| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk XIV
De laatste middag van de Kerstvacantie! In het clublokaal heerste een activiteit als wellicht nooit tevoren het geval was geweest. Alle leden waren aanwezig met uitzondering van het bestuur, dat om onbekende redenen absent was. ‘Belangrijke besprekingen’, dat was het enige wat de jongens wisten, maar waar, waarom, waarover en waarmee deze besprekingen gevoerd werden, dat wist niemand. Dat ook Dick de Vries afwezig was, wekte enig vermoeden, maar dan ook niet meer dan dat. Concrete gegevens waren er niet.
Lustig snorrend legde de wikkelmachine van de afdeling Electriciteit de ene draadwinding na de andere op een halve meter lange bakelieten koker. De electrische motor er van draaide met een snelheid van 1000 toeren per minuut, die door een vertraging met een slip-koppeling werd omgezet in 100 toeren, de omwentelingssnelheid van de bakelieten koker. Op een houten spoel zat twee kilo emailledraad, dat dank zij de motor gelijkmatig om de klos werd gewikkeld, geleid door handige jongensvingers, die er voor zorgden, dat de ene winding keurig naast de andere kwam te liggen. Was er weer een nieuwe laag volgewikkeld, dan werd de motor met een voetschakelaar stilgezet en werd er een stuk transformatorlinnen omheen gelegd, dat daarna nog eens flink met een sterk isolerende lak werd ingesmeerd. De isolatie moest prima zijn vanwege de hoge spanningen, die in het in aanbouw zijnde apparaat zouden optreden. Aan de muur hing een grote bouwtekening van de ‘Inductieklos van Ruhmkorf, secundair 100.000 windingen, 100.000 volt. Het was, zelfs met een motor, geen kleinigheid 100.000 windingen om een spoel te leggen. De jongens losten elkaar geregeld af en hadden er in totaal al bijna veertig uur aan gewerkt. Maar ze waren dan ook al over de helft: het telmechanisme op de as van de klos wees 63.558 windingen aan.
| |
| |
De andere leden van de afdeling Electriciteit vervaardigden allerlei onderdelen voor het nieuwe apparaat, zoals een grote condensator van dikke platen glas met daartussen bladaluminium, en namen in samenwerking met Tjark proeven met een zgn. Wehnelt-interruptor, waarmee de stroom wel 2000 malen per seconde onderbroken kon worden. De Wehnelt-interruptor bestond uit een glazen bak met verdund zwavelzuur met daarin een electrode van lood en een glazen buis, waaruit een platina draad kwam. Bij stroomdoorgang ontstond aan het uiteinde van de platina draad een dun huidje zuurstof, dat isoleerde en de stroom verbrak, waardoor de zuurstof als een belletje opsteeg en de stroom weer gesloten werd, zodat het proces zich herhaalde. Des te sneller de stroom onderbroken werd, des te hogere spanningen zou de Ruhmkorf-klos opwekken.
De radioleden, die verreweg het grootste gedeelte van het clublokaal in beslag namen, waren in vier groepen bezig. De beginners bouwden nu zelfstandig allerlei gelijkstroom- en eenvoudige wisselstroom-ontvangers, plaatstroom-apparaten en.. kristal-ontvangers. De laatste waren geheel voor de verkoop bestemd. De Hobby Club kreeg zo veel aanvragen van schooljongens om eenvoudige, goedkope toestelletjes te bouwen, dat het lonend was gebleken van sommige apparaten een serie-productie te beginnen. Dank zij het feit, dat deze met een kleine winst verkocht werden, bracht dit leerzame bedrijf elke maand verscheidene tientjes in de kas.
Geen afdeling van de Hobby Club was zo renderend als de afdeling Radio. Na de Kerstfuif, waarop verscheidene vertegenwoordigers van andere scholen waren geweest, had de Hobby Club tal van aanvragen gekregen, de grote versterker-installatie te verhuren. Dat leverde 15 à 20 gulden per avond op. Bovendien hadden enkele ouders gramofoonversterkers besteld en ook dat zou het nodige geld opbrengen. De afdeling Radio kon dan ook veilig rekenen op een maandelijks inkomen van 100 à 150 gulden, een bedrag, dat nog aanmerkelijk verhoogd zou kunnen worden zodra met het opnemen van gramofoonplaten voor particulieren begonnen zou worden. 75% van deze inkomsten zouden worden gebruikt voor de aankoop van nieuwe radio-onderdelen, terwijl 25% in de clubkas terecht zou komen.
Allang bestond er een grote behoefte aan een gecombineerd meetinstrument, waarmee spanningen, stroomsterkten en weerstanden gemeten konden worden. Dank zij de ruime
| |
| |
inkomsten van de laatste weken hadden de jongens een dergelijk ingewikkeld en kostbaar apparaat op stapel kunnen zetten. Het voornaamste onderdeel daarvan was een prachtige, maar dure Westinghouse-draaispoel-milli-ampère-meter met spiegelaflezing, nulpunt-correctie en een meetbereik van 0-1 milli-ampère. Het zou gemonteerd worden in een met zwart kunstleer bekleed kastje met handvaten er aan. Nu waren de jongens bezig met de montage van de serie- en parallel-weerstanden en de twee 32-polige schakelaars met verzilverde nokken. Ook zou nog een metaal-gelijkrichter ingebouwd worden en dan kon je meten: zowel gelijk- als wisselstroom spanningen van 0-1, van 0-10, van 0-100 en van 0-1000 volt, stroomsterkten van 0-1 mA, van 0-10 mA, van 0-100 mA, van 0-1 Ampère en van 0-10 A; en weerstanden van 0-1, tot 10, 100, 1000, 10.000, 100.000, millioen en tien millioen Ohm.
De Hobby Club meetkoffer zou er prachtig uitzien met de signaallampjes, draaiknopjes en wit-gegraveerde schaalverdelingen en opschriften. En dit was nog maar het begin. Binnen vijf maanden zouden ze over een lampvoltmeter, een meetzender, een toongenerator, een capaciteitsmeter en misschien over een kathodestraal-oscillograaf beschikken.
De fotografen hadden het grootste gedeelte van hun vacantie besteed aan het vergroten van negatieven van de film, van de schoolfuif en van de nieuwe technische apparaten. De afdeling Fotografie telde nu acht leden. Terwijl vier daarvan in de donkere kamer werkten, waren de anderen bezig met trucopnamen. Voor een artikel voor HOBBY, ‘Op bezoek in Radioland’ had Leo om foto's gevraagd, waarop een stel jongens huizenhoge versterkers en ontvangers bezichtigden.
Er waren drie methoden om tot dit resultaat te komen. Door één negatief twee maal te belichten: één opname van een versterker en één van de jongens tegen een zwarte achtergrond; door twee opnamen op verschillende negatieven van de jongens en van de versterker tegen een witte achtergrond, waarbij de twee beelden tijdens het vergroten verenigd werden; en door afzonderlijke opnamen en vergrotingen te maken, de jongens uit te knippen en over de vergroting van de versterker heen te plakken. De fotografen waren zeer benieuwd, welke methode de beste zou blijken te zijn.
Tjark was er eindelijk in geslaagd een geschikte emulsie samen te stellen om zelf opnameplaten te fabriceren. Het was een gelatine-emulsie, die op een glazen schijf, welke tegen
| |
| |
lage prijs in de handel was, gegoten werd en na de opname gehard kon worden met een mengsel van tetra en formaline. In samenwerking met de groep Laag Frequent van de afdeling Radio nam Tjark nu nog proeven om na te gaan bij welke samenstelling van de emulsie het minste naaldgeruis optrad. Zijn experimenten met lichtgevende stoffen hadden o.m. tot resultaat gehad dat hij de holle glazen buisjes, waarvan het H-vormig club-insigne was vervaardigd, tegenwoordig vulde met een lichtgevende stof. In het donker straalden ze dan al naar gelang de kleur van het glas en de hobby van den drager een rood, groen, geel of oranje licht uit, hetgeen een fantastisch effect opleverde.
De wanden van het clublokaal waren zo langzamerhand geheel behangen met technische foto's, waarvan de meeste eigen werk waren. De van handtekeningen en een opdracht aan de Hobby Club voorziene foto's van Edward Startz en de op zo merkwaardige wijze ontstane foto van de Koningin hadden een ereplaatsje aan de muur en werden omringd door foto's van Kootwijk, van Philips en van de omroepstudio's en -zenders.
Max Veerman, die de functie van bibliothecaris had gekregen, was bezig met het samenstellen van een catalogus van de boeken en tijdschriften. Wat waren de jongens trots op hun bibliotheek, die dank zij tal van giften tot bijna 200 boeken was uitgegroeid. Op een veiling hadden de jongens voor een prikje oude jaargangen van Nederlandse en Engelse radiotijdschriften en een twintigtal technische boeken gekocht. De boeken-actie onder familieleden en kennissen had 82 boeken opgebracht, mijnheer Verburg had de club 21 boeken en 7 complete jaargangen van het prachtige, rijk-geïllustreerde Nederlandse maandtijdschrift ‘Natuur en Techniek’ cadeau gedaan. Elke maand werden er voor 35 gulden nieuwe boeken bijgekocht en bovendien had de Hobby Club een abonnement genomen op ‘Electron’, ‘Wireless World’, ‘Popular Mechanics’, ‘Radio Craft’ en ‘Photography’. Zodoende kon ze op de hoogte blijven van de nieuwste technische snufjes. De leden mochten elke week twee boeken lenen met uitzondering van de handboeken, de na-sla-werken met tabellen en gegevens, die steeds beschikbaar moesten zijn.
De jongens, die handig waren met timmeren, waren begonnen met de constructie van een geluidslabyrint, een grote houten kast met daarin een gebogen houten hoorn aan het uiteinde waarvan een 30 cm-luidspreker gemonteerd zou wor- | |
| |
den. Dit was een moeilijk en nauwkeurig werk, maar als het geluidslabyrint klaar was, zou de nieuwe versterker nog een stuk mooier klinken. Het timmeren en zagen overstemde alle andere werkzaamheden in het clublokaal.
Elk radertje van de ingewikkelde machinerie, die Hobby Club heette, was in beweging, soepel grepen de tanden in elkaar en door die samenwerking was de Hobby-Club-machine tot zulke wonderbaarlijke dingen in staat. Plotseling vertraagde het mechanisme echter haar gang en stond het stil. De jongens hoorden in de gang de stemmen van Leo, Fred en de andere leden van het bestuur en staakten onmiddellijk het werk, zo benieuwd waren ze om het ‘waar, waarom, waarmee en waarover’ te vernemen. De deur ging open en met stralende gezichten traden de bestuursleden binnen. Er moest iets bijzonders aan de hand zijn en alle jongens verlieten hun plaats achter de werkbank.
- Vrienden, leden van de Hobby Club! zei Leo met een opgetogen gezicht. Ik heb groot en goed nieuws voor jullie. We hebben vandaag met autoriteiten op uitgeversgebied geconfereerd met dit resultaat, dat ons blad HOBBY voortaan in een grote oplaag verschijnt en door kiosken, boekhandelaren, straatverkopers en door middel van abonnementen in het openbaar verkocht zal worden! Om kort te gaan: onze club wordt een uitgeversfirma, - zo zou je het ten minste kunnen noemen -, die haar ideeën door haar krant verspreidt, die de Nederlandse jongens elke maand van een flinke dosis interessante en leerzame lectuur voorziet, die alom bekendheid krijgt en.... daarmee een hoop geld kan verdienen!
- Maar laat ik bij het begin beginnen, dan krijgen jullie een beter overzicht van de zaak. Onze krant was oorspronkelijk bedoeld als een orgaan van onze club, voor eigen gebruik. Voor ons eigen genoegen, om onze krachten te beproeven op een interessant experiment als een krant èn om onze ideeën te verbreiden. Dit laatste was in het begin evenwel bijzaak. Onze krant werd goed, in de beste zin des woords. Veelzijdig, actueel, technisch en populair-wetenschappelijk hoogst belangwekkend, bezield van jeugdig enthousiasme en bezield van de idealistische geest van ons, jonge mensen: een drager van goede en vruchtbare ideeën en als zodanig uitermate geschikt om meer jongeren dan onszelf te bereiken.
- Dat is ons uitgangspunt geweest. Dick en ik hebben het er de laatste tijd vaak over gehad, hoe we onze krant tot de grote massa van Nederlandse jongens konden brengen.
| |
| |
Onze eerste stap was toen overleg te plegen met Dicks vader, den heer de Vries van het Handelsblad en de oom van Veerman, die de krant drukt. Zij konden ons de weg aangeven langs welke we ons doel zouden kunnen bereiken. Een steil en moeilijk begaanbaar pad weliswaar, maar dat ons met zekerheid naar de top van de berg leidt. We hebben toen vele berekeningen gemaakt om na te gaan of de eerste opzet financieel te verwezenlijken was en of we er na verloop van tijd veel winst van konden verwachten. We hebben links en rechts ons licht opgestoken, we hebben een onderhoud gehad met de directie van de maatschappij, die de kiosken exploiteert, we hebben besprekingen gevoerd met de Vereniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels, we hebben prijzen aangevraagd van papier, van drukken, cliché's en verzendkosten, we hebben de mogelijkheden voor reclame bestudeerd, kortom: we hebben alles onder het oog moeten zien. Hoewel ik in vroegere speeches wat van onze plannen heb laten doorschemeren, heb ik jullie niet meer verteld om geen valse hoop te wekken. Nu we echter zeker zijn van onze zaak en onze plannen in een definitief en beslissend stadium zijn gekomen, is het moment daar om jullie volledig in te lichten en jullie advies, toestemming en medewerking te vragen.
Het derde nummer van HOBBY zal eind Januari verschijnen met een oplaag van 5000 exemplaren. Het zetsel zal blijven staan, zodat er eventueel nog duizend of meer gedrukt kunnen worden. De inhoud van dit derde nummer wordt buitengewoon goed en voor wat jullie in je enthousiasme gepresteerd hebt, zijn we jullie buitengewoon dankbaar. De lezers zullen vooral smullen van de denderende artikelen over Philips, Kootwijk en Hilversum, die prachtig geïllustreerd zullen worden. Dick is met een spannend, technisch en populair-wetenschappelijk vervolg-verhaal begonnen, dat handelt over een stel Amerikaanse ingenieurs en natuurkundigen, die een door atoom-energie aangedreven vliegtuig bouwen. Er komt een reis naar de maan en naar de planeten in voor, niet zoals in vroegere boeken vol van technische onzin en dwaze fantasieën, maar een verhaal dat volkomen werkelijk, dat op en top ècht aandoet, dat wetenschappelijk verantwoord is en geheel onder jonge mensen speelt. Ja, Dicks vader helpt hieraan mee en het is zeker, dat we een spannend feuilleton krijgen. Een artikel over atoom-energie van mijnheer Verburg, een stuk over 5-meter-zenders en -ontvangers, zoals wij die
| |
| |
binnen een half jaar zullen bouwen, een artikel over Radar, en dan niet te vergeten jullie beschrijvingen van clubavonden en experimenten, van knutselwerkjes en allerlei toestellen om zelf te bouwen, - als geen ander verstaan jullie de kunst den lezers bij te brengen, wat het er op nahouden van een hobby betekent en hoeveel je er mee bereiken kunt.
- Het gebied van de technische hobbies is in Nederland een nog vrijwel braakliggend terrein: op ons rust de taak het te ontginnen. Waar het den jongens aan ontbreekt: aan voorlichting en organisatie. Duizenden prutsen met radio, duizenden experimenteren serieuzer op dat gebied, maar zij kennen elkaar niet en moeten hun technische voorlichting ontlenen aan droge, vaak te moeilijke en te veel theoretische boeken over radio, tenminste àls ze zover komen. De meesten bouwen een klein, primitief ontvangertje, vaak geholpen door een vrindje, dat er nauwelijks meer van weet dan zijzelf, maar daar blijft het dan ook bij. Niemand van hun kennissenkring heeft genoeg technische kennis en ervaring om hen verder te helpen, hoe graag de jongens-in-kwestie dat ook zouden willen.
- Op ander gebied gaat het al net zo. Techniek, electriciteit, scheikunde, natuurkunde, luchtvaart en fotografie, welke recht-geaarde Hollandse jongen heeft daar geen belangstelling voor? Maar wie helpt hem bij zijn interesse, wie helpt hem om deze belangstelling om te zetten in practisch werken op dit gebied, in een hobby? Vaders, ooms en oudere kennissen gingen op school in een tijd, dat dit alles nog in zijn kinderschoenen stond, zodat het geen wonder is dat ze hun kinderen, neven en jonge vrienden wel kunnen aanmoedigen, maar niet kunnen voorlichten. Ook zijn er maar weinig jongens, die een natuurkundeleraar hebben als wij: een man, die opgaat in zijn vak en ons jongeren een warm hart toedraagt.
- Maar het ontbreekt den jongens niet alleen aan kennis, voorlichting en adviseurs, het ontbreekt hun meestal ook aan geld, vaak doordat ze door gebrek aan materiaalkennis veel te hoge prijzen moeten betalen. Belangstelling, dàt hebben ze! Neem nu bijvoorbeeld eens de fotografie. Er zijn tienduizenden jongens, die foto's maken. En wat bereiken ze er mee? Ze maken af en toe eens een aardig kiekje van hun familie, maar laten het interessantste, het zelf afwerken, over aan een fotowinkel, hetgeen ze veel duurder komt, en verknoeien bovendien nog heel wat kostbare films door onvoldoende technische
| |
| |
kennis. En waardoor? Door gebrek aan adviseurs, door gebrek aan een donkere kamer, door gebrek aan voorlichting. Jammer, want juist van de fotografie valt zo'n pracht van een hobby te maken.
- Waarom zijn er zo weinig technische boeken voor jongens in ons land? Zeker, er zijn er enkele, maar de meeste zijn duur, òf kinderachtig, òf moeilijk, òf droog, òf vol wiskunde-formules. De schrijvers spreken de jongens met ‘U’ en ‘Gij’ aan en sommigen zetten boven ieder hoofdstuk heel gewichtig een klassieke spreuk. Die boeken zijn meestal te weinig op het technische knutselen ingesteld, houden te weinig rekening met de jongens-portemonnaie en met het beschikbare gereedschap en.... ze zijn door ouderen geschreven, die niet juist kunnen aanvoelen, waarvoor jonge mensen zich interesseren, hoe ze het een en ander uitgelegd willen hebben en hoe jongeren reageren. Waarom bestaat er geen radioboek voor jongens, een jongensradioboek? Er zijn toch om de drommel wel mensen in ons land, die een dergelijke handleiding voor jongens kunnen schrijven. En de uitgever zou er ook geen strop aan hebben, want als er iets op het gebied van jongensboeken zou inslaan, is het wel zo'n boek, mits 't goed, interessant en niet te duur is. En waarom bestaat zo'n boek, waar behoefte aan is, waar duizenden knutselende en belangstellende jongens gewoonweg naar snakken, waarom bestaat zo'n boek niet in ons land? Omdat nog niemand op het idee gekomen is en omdat de uitgevers zo'n slechte kijk hebben op wat er in jongensharten omgaat. Ze kennen onze verlangens niet en geven boeken uit over een stadsjongen, die buiten gaat logeren en dan opgepakt wordt door een veldwachter met een snor en opgesloten wordt in een kelder onder het raadhuis en meer van dergelijke zoetsappige nonsens. Van de toekomst-romans is de ene nog onwaarschijnlijker dan de andere en als er techniek aan te pas komt, stikken die boeken meestal van de fouten. Waar het den jongensboeken vooral aan ontbreekt: aan zin voor werkelijkheid, terwijl die werkelijkheid, zoals ons clubleven bewijst, toch vol spanning en avontuur, ja, zelfs vol romantiek kan zijn.
- Ze zijn dom, die uitgevers, dom omdat ze één uitgestrekt, nog vrijwel on-ontgonnen gebied over 't hoofd hebben gezien: dat der technische hobbies voor jongens. Boeken op dit gebied zouden ongetwijfeld een sterk stimulerende invloed hebben op het technisch knutselen in Nederland en de ene oplaag na de andere zou verkocht worden. Ik geloof waarach- | |
| |
tig, dat ik zelf nog eens technische jongensboeken ga schrijven, niet alleen om geld te verdienen, maar om de jongens van Nederland te kunnen helpen, te leiden, voor te lichten en aan te moedigen bij hun hobby. Een hobby gaat immers altijd gepaard met idealen en wat zijn jonge mensen zonder idealen?
Maar.... waarom zouden we mopperen? Het is beter om in dit alles een aansporing te zien om daar zelf eens achterheen te zitten. We zijn hier met een club van jongens, die allen idealen hebben en als ik me niet vergis, is ons grootste gemeenschappelijke ideaal dit: alle jongens van Nederland in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan een club als de onze. Wat we daarvoor nodig hebben, is een orgaan om onze ideeën te verbreiden en.... geld, een hoop geld om na de grote vacantie de club op grootscheepse manier te kunnen uitbreiden. Voor beide kan HOBBY zorgen en daarom is het ons plan onze clubkrant tot een algemeen jongensblad te maken. HOBBY wordt dan niet alleen onze grote propagandist, maar verdient tevens geld voor ons. Beter kan 't niet.
HOBBY zal den Nederlandsen jongens de voorlichting geven, waaraan het, zoals ik zo-even heb uitgelegd, tot nog toe ontbrak. HOBBY wordt onze eerste oproep aan de gehele Nederlandse jeugd. We schrijven haar, geven haar uit en betalen haar. Wat wij aan haar verdienen, is geld voor de club en je moet niet denken, dat die verdiensten gering zijn. Wij hopen binnen een half jaar een verkoop van 10.000 exemplaren te bereiken. HOBBY gaat 20 cent per nummer kosten en volgens onze berekeningen is onze winst dan al enkele duizenden guldens per jaar, zolang HOBBY een maandblad blijft. Uiteindelijk willen we er een weekblad van maken, maar dat duurt zeker nog wel een jaar. Over drie maanden wilden we er toe overgaan HOBBY om de twee weken te laten verschijnen, onze jaarlijkse winst is dan op zijn minst 10.000 gulden.
‘Op zijn minst tienduizend gulden per jaar..!’ Leo's berekeningen hadden de uitwerking van een knuppel in een hoenderhok. Tienduizend gulden! Maar dat was toch onmogelijk? Alle voorspellingen van Leo waren tot nog toe uitgekomen en hij zou zijn vrinden niet voor de gek houden. Tienduizend gulden!! De jongens moesten het nog even proberen te verwerken, maar toen ze het zich eindelijk realiseerden, toen ze eindelijk begrepen wat dat voor de club betekende, op dat moment waren ze niet meer te houden en werd het bestuur om dit geniale plan niet toegejuicht, maar gegild, geschreeuwd
| |
| |
en gebruld. Het enthousiasme kende geen grenzen meer en overtrof in decibells alle ovaties van vroeger.
- Ssssssst, suste Leo, mijn verhaal is nog niet uit en dan, we zijn nog niet zo ver. Als jullie denkt, dat we plotseling rijke-lui worden, dat we met al dat geld de bloemetjes gaan buiten zetten door allerlei dure apparaten te kopen, dan heb je het mis. We hebben een ander plan, dat jullie stellig zult goedkeuren.
- Wat is ons einddoel voor dit jaar? Onze club na de grote vacantie grootscheeps uit te breiden en haar geschikt te maken om honderden of duizenden leden op te nemen. Om in andere steden en op het platteland onderafdelingen op te richten, om ten slotte alle Nederlandse jongens met technische hobbies in één grote organisatie tot elkaar te brengen. Zoals ik al zei: onze krant maakt ons dit in twee opzichten mogelijk. In de eerste plaats zal ze onze ideeën verbreiden, de jongens op de hoogte brengen van de grondbeginselen van de moderne techniek en hun leren knutselen om hen zodoende al vast op te leiden tot goede leden van de Hobby Club.
- In de tweede plaats zal de krant ons de verwezenlijking van onze plannen in financieel opzicht mogelijk maken. Want daarvoor zullen we 't geld, dat we met onze krant verdienen, bestemmen. We zullen het opsparen en op een bank zetten en als we na de grote vacantie over een paar duizend gulden beschikken en onze organisatie geperfectionneerd hebben, dan is onze club rijp voor de voorgenomen uitbreiding. De Nederlandse jongens kennen onze ideeën, kunnen beter technisch knutselen dan eerst, hebben een behoorlijke kennis van techniek verworven en voelen zich ongetwijfeld in groten getale tot onze club aangetrokken. Wij vormen een geschikte kern, een kader van jongens, die ieder voor zich voorlopig leiding kunnen geven. We zullen dan met een gedeelte van ons geld in Amsterdam een groot huis huren, een waardig tehuis voor een club met veel leden. We richten dat huis gedeeltelijk in en voorzien het van genoeg materiaal en gereedschap om het den nieuwen leden mogelijk te maken de zaak net zo op te bouwen en uit te breiden als wij in het begin gedaan hebben. Zo spoedig mogelijk stichten we volgens hetzelfde recept in de verschillende wijken van Amsterdam onderafdelingen.
- Behalve propaganda door middel van HOBBY zetten we een uitgebreide propaganda-actie op touw. In de grote vacantie gaan we met z'n allen aan de hand van onze ervaringen
| |
| |
en resultaten het Hobby Club Systeem, het H.C.S., zoals we dat in 't vervolg zullen noemen, uitwerken en daarover schrijven we een boekje. Dit boekje beschrijft, hoe je lid kunt worden, wat je plichten zijn als lid van de Hobby Club, wie lid kan worden en vooral ook: hoe je een onderafdeling van de Hobby Club opricht en opbouwt, toegelicht met rekensommetjes en een tot in details uitgewerkt organisatie-schema. In het kader van onze propaganda-actie houden we propaganda-avonden op de diverse scholen, waar we ook van ons werk vertellen, onze hobbies demonstreren, films vertonen en proef-exemplaren van onze krant en van ons H.C.S.-boekje uitreiken. Ook de inhoud van HOBBY komt natuurlijk geheel in het teken van deze propaganda-actie te staan.
- Zodra de Hobby Clubs in Amsterdam enigszins op eigen benen kunnen staan, gaan we met dezelfde middelen de rest van het land veroveren. We sturen allen lezers van HOBBY ons boekje, vragen wie zich geroepen voelt onder- of zusterafdelingen van de Hobby Club op te richten, nemen met die lezers contact op en als we enigszins kunnen, zullen we hun de middelen verschaffen om een begin te maken. We geven een kleine subsidie om een clublokaal te kunnen huren, - jullie weet dat dit meestal het moeilijkste is voor de beginnende clubs -, we sturen wat gereedschap en materiaal en geven alle practische wenken zoals maattekeningen van werkbanken e.d. om ze op gang te helpen.
- Wordt HOBBY nu een jongensblad met een zeer algemeen karakter, tegen de tijd dat over ons hele land Hobby Clubs zijn gevestigd, wordt het weer meer clubblad. Typisch, hè. Nu moet de koers, waarin we HOBBY sturen, deze zijn: het in vreedzame zin veroveren van de Nederlandse jongens om hun de vreugde van een hobby te leren kennen, hen te winnen voor onze ideeën en hen rijp te maken voor hun toekomstig lidmaatschap; hun belangstelling op te wekken en hun hobbies bij te brengen.
- Wat zal de toekomst zijn van de Hobby Club? Een vereniging met tienduizenden leden in alle grote plaatsen des lands, een intensief knutselend jong-Nederland, een veranderde jeugd, die minder haar tijd verbeuzelt en op straat rondhangt, die serieuzer is en meer opgaat in dingen, die haar belangstelling waard zijn: techniek, natuurwetenschap, beeldende kunst, muziek en toneel, die immers zo nauw samenhangen met fotografie, film, radio en gramofoon. Hoofdzaak is en blijft in de Hobby Club de techniek, maar het geestelijke,
| |
| |
het culturele leven mogen we zeker niet vergeten. Ook voor jonge kunstenaars moet er in de Hobby Club een plaats zijn; alle krachten en talenten, die er in onze jongere generatie, sluimeren, moeten gemobiliseerd en verenigd worden.
- Nederland is een land met een beperkt grondgebied en dus met beperkte landbouwmogelijkheden. Onze toekomst ligt, behalve in de handel, in de industrie en daarvoor heeft Nederland jongens nodig, die behalve hun hoofd, hun handen kunnen gebruiken, jongens met aanleg en ambitie voor techniek. Jongens, die al vroeg de techniek uit liefhebberij beoefend hebben, maken in verband daarmee veel betere kansen dan jongens zonder technische hobby. Je voelt al waar ik heen wil: daar moet de Hobby Club achterheen zitten. Dan zullen ook de grote Nederlandse industrieën zich voor de Hobby Club gaan interesseren, want zij kunnen energieke, jonge mensen met technische aanleg en ervaring gebruiken. Denk aan Philips, denk aan Stork, Heemaf, Werkspoor en andere technische industrieën, denk aan de Shell met haar grote laboratoria, waar jaarlijks tal van jongelui worden opgeleid voor belangrijk technisch en scheikundig werk, denk aan de P.T.T., aan de K.L.M., aan de spoorwegen, voor hoeveel jongelui met pit en ambitie is daar geen plaats? En in de toekomst zal de techniek in het bedrijfsleven een steeds belangrijkere plaats gaan innemen, welke toeneming voortdurend jonge krachten vereist. Wie weet, wordt het lidmaatschap van de Hobby Club nog wel eens een aanbeveling bij sollicitaties!
- De toekomstige organisatie van de Hobby Club zal tamelijk ingewikkeld zijn, maar is dat niet een prachtige leerschool voor het latere leven? De jongens van de Hobby Club zullen in het openbaar leren spreken, ze zullen leren verantwoordelijkheid te dragen, te organiseren, propaganda te maken, ze zullen mensenkennis en technische kennis opdoen, ze zullen de beste uitingen van menselijk verstand en gevoel leren waarderen, allemaal factoren, die voor hun geestelijke vorming van het allergrootste belang zijn. Ze zullen mannen worden, die op eigen benen weten te staan, mannen in de beste zin des woords. Bovenal zullen ze leren zich met elkaar te verdragen; stand, afkomst, politiek en godsdienst zullen bij ons geen rol spelen, want waar het om gaat is: kameraadschap en saamhorigheid.
- Alles bij elkaar genomen heeft de spes patriae, de hoop van het vaderland, groot belang bij het welslagen van onze
| |
| |
onderneming. Over één of twee jaar doen de meesten van ons eind-examen. Sommigen gaan dan ongetwijfeld verder studeren, anderen zoeken en krijgen een baan. Ik hoop, dat ze hun hobby trouw blijven en als zij kerels zijn, dan zullen ze de Hobby Club blijven steunen zoveel ze kunnen.
- Ik ben er voor mezelf van overtuigd, dat ik met hart en ziel voor de verwezenlijking van onze idealen zal blijven werken en er de leiding van in handen zal houden zolang als de leden dit willen. Hoe heerlijk is het toch eigenlijk je voor een prachtig doel als dit ten volle in te zetten en je beste krachten er aan te geven! Heerlijk moet het zijn om technische jongensboeken te schrijven. Ik weet het, ik heb nog nooit een boek geschreven en mijn opstellen zijn maar zo-zo, en toch, ik geloof dat je zoiets kunt, omdat je idealist bent en overtuigd bent van het goede doel. Daarom is het, dat ik nog eens die jongensboeken zal kunnen schrijven, waar behoefte aan is. Als je maar wilt, dan kun je!!
- Laat ik het niet te lang maken. Wat HOBBY betreft, Dick zal jullie vertellen hoe het met jullie medewerking zijn taak zal vervullen, - en wat de toekomst van onze club betreft: laten we er voor werken en strijden, dat de toekomst van de Hobby Club de toekomst van Neêrlands jongere generatie en daarmee de toekomst van Nederland zal zijn!!
De jongens van de Hobby Club waren diep onder de indruk van Leo's redevoering. Hij had onder woorden gebracht, wat ze allemaal voelden: dat hun een grootse taak wachtte. Ze deelden in zijn idealisme: het maakte je leven rijker en mooier. En ze namen zich heilig voor, alles te doen, wat in hun vermogen lag, om het verheven doel te bereiken.
- Mag ik jullie droom even verstoren met de zakelijke, maar niet minder interessante werkelijkheid? vroeg Dick. Over twee en een halve week plaatsen we in de vijf meest-gelezen dagbladen en in de jeugdbladen een advertentie als reclame voor HOBBY. Verder drukken we een pakkend reclamefoldertje, dat we in groten getale verspreiden, b.v. aan de uitgangen van scholen. Ieder van ons bewerkt zijn kennissen- en vriendenkring, we sturen een gestencild briefje aan alle boekhandelaren, die voor de verkoop van HOBBY in aanmerking komen, we sturen een foldertje en een gestencilde brief aan alle natuurkundeleraren in Nederland, kortom, we maken reclame, waar en zoveel we kunnen.
- Over een week is HOBBY kant en klaar om gedrukt te worden en over twee weken zal onze krant gedrukt bij ons
| |
| |
bezorgd worden. Om geld uit te sparen zorgen we zelf voor het inpakken, adresseren en verzenden. Ik stel me voor, dat we daar allemaal aan meehelpen; met zijn allen doen we dat makkelijk in één middag. Aan ongeveer 200 jeugdverenigingen sturen we een proef-exemplaar en ik geloof zeker, dat we ook daarmee resultaat zullen hebben.
- Dat HOBBY met andere bladen kan concurreren komt, doordat we alles zelf doen, doordat we zelf schrijven, tekenen, opmaken, administreren en inpakken. Om jullie nu aan te moedigen bij het schrijven van artikelen, wilden we ze gaan honoreren. Het honorarium zal voorlopig ongeveer f 7.50 per pagina zijn. Vergeleken met andere bladen is dat niet veel, maar je begrijpt, het is ter aanmoediging en dat geld zul je best kunnen gebruiken. In elk nummer verschijnt een artikel van de hand van een bekend schrijver of een autoriteit op technisch of wetenschappelijk gebied. Zo-iemand krijgt 25 gulden, waar jullie maar niet jaloers op moeten zijn. Voor HOBBY is het goed, dat we af en toe eens een ‘klinkende’ naam onder de kop van een artikel hebben.
- In het volgende nummer van HOBBY zijn acht advertenties opgenomen. Vijf daarvan zijn voorlopig kosteloos. Als HOBBY voldoende aftrek vindt, krijgen we er het geld nog voor en kunnen we voor de volgende nummers op de desbetreffende firma's rekenen. Advertenties van bepaalde zaken lokt weer andere advertenties, desnoods van concurrenten, uit en daarmee zijn we zeer gebaat. Vragen jullie in je kennissenkring ook eens, misschien is er een zakenman of winkelier onder, die wil adverteren.
- Zoals Leo al zei: over drie maanden verschijnt HOBBY om de twee weken. Tegen die tijd zijn we een beetje ingeburgerd in ons nieuwe beroep, hebben we meer routine en zal het maken van een krant ons veel makkelijker afgaan. Onze verdiensten verdubbelen dan en tegen de grote vacantie proberen we iederen lezer er toe over te halen een jaar-abonnement te nemen. Snap je waarom? Voor de uitbreiding van de club hebben we ineens een massa contant geld nodig en dat krijg je door abonnementen. Wat we voor de onkosten van HOBBY nodig hebben, zetten we op een bankrekening; de rest kunnen we besteden aan de uitbreiding. Er komt natuurlijk nog zo het een en ander bij kijken, nu we uitgever van een krant worden, belasting, officiële erkenning van onze zaak enz., maar Hans' vader, de heer van Zuilen heeft aangeboden dit alles voor ons in orde te maken. We zullen ook
| |
| |
een wat echtere boekhouding moeten hebben, maar ook daarvoor wordt gezorgd. Je hoeft je niet bezorgd te maken, dat er iets buiten jullie om gebeurt. Alles blijft openbaar, voor de leden ten minste, ook onze boekhouding.
- HOBBY is een blad voor jongens, voor jonge mensen en toch, we moeten er naar streven de inhoud ook leesbaar en aantrekkelijk voor ouderen, voor volwassenen te maken: een blad voor vader en zoon, voor jong en oud. Vooral bij algemeen-technische of populair-wetenschappelijke artikelen is dat zeer goed mogelijk. Dit brengt ons ongetwijfeld een financieel voordeel. Je weet, waarom tal van vaders hun zoon een electrische trein cadeau geven? Omdat ze er zelf zo graag mee spelen. Laten de vaders HOBBY maar voor hun zoon kopen, omdat ze 't zelf zo graag lezen, dat is toch prima? Ook gaan we abonnés winnen door premies voor 't aanbrengen van nieuwe lezers, door wedstrijden, wie de meeste aanbrengt, door de Hobby Club Estafette, zoals we dat gaan noemen.
- HOBBY krijgt een iets kleiner formaat, maar daartegenover staat, dat de omvang nu niet minder dan zestien pagina's wordt. Zorg voor interessante kopij, we kunnen nu veel meer dan vroeger gebruiken. Eens per maand houden we een redactie-vergadering met alle clubleden, die daarbij willen zijn; zorg dat je je artikelen twee weken voor de redactie-vergadering inzendt. Op de redactie-vergadering worden de inhoud en indeling van het volgend nummer vastgesteld.
- Jammer, dat jullie de diverse besprekingen en onderhandelingen niet hebben bijgewoond. Dat ons blad in de ogen van anderen een goede kans maakt, bleek uit het feit, dat enkele heren er bijzonder happig op waren. Die trachtten er ons van te overtuigen, dat we de exploitatie van het blad aan hen moesten overlaten, dat dan alleen succes mogelijk was. Zelfs deden ze het voorkomen of dit aanbod uit pure filanthropie voortkwam, zuiver om ons te helpen, omdat we nog zo jong waren, een vriendelijk gebaar zonder eigenbelang en een kans, die we beslist niet voorbij mochten laten gaan. We hadden die heren nodig voor de verspreiding van ons blad en wilden daarvoor een redelijke vergoeding geven. Neen, dat was dom van ons, daar voelden ze niets voor. Of ze exploiteerden het blad zelf en lieten de journalistieke en redactionele kant aan ons over òf ze deden niets.
- Toen had je Leo moeten zien. Je kon merken, dat hij woedend was, hetgeen zeer verklaarbaar is indien je bedenkt
| |
| |
dat dan de winsten in de handen van die heren vielen of ons hele plan mislukte. Nou, Leo is ook niet van gisteren en die heeft dien heren eens flink de waarheid gezegd: dat het bestuur van de Hobby Club niet uit snotneuzen bestond en dat het heel goed wist wat het deed. Dat het niet aanging om jongens, die geld wilden verzamelen om een voor de hele Nederlandse jeugd belangrijk plan te kunnen verwezenlijken, te dwarsbomen en de pas af te snijden. Dat het er hier niet om ging om iemands portemonnaie vet te mesten, maar om in het belang van duizenden jongens geld te kunnen krijgen. En dat de heren al een heel onsympathieke figuur tegenover de jongere generatie zouden slaan als ze hun medewerking weigerden. Leo won: hij wist een lage provisie te bedingen en heeft in dat kwartiertje, waarin het af en toe Spaans toeging, meer voor de club gedaan dan je zou vermoeden. Gelukkig hebben we van de kiosk- en boekhandel-autoriteiten de grootste medewerking ondervonden; trouwens, de meeste ouderen, dien we om raad hadden gevraagd, waren ons zeer ter wille. Eén ding nog: hoed je er voor een uitgeslepen zakenman te worden. We hebben het nu aan den lijve ondervonden: het is moord- en doodslag, alleen zonder lijken. En nu ik 't toch over moord heb: wie gaat er vanavond mee naar Tuschinski, zulks als feestelijk besluit van een onvergetelijke Kerstvacantie? D'r draait een móórd-film!
Het wàs een onvergetelijke Kerstvacantie voor de Hobby Club geweest. Het denderende technisch succes van de Kerstfuif op school, de avontuurlijke reis per touringcar naar de Nederlandse radiocentra, de interessante clubbijeenkomsten en als een klap op de vuurpijl de waarlijk sensationele bekendmaking van het bestuur: dat moest gevierd worden! En 's avonds trokken de jongens van de Hobby Club dan ook arm in arm met de meisjes naar de gezelligste bioscoop van Nederland, Tuschinski, waar ze de stemming nog verhoogden door hun uitgelaten vrolijkheid. Fred vond in zijn enthousiasme over de uitbreiding van de krant aanleiding om zijn arm om de hals van Joosje te leggen, geholpen door het ‘toeval’, dat hij naast haar zat. Joosjes verweer was zwak, haar enige reactie was een plagerige ‘Jonkie, jonkie toch’ en daar liet ze het bij, niet alleen omdat ze Fred erg mocht, maar ook omdat ze door de prachtige historische film met Bette Davis en Errol Flynn in hogere, romantische sferen vertoefde. Leo, die dit wel had zien aankomen, had er schik in en dacht: ‘Een goede regisseur en cameraman met een filmsterretje, dat
| |
| |
nog allerlei artistieke talenten heeft, da's een mooie combinatie, waaruit ook voor de club veel goeds kan voortkomen.’
De jongens en meisjes amuseerden zich buitengewoon in Tuschinski, dat prachtig ingerichte theater, waar je je, ook zonder film, al dadelijk in een feeststemming voelde. In Tuschinski was je zo echt uit, in Tuschinski vond je Amsterdam, de metropool terug. Alleen al als je binnenkwam, de prachtige hall, die gaf je dadelijk dat prettige, opwindende gevoel van er eens helemaal ‘uit’ te zijn. De feeërieke verlichting, het enorme Deventer tapijt, de muurschilderingen en de geweldige afmetingen er van vormden een waardig voorportaal tot de eigenlijke tempel van het witte doek, die in warme kleuren geschilderde moskee met zijn vele rijen balkons boven elkaar en zijn werkelijk ‘ontelbare’ lampjes. Wonderlijk idee toch, dat dit alles de schepping van een armen kleermaker was.
Ook de film was magnifiek, opgenomen volgens het Technicolor-procédé en met een kleurenweelde, die zelfs een kleurenfotograaf-bij-uitnemendheid als Taco in verrukking bracht. De film speelde in de tijd van de ‘ware’ romantiek, de regering van koningin Elisabeth, volgens de Amerikaanse opvattingen ‘volmaakt’ in de oude sfeer gehouden, de sfeer van oude kastelen, jacht- en schranspartijen, van wapengekletter, duels en kleurige vaandels, van fier te paard gezeten ridders en schone jonkvrouwen met hoge kapsels, van een tijd van ridderlijkheid en trouw.
De eerste voorstelling was afgelopen en het publiek stroomde door de achterdeuren de zaal uit. Aan de zijkanten van de zaal bezweken de deuren zowat onder de druk van de volgende bezoekers. Toen ze met toestemming van de portiers openbarstten, persten de mensen zich strijdlustig naar binnen en even later was er een kleine veldslag om een goede plaats te veroveren. ‘Norico-ijs-chocolade!’ riep een juffrouw met een prikstem, terwijl ze achteruit de zaal doorliep. ‘Koffie, thee, limonade.. rrrrrànjá!!’ klonk den jongens en meisjes nog in de oren, toen ze door de gang liepen te schateren om de bak die Fred, ondanks zijn tedere omhelzing van Joosje, had uitgehaald.
Toen de twee geliefden elkaar op de film de eerste kus gaven, had Fred een daverende ‘klak’ met zijn tong gegeven, hetgeen op zichzelf niet zo lachwekkend was. Maar wat gebeurde er tot grote hilariteit van het publiek? Onmiddellijk na de klak keek het minnende paar met verschrikte en boze gezichten de zaal in. Het leek net, of ze zich aan het kwajon- | |
| |
gensgedrag van Fred ergerden, maar dat kon niet: het was immers een film. In werkelijkheid, zo bleek even later, kwam er in de film tijdens de kus iemand binnen met alle nare gevolgen van dien. Het was een krankzinnig effect geweest, Freds tonggeklak en de onverwachte reactie van de filmacteurs en het publiek had dan ook gegierd. De jongens en meisjes van de Hobby Club gierden nog, toen ze voor het naar huis gaan nog even Hecks Automatiek aandeden. Voor een kwartje kreeg je twee penningen en als je die in een gleuf gooide, kwam uit de automaat wat je maar wilde hebben, eten, drinken of snoepen, - hoe gemakkelijk toch!
Toen de jongens en meisjes in de Reguliersdwarsstraat hun fiets wilden gaan halen, zei Joosje:
- Verdraaid, ik heb geen fiets bij me, mijn band was lek. Dan maar een trammetje.
- Hemel, zei Fred, nu je 't zegt, herinner ik me dat ik ook niet op de fiets ben, ook een lekke band. Ja, heus, ik meen 't, je denkt toch niet, dat ik mijn fiets hier in de stalling laat staan? Er zit niets anders op dan dat we samen met de tr.... ach, kom, 't is zulk mooi weer, laten we maar niet met lijn 16, maar met lijn 2 gaan, laten we maar gaan lopen. Okidoki?
Het was al over half elf, toen de meeste jongens en meisjes thuis kwamen. Vlug gingen ze naar bed, want....
Die volgende morgen rinkelde weer, onbarmhartig als altijd, om zeven uur de wekker. Dag lekker warm bed, en later, dag vader, dag moeder, het lieve leventje is weer begonnen, ik ga naar school....
|
|