huiselijk, kortegolfontvanger, gewone ontvanger, versterkers en gaan jullie alsjeblieft eens
| |
| |
een beetje hameren, zagen, boren en vijlen, dan kunnen we wat pikante geluiden uitzoeken.
Het klonk of er hard gewerkt werd en dat was juist de bedoeling. De jongens stelden enkele geschikte geluidencombinaties samen en daarvan werd vast een plaat opgenomen. Nu nog een ‘scherzo’ voor onze geluiden-symphonie! Als we de Ruhmkorf-inductor eens lieten knetteren en knallen en dan de mike d'r vlak bij. Dat was een idee! Had één van de Amerikaanse omroepzenders niet als pauzesignaal het geluid van een één-millioen-volts-ontlading? Zij hadden maar honderdduizend volt en toch, het klonk suggestief genoeg, vooral als ze de mike niet al te dichtbij zetten.
Om vier uur begon het repeteren van de tekst met op de achtergrond de bijgeluiden. Makkelijk toch, dat je bij geluid na de opname onmiddellijk tot reproductie kon overgaan. Bij fotografie en film was daartussen een langdurige reeks van bewerkingen noodzakelijk. Zo, met de bijgeluiden er bij, begon het geheel al op een echte reportage te lijken. Alleen duurde het nog wat te lang, volgens de stopwatch 12 minuten en 7 seconden. Tien minuten was het maximum en dus moest de zaak wat gecomprimeerd worden.
Tot grote voldoening van Leo bleek Suze over een goede microfoonstem te beschikken. Merkwaardig genoeg had ze een zachte, Brabantse ‘g’ en toen Leo daarnaar vroeg, vertelde Suze dat haar vader uit Engeland en haar moeder uit Helmond kwam. Suzes snelheid van spreken was niet te groot en vrijwel constant, ze articuleerde voldoende en sprak met een gelijkmatige sterkte; allemaal factoren, die voor een goede geluidsregistratie gunstig waren.
Nu nog 's even een lekkere sigaret roken en dan: OPNAME!! De rode lamp gloeide weer aan, de deur ging op slot, het feest ging beginnen. Na een grondige inspectie was alles in orde bevonden, ieder had zijn tekst, de opname-installatie was ingeschakeld, de drie gramofoonmotoren draaiden al.... ‘Oké for sound??’ riep Poldervaart uit en onmiddellijk antwoordden Wijngaart en Veerman ‘Oké for sound!!’
Oké for sound! Uit de luidspreker klonk het geroezemoes van druk stadsverkeer, het gerinkel van bellen, toeteren van claxons, getrappel en geschuifel, een paar fluitende mannen, de trapgeveltjes-muziek van een draai-orgel, het gieren van trams in de bocht, het getingel van hun bel, geschreeuw van kleine, spelende jongens en daarbovenuit plotseling de vrolijke speelse klanken van het eeuwen-oude carillon, dat een
| |
| |
eenvoudig volksmelodietje speelde. Dan de stem van Suze: ‘Twee maanden geleden zat ik nog in Indië’ enzovoort en daarna het geluid van de lift, die opstijgt en stopt, het openslaan van de deuren en de stem van Leo: ‘Hallo! Kom binnen en doe of je thuis bent!’ Vervolgens de cacofonie van de Hobby-Club-in-actie, van werkende, lachende, pratende en fluitende jongens, die na tien seconden afneemt tot een sterkte, die een verstaanbaar gesprek mogelijk maakt.
Suze begon weer te spreken en zij liet zich door Leo het een en ander over het ontstaan, doel en over de plannen van de Hobby Club vertellen. Tijdens een denkbeeldige rondgang door het clublokaal kwamen ook andere jongens aan het woord. Zij beschreven het werk van de vijf afdelingen en gaven er daarna een kort ooggetuige-verslag van. Bijzonder boeiend was een bliksem-reportage van Dick over het ‘hoogspanningslaboratorium’ van de Hobby Club, waarbij hij, zo leek het tenminste, moest schreeuwen om de krakende donderslagen van de electrische ontladingen te overstemmen.
Suze bracht in haar woorden de ver-wondering, Rudolf de be-wondering tot uiting. Rudolf moedigde de jongens in Indië aan, ook zoiets op touw te zetten en verzekerde hun dat ze binnenkort meer van de Hobby Club zouden merken.
Het laatste gedeelte van de reportage gaf het opnemen van een film weer, waarbij Fred als een Amerikaanse radioreporter een rad gesproken toelichting gaf, of, beter gezegd, fantaseerde. Negen minuten en 23 seconden wees de stopwatch, bijna waren ze klaar.
- Ja, luisteraars, hoe 't me ook spijt, de tijd is om en dus moeten we een einde aan ons bezoek maken. Nu wil ik U nog één geheimpje verklappen, zulks met toestemming van PCJ. De jongens van de Hobby Club hebben deze reportage zelf in elkaar gezet en zelf met hun zelf-gebouwde versterkers, microfoons en opname-apparatuur op zelf-vervaardigde gramofoonplaten opgenomen. Vindt U 't goed, Indische luisteraars, dat ik de Hobby Club ook uit Uw naam hartelijk dank voor haar gastvrijheid en dat ik haar veel succes bij haar pionierswerk toewens?
Weer klepelden de klokken van het carillon en in spreekkoor nam de Hobby Club afscheid: ‘Schoon Insulinde, wij jongens van de Hobby Club brengen U onze eerbiedige groet!’ en terwijl de klanken van het carillon overgingen in een krontjongmelodie, riep Suze, uit naam van Indië: ‘Lang leve de Hobby Club!!’
| |
| |
De reportage was klaar en allen slaakten een zucht van verlichting. Het was verre van gemakkelijk geweest, maar naar alle waarschijnlijkheid hadden ze alle eer van hun werk. Ter contrôle werden de platen onmiddellijk afgedraaid en dat was voor Suze nog een grotere verrassing dan de eerste bekendmaking van Leo's plan. Ze hoorde haar eigen stem en dat was een gewaarwording zo raar, dat Suze zich in haar vingers kneep om na te gaan of ze niet droomde. Wat klonk 't echt en het gekste was eigenlijk, dat je jezelf hoorde praten terwijl je je mond potdicht hield. Leo en de rest van de Hobby Club waren zeer tevreden over de reportage: deze maakte een zeer natuurlijke indruk, was goed gemonteerd en geënsceneerd, duidelijk gesproken en met een zeer suggestief geluidsdécor, vlot en onderhoudend, zó, dat de luisteraars ‘er bij’ zouden zijn.
- Hoe vond je het, Suze? vroeg Leo, die zéér benieuwd was naar haar oordeel.
- Ik geloof, dat ik die malaria-mug nog eens vergeving schenk! antwoordde Suze met een hartelijk, maar toch enigszins geheimzinnig lachje. Wat bedoelde ze daarmee? vroeg Leo zich af. Mocht hij dat opvatten zoals hij dat zo dolgraag wilde? Zijn ogen zochten de hare en vonden het antwoord.
| |
[pagina t.o. 256]
[p. t.o. 256] | |
.... werd zijn gezicht omgeven door een lichtend aureool.... pag. 251
|
|