| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk VII
- Stel je eens voor. Het licht in de zaal dooft langzaam uit, het doek is nog donker. Dan weerklinken triomfantelijke trompet- en bazuinfanfares en op het doek verschijnt, keurig in de maat van de muziek marcherend, een aantal in overall geklede jongens, waarvan ieder een stuk gereedschap in zijn hand en een groot wit gevaarte op zijn rug draagt. Nog steeds in de pas met de muziek houden ze halt, draaien een kwart slag om, stoppen hun gereedschap tussen de riem om hun overall en steken recht omhoog wat ze op hun rug droegen. Het zijn grote, witte letters, die fel tegen de zwarte achtergrond afsteken. Samen vormen ze de woorden:
DE HOBBY CLUB
- Op dat moment bereiken de fanfares haar hoogtepunt en gaan ze over in een bruisende meeslepende muziek. De doodse zwarte achtergrond vult zich ineens met door elkaar warrelende close-ups van knutselende jongens, wier gezichten nog groter zijn dan de in overall geklede jongens onder in het beeld. De bedrijvigheid bij het knutselen en het enthousiasme van de jongens nemen toe en bereiken tegelijk met de muziek hun hoogtepunt. Muziek en beeld faden uit en de film van de Hobby Club begint met Jan, die zijn huiswerk maakt. Zo had ik het begin van onze film willen maken. Wat denken jullie er van?
De clubleden waren opgetogen over Freds idee, alleen: kon je dat verwezenlijken?
- Ja, dat kan, zei Fred. Maar we kunnen het niet hier doen; we zullen op een vrije middag naar school moeten gaan. In het gym-lokaal is een groot, donker-bruin gordijn, dat voor het toneel dienst doet. De baas vindt het wel goed, dat we nog 's komen filmen. De letters....
- Ik heb lettertekenen geleerd! zei Joosje vol ijver. Toe, Fred, laat ze mij maken; heus, ik kan het wel.
| |
| |
- Bedankt voor je aanbod, zei Fred, maar weet je hoe groot die letters moeten zijn....? Twee en een halve meter hoog!
- Tjonge! riep Joosje. Die krijg ik liever van chocola met Sinterklaas dan dat ik ze teken. Twee en een halve meter.... Weet je, hoe je het moet doen? Je spijkert wat latjes aan elkaar als geraamte en daarop bevestig je met witte punaises stroken wit karton. Ik zal een mooi, pakkend lettertype ontwerpen en op schaal op millimeter papier tekenen. Schaal 1 op 50; je kunt de stroken karton dan op maat afsnijden.
- Da's nog eens een goed idee, zei Fred, die Joosje niet liet merken, dat hij precies hetzelfde van plan was geweest. Wie wil even bij Winters op de Vijzelgracht wat wit karton en een vel millimeter papier gaan halen, dan kunnen we meteen beginnen? Latjes hebben we nog en dan gaan we vanmiddag nog die letters maken. Ga ja even, Pollie. Neem 't geld maar uit de kleine kas.
* * *
- Wat een rompslomp voor één opname van ten hoogste 20 seconden, zei één van de clubleden tegen Fred, toen ze in het gymnastieklokaal op Zaterdagmiddag met ladders het grote, zware toneelgordijn ophingen.
- Tja, het was heel wat gemakkelijker geweest om met een titel-apparaat in een minuut de begintekst van een visitekaartje op te nemen, maar het is een peuleschil als je het vergelijkt met wat ze soms in Hollywood voor enkele korte opnamen doen. Heb je ‘Hurricane’ gezien? Daar komt in voor hoe een orkaan een eiland in de stille Zuidzee met bijna de hele bevolking verzwelgt. Voor meer dan een millioen dollar hadden de Amerikanen een kunstmatig eiland met een kerk gebouwd. Met behulp van vliegtuigmotoren en propellers hebben ze een kunstmatige orkaan gefokt, die in enkele minuten het eiland wegblies. De cameramannen zaten in een soort bunkers, van waaruit ze de ramp filmden. De film was zo suggestief, dat je onwillekeurig je kraag opzette....
Toen alles in gereedheid was gebracht, trokken de elf acteurs hun overall aan en begon het acteren. Poldervaart had een koffergramofoon meegebracht en draaide daarop de mars ‘Music from the Movies’, gespeeld door Louis Levy and his Gaumont British Symphony Orchestra. Deze plaat paste precies bij het begin van de film zoals Fred zich dat had voorgesteld. Op de maat van de mars marcheerden de jongens met
| |
| |
de letters op hun rug naar het gordijn. Op de vloer lag ook een groot, blauw gordijn, dat bij de toneelvoorstellingen als ‘nachtelijke’ achtergrond werd gebruikt. Dank zij de goede opstelling van de schijnwerpers, staken de jongens en hun letters sterk af tegen de donkere voor- en achtergrond.
Fred zat boven in een uitgeschoven ladder, meer dan drie meter boven de grond. Hij had zijn statief met touwen zo stevig aan de ladder vastgebonden, dat de camera bij de opname in 't geheel niet zou bewegen of trillen. Iedereen had er schik in hoe Fred daar hoog in de lucht zat.
Na meer dan een uur repeteren liepen de jongens als volleerde balletgirls, zodat Fred tot de opname kon overgaan. De acteurs kregen van Hanna een ‘witte’ make-up, d.w.z. zij werden van top tot teen door middel van een Flitspuit met talkpoeder bestoven. Het doel daarvan was een groter contrast met de achtergrond te verkrijgen.
Toen alles klaar was, had de opname van 20 seconden met inbegrip van alles opruimen 3 uur geduurd.
* * *
Toen Fred die avond klaar was met zijn avondeten, zei zijn moeder:
- Jongen, er is een aangetekend pakje voor je gekomen. Het kwam van Kodak en omdat ik je ken, heb ik het maar achtergehouden tot je klaar was met eten. Nu heb je ten minste gegeten....
- Hoera! riep Fred. De Hobby-Club-film! Die gaan we vanavond vertonen. Fijn, dat 't net clubavond is. Wat had je gedacht, moeder, dat ik je zou laten zitten met die lekkere pannekoeken? Voor nog geen honderd films, nog voor geen duizend, met zo dik stroop er op!
De jongens van de Hobby Club en ook de meisjes hadden die week al met een tikje nerveuze spanning op de terugkeer van de films zitten wachten. ‘Hoe zou ik er op staan, zou ik goed spelen en zou ik niet gek doen?’ vroeg iedereen zich af. Toen Fred dan ook die Zaterdagavond zijn projector startte, bereikte die spanning zijn hoogtepunt. Eigenlijk vond hij het niet prettig om een nog niet gemonteerde film, waarin elk logisch verband zoek was, te vertonen, maar deze film was het werk van de Hobby Club en dus had zij het recht haar in onafgewerkte staat te zien.
‘Ben ik dat? Ja, waarachtig, ik ben het. Neen maar, wat gek toch eigenlijk. Gek? Waarom gek? Helemaal niet gek,
| |
| |
maar leuk, reuze leuk!’ Ze zagen zichzelf voor het eerst op de film, de jongens van de Hobby Club en werden beurtelings verlegen en overmoedig-enthousiast. Het was een ongekende sensatie jezelf door het linnen venster in actie te zien. Ze critiseerden elkaar, soms lachten ze elkaar hartelijk uit, dan weer vormden ze een orkest van loftrompetten; naar zichzelf loerden ze meer dan ze keken; er over praten, dat lieten ze aan de anderen over. Sommigen dachten ‘Ik ben anders dan ik dacht, typisch toch’.
Fred, Dick, Taco en Leo zaten met hun vieren bij de projector en waren vooral benieuwd naar de technische kwaliteiten van de film. De opnamen waren prima en dank zij de electrische belichtingsmeter van Taco was geen enkel beeld over- of onderbelicht. Een kleine afwijking in de belichting was trouwens niet erg geweest, omdat de ontwikkeling bij Kodak beïnvloed werd door een foto-electrische cel, die daarmee over- of onderbelichtingen corrigeerde. Tot zijn grote genoegen constateerde Fred, dat alle opnamen scherp en volmaakt rustig waren. Er ging toch niets boven het werken met een statief. Wat was dat gek, zo tussen elke twee volgende opnamen die hand met het zwarte bordje, waarop de nummers van scène en opname waren geschreven. Toch handig, want de volgende morgen....
De volgende morgen begon Fred, geassisteerd door Taco, met de montage. Een van de werkbanken was als montagetafel ingericht. Fred had zijn plakpers meegenomen, die samen met zijn ‘viewer’ en twee houders voor spoelen op een plank was gemonteerd. De viewer was een kleine projector, die een vergroot beeld van de film op een matglazen ruitje wierp. De spoelhouders aan de uiteinden van de plank hadden een zwengel en een versnellingsmechanisme met tandraderen om snel en soepel de film te kunnen opwikkelen.
Fred leidde de film door de viewer en kon op het matglas de nummers van scène en opname, die bij de opnamen op het zwarte bordje waren geschreven, aflezen. Aan weerszijden van de montagetafel waren enkele ‘waslijnen’ gespannen. Fred keek in de viewer, welke opname hij er onder had, knipte het daarbij behorende strookje film af, gaf Taco de nummers van scène en opname op en dan hing Taco het strookje met een wasknijper aan de lijn. Eerst had Taco kartonnen kaartjes met nummers aan de lijn gehangen en nu hing hij daarbij de strookjes van de bijbehorende scène in volgorde van het opnamenummer. De film bestond uit 116 opnamen en nadat Fred
| |
| |
en Taco anderhalf uur ijverig gewerkt hadden, hingen 116 strookjes in de juiste volgorde aan de waslijnen te bengelen.
Fred kon nu zonder meer gaan monteren. Twee filmstroken werden aan weerszijden van de plakpers gelegd, waarbij de tandjes van de plakpers door de perforatie van de film staken. Met het scherpe mesje van de plakpers schaafde Fred langs een smal strookje de emulsie van de uiteinden van de filmstroken, waarna hij met een kwastje op één van die uiteinden wat filmkit smeerde. Achter de plakpers stond een houdertje met twee flesjes: één met een reinigingsvloeistof, het andere met filmkit, filmlijm met een scherpe geur van azijnzuur. Fred drukte de uiteinden nu stevig op elkaar door middel van een aandrukplaatje, liet de filmkit even drogen en de las was klaar.
Taco had scherp zitten opletten, hoe Fred het deed en na enkele malen proberen lukte het hem ook de filmstroken aaneen te lassen, zodat hij Fred af en toe een half uurtje kon aflossen. Fred wilde proberen in één dag met de montage klaar te komen en daarom werkten hij en Taco zo hard ze konden.
De andere clubleden waren ook een en al activiteit. Vooral de afdeling Electriciteit had het druk, doordat zij opdrachten van de andere afdelingen uitvoerde. De afdeling Film oftewel Fred had een lichtfader besteld, een zware schuifweerstand om bij filmvoorstellingen de zaalverlichting geleidelijk te kunnen uitdoven en inschakelen. Twee jongens wikkelden om een staaf kunstmarmer dik weerstandsdraad, terwijl drie anderen bezig waren met een schuifcontact te construeren. De afdeling Fotografie, die nu zes leden telde, had een electrisch schommelapparaat voor de ontwikkelbak en een verwarmingselement om de ontwikkel- en fixeerbaden op een temperatuur van 18-20° Celsius te houden, besteld. Het schommel-apparaat was bijna klaar; het bestond uit een klein electrisch motortje, dat via een vertraging een krukas in beweging bracht. De krukas bewoog een aluminium plaat op en meer en daarop kon een bakje met ontwikkelvloeistof geplaatst worden.
De leider van de afdeling Electriciteit, Hans van Zuilen, werkte met enkele jongens aan de hobby van zijn electriciteitshobby: booglampen met koolspitsen, ditmaal in een extra-super-de-luxe-uitvoering voor de grote Kerstfuif van de H.B.S., voorzien van zgn. hoge-intensiteits-koolstaven met een rood-koperenmantel, met verstelbare holle spiegels en draaibare
| |
[pagina t.o. 112]
[p. t.o. 112] | |
Plotseling realiseerde Joosje zich dat ze naar zichzelf keek.... pag. 117
| |
| |
kleurenschijven. Eigenlijk viel de constructie daarvan ver buiten het bereik van de Hobby Club, maar Hans wilde alles op alles zetten om het publiek van H.B.S.-ers eens te overdonderen met een ongewoon krachtig lichtkanon.
Uit het geheel bleek, hoe prachtig de verschillende afdelingen samenwerkten. De afdeling Chemie had de holle spiegels geleverd aan de afdeling Electriciteit, die voor de afdeling Film een lichtfader fabriceerde. De afdeling Film had de afdeling Electriciteit gefilmd. In ruil voor schommelapparaat en verwarmingselement maakte de afdeling Fotografie foto's van de afdeling Electriciteit.
Joosje ging rond met haar schetsboek en af en toe maakte ze een schets van een of meer knutselende jongens. Ze had Dick een getekende reportage van de Hobby Club beloofd en zocht naar rake, pakkende onderwerpen.
- Hé, Joosje! Kom je 's kijken hoe we je zonder meiregen vergroten, hoe we je in alle mogelijke baden stoppen en ten slotte aan een waslijn hangen? riep een jongenshoofd om een deur.
- Dat zou je wel willen, hè? riep Joosje terug, maar ik heb allang door, dat je m'n foto's bedoelt. Ik kom graag, want ik heb het nog nooit gezien, vergroten.
Boven het clublokaal was een zoldertje en daar had de afdeling Fotografie een donkere kamer oftewel een doka ingericht. Het had den jongens veel geduld en moeite, het had ze weken gekost om het donkere, tochtige en stoffige hok bewoonbaar te maken. Er was geen water daarboven en omdat dit voor een donkere kamer onontbeerlijk was, hadden de jongens zelf van dik rubberslang een waterleiding gefabriceerd. Van planken hadden ze tafels en rekken getimmerd en verder hadden ze electrische leidingen, stopcontacten en een verlichtingsinstallatie aangelegd. Het kleine raampje hadden de jongens er uitgehaald en vervangen door een kap van dof-zwart geverfd hout, die wel lucht, maar geen licht doorliet.
Dick had zijn complete donkere-kamer-uitrusting ter beschikking van de Hobby Club gesteld: een Leitz vergrotingsapparaat, een afdrukkast, een ontwikkeltank, een glanspers, een electrische doka-klok, geëmailleerde schalen van verschillende grootten voor de diverse baden, wat stopflessen met chemicaliën, een weegschaal, drie thermometers, drie maatcylinders, enkele kolven en bekerglazen en nog wat ander glaswerk, lampen en enkele hulp-instrumenten.
Langs een laddertje klom Joosje met haar gids, Jan van den
| |
| |
Broek, omhoog, waar ze zich dadelijk verwonderde over de donkerte en de zwakke, eigenaardige verlichting.
- Ja Joosje, zei Jan, wij doen hier dingen, die het daglicht niet mogen zien. Maar daar steekt niets anders achter dan dat we vergrotingspapier bij oranje licht moeten gebruiken. Door wit licht ‘bederft’ het, zoals je zo dadelijk zult zien. Bij het ontwikkelen van films is dat oranje licht zelfs nog onbruikbaar en dan gebruiken we deze groene lamp. Ik zal de oranje lamp uit- en de groene lamp aandoen. Kijk, je ziet bijna niks meer. Toch moeten wij daarbij soms werken. Wen je al een beetje aan het licht?
- Oh, dat gaat best, antwoordde Joosje. Dat is zeker het vergrotingsapparaat, dat je nu inschakelt. Leuk die lichtkegel; 't is net een toverlantaarn, die van boven naar beneden schijnt. Zeg Jan, ben ik dat soms?
Joosje wees naar een meisjesfiguurtje met een zwart-grijs hoofd, witte lippen en haren, en helder-witte ronde vlekjes met een gitzwart puntje op de plaats van de ogen, dat door het vergrotingsapparaat op het wit van de grondplank werd geprojecteerd.
- Ja, dat ben jij, zei Jan. Het is een opname van Taco, een opname uit de film. We zullen er een mooie vergroting van 18 bij 24 centimeter van maken. Weet je, het is veel leuker zelf een vergroting te maken of te zien maken dan dit door een fotohandelaar te laten doen. Nu moet je eens goed opletten. Ik ga eerst scherp-stellen; dat fijne zwarte puntje in je ogen, in werkelijkheid een lichtpuntje, een verkleinde afbeelding van de schijnwerper, omdat je oogbol een bolle spiegel is, - dat puntje leent zich het beste daartoe. Kijk nu is 't, wat je noemt, ‘gestoken’ scherp. Nu draai ik een rood glaasje voor de lens van het vergrotingsapparaat: het beeld wordt rood en is nu onschadelijk voor vergrotingspapier. Ik pak uit dit doosje een strookje vergrotingspapier, een klein stukje, zoals je ziet. Dat is een proefstrookje, waarmee ik de juiste belichtingstijd voor de vergroting ga bepalen. Nu een geschikt plaatsje in het beeld om het neer te leggen. Hier over de ogen, neus en wenkbrauwen, daar komen alle tinten in voor. Ik zal van 20 tot 30 seconden belichten. Even de donkere-kamer-klok op 30 seconden zetten.... zo, dat is al weer gebeurd. Ik schakel het vergrotingsapparaat over op de klok, die de lamp van het vergrotingsapparaat automatisch in- en uitschakelt. Het rode glaasje voor de lens wegdraaien.... de lamp is uit.... ja, daar gaat-ie. Het licht floept aan, ik
| |
| |
kijk naar de secondewijzer.... 5.... 10 seconden.... let op wat ik bij twintig doe.... 15.... 20.... 22.... 24.... 26.... 28.... 30.... uit is het licht. Heb je begrepen wat ik tussen 20 en 30 om de 2 seconden deed? Steeds met een kartonnetje een groter deel van het proefstrookje afdekken, zodat er geen licht bij komt. Zodoende heb ik een stukje vergroting gekregen, waarvan een deel 20, een deel 22, een deel 24, 26, 28 en 30 seconden belicht is.
- Nu pak ik het strookje op met een pincet en dompel het onder in deze schaal, waarin de ontwikkelaar zit. Kijken hoe de klok staat; het proefstrookje moet nl. twee minuten ontwikkeld worden. Een beetje schommelen om de ontwikkelaar goed te laten inwerken. Hoe is de temperatuur?.... 19 graden, prima; hij moet tussen 18 en 20° Celsius liggen om goede, diepe tinten te krijgen. Kijk het beeld komt op, zie maar....
Joosje boog zich over de emaillebak en zag in de heldere vloeistof twee ogen liggen, die haar heel bekend voorkwamen. Die had ze vaker, ja, heel vaak gezien.. in de spiegel..
- Ziezo, zei Jan, de twee minuten zijn om. 't Strookje er uit vissen met het pincet.... onderdompelen in de tweede bak, gevuld met doodgewoon water en nu in het fixeerbad. Merk je, hoe angstvallig ik oppas om niet met het pincet in 't fixeer te komen? In een donkere kamer is het namelijk een doodzonde om de ontwikkelaar met fixeer te verontreinigen en te bederven.... zo, nu kunnen we even het gewone licht opdoen. Is al het vergrotingspapier goed opgeborgen? Ja, vooruit dan maar! Fel, hè, dat witte licht. 's Kijken welk stukje van het proefstrookje juist belicht is. Dit is te licht, dit ook, dit.... hmmmm.... ook iets te licht, dit.... ja, dit is de beste, want de volgende is weer iets te donker. We zullen deze nemen: 26 seconden. Nu gaan we de echte vergroting maken.
- Wat voor papier zullen we nemen? Glanzend, dof, gekorreld, velvet, velours of zijderaster? Pastell, royal, barock, velvet, filigran....? Laten we dat prachtige papier van Kodak nemen: Old Master. Het negatief is een tikje aan de harde kant en daarom zal ik tamelijk zacht papier gebruiken. Och, ik kan eigenlijk wel normaal-papier nemen; Kodak is altijd wat zachter dan de andere merken. Weet je, er zijn enorm veel soorten papier. Verschillende merken, verschillende grootten, verschillende kleuren, zoals wit en chamois, verschillende oppervlakken zoals glanzend, geschubd en gekor- | |
| |
reld, verschillende dikten en dan nog de verschillende gradaties: hard, normaal en zacht en diverse overgangen.
- Onze timmer-staf heeft kastjes gemaakt met absoluut licht-dichte laadjes, afgesloten door een reep zwart fluweel. Uit elk laadje steken één of meer spijkerkoppen. Daaraan kunnen we voelen, welke gradatie papier er in zit. Normaal papier is drie koppen. Zo kunnen we ons nooit vergissen. Kijk eens, wat een mooi vel 18 bij 24 papier? Ik leg het onder een klapraam, waardoor de randen afgedekt worden en na belichting en ontwikkeling een keurig wit kader om de foto ontstaat. De randen zijn onbelicht gebleven, snap je? En nu gaat de moderne tovenarij beginnen. Uit het witte niets gaan we een Joosje toveren.... Even eventueel stof van 't papier wegblazen.... de schakelklok op 26 seconden.... Niet lopen, hoor Joosje, anders trilt 't vergrotingsapparaat en wordt jijzelf onscherp.... daar gaat-ie dan!
De toverlantaarn wierp zijn stralenbundel op het papier, waarop een negatief beeld verscheen. Ogenschijnlijk voltrok zich geen enkele verandering in het onbeweeglijke vel papier, maar in de micro-structuur er van maakten de lichtstralen electronen vrij uit de broom-ionen van de broomzilver-gelatine-emulsie, die zich met de zilver-ionen tot zilveratomen verenigden.
Toen het vel Old Master 26 seconden belicht was, dompelde Jan het in één slag onder in de ontwikkelvloeistof en schommelde....
Met gespannen aandacht keek Joosje naar de schaal, waarin de heldere vloeistof zich zachtjes over het nog witte, ongerepte vel papier rimpelde. Hierin sluimerde haar beeltenis.... hoe wonderlijk toch. Door de vloer drongen geluiden van het clublokaal naar boven, vage, onsamenhangende klanken van de Hobby Club. Joosje lette er niet op, hoorde ze niet eens, had alleen maar oog voor het geheimzinnig gebeuren in de schaal, voor het witte papier, waarover tere, grillige schaduwen dansten. In mysterieuze glans straalde het groenigoranje licht over het glaswerk en emaille en in deze fantastische sfeer was het Joosje alsof zij droomde. Want zie.... als door tovenarij vulde het witte oppervlak van het papier zich met uit het niets opdoemende grijze en zwarte tinten, die eerst een nauwelijks zichtbare schim, en daarna de omtrekken van een meisjeskopje en een paar schouders vormden. Geluidloos voltrok zich daar in de vloeistof een wonder: al duidelijker werden de donkere haren, in het nog witte ovaal
| |
| |
verschenen twee grijze vlekjes, een mond en neus, en wenkbrauwen begonnen zich af te tekenen, langzaam maar zeker kwam het beeld op, krachtiger, steeds krachtiger werden de tinten, duidelijker, steeds duidelijker de details en plotseling realiseerde Joosje zich, dat ze naar zichzelf keek, dat uit het niets een Joosje was verrezen, geen Joosje van vlees en bloed, maar één van.... zilver. Een spel van chemische verbindingen met als resultaat een meisjesportretje.... Het ontroerde Joosje en ze voelde opeens een diepe verering voor de uitvinders van de fotografie. En dan niet te vergeten: de jongens van de Hobby Club, hoe knap waren die toch dat ze met al die voortbrengselen van techniek en wetenschap zo goed wisten om te springen. Hier lag haar foto, groot en scherp, een stukje leven in 'n schaal, ongewoon brillant door de vloeistoflaag er boven.
- Nu stop ik je een paar minuten in het spoelbad en dan ga je tien minuten in het fixeer. Je weet, als je nu de foto aan gewoon licht bloot stelt, dan wordt hij zwart. Het fixeer, een oplossing van natriumthiosulfaat en kaliummetabisulfiet in water, lost het onbelichte broomzilver op. Na het fixeren gooien we je in de teil daar in de hoek, we zetten de kraan flink open en dan blijf je heerlijk enkele uurtjes in het frisse, heldere water spoelen tot er geen spoortje fixeer in je achtergebleven is.
- En dan? vroeg Joosje, die hoopte, dat ze de foto nog diezelfde dag mee naar huis mocht nemen.
- Dan sturen we hem naar de redactie van ‘Cinema en Theater’ met als onderschrift, ‘Zo niet Neêrlands jongste film-ster, dan toch wel Neêrlands.... Vul zelf maar in Joosje, of wil je de foto liever zelf hebben? Natuurlijk, je krijgt hem, vandaag nog; we zullen er nog een paar meer maken. Taco heeft er wel vijftien van jou gemaakt.
Joosje was zo geboeid door het donkere-kamer-werk, dat ze wel een uur boven bleef. Jan vertelde haar, dat de afdeling Fotografie voor de documentatie van de werkzaamheden van de Hobby Club zou zorgen, zowel voor het foto-archief van de club als voor HOBBY. Als een of ander nieuw apparaat was klaargekomen, dan werd er een fotograaf bijgehaald en werd het gefotografeerd. Natuurlijk werden er ook actiefoto's van de werkzaamheden gemaakt en die konden de jongens tegen een heel lage prijs bestellen. De volgende week wilden ze een hoekje van het lokaal als foto-studio voor portretopnamen inrichten. Taco had bij zijn Leica-uitrusting een 7½ cm.
| |
| |
lens en die was geknipt voor portretten. Familieleden en kennissen van de clubleden konden zich daar ook laten fotograferen. Die moesten natuurlijk een veel hogere prijs betalen, maar deze prijs bleef nog altijd ver onder het gebruikelijke tarief voor portretten. Op deze manier kregen de fotografen ervaring, konden ze gratis fotograferen en bovendien: ze spekten hierdoor de kas van de afdeling Fotografie. Taco had grootse plannen met deze afdeling en om deze te verwezenlijken, was veel geld nodig. De fotografen wilden dat zelf verdienen.
Joosje, wier belangstelling immers het meest naar de beeldende kunst uitging, kreeg steeds meer interesse voor het werk van de foto-afdeling. Ze was nu officieel lid van de Hobby Club, maar ze behoorde nog niet tot een bepaalde afdeling. Zou ze naast penseel, naast pen en tekenpotlood ook nog de camera gaan hanteren? Ze voelde er veel voor en vroeg Jan of die haar wilde opleiden. Toen vertelde Jan, dat Taco over een maand met een fotocursus voor alle leden van de Hobby Club wilde beginnen. Iedere moderne jongen moest toch kunnen fotograferen? Het sprak vanzelf, dat Joosje ook aan die cursus kon deelnemen. Jan zou vast een begin maken door haar de vergrotings-techniek met inbegrip van ontwikkelen, fixeren en afwerken, bij te brengen. Waar de afdeling Fotografie grote behoefte aan had: aan iemand, die kon retoucheren. Dat was vast wat voor Joosje. Ach, eigenlijk was alles in de Hobby Club wat voor Joosje. Evenals de Hobby Club zelf zat ze boordevol met plannen en wist ze niet, waarmee ze zou beginnen.
- Hola, luitjes! riep een stem naar boven. De versterker is klaar; we gaan proefstomen. Komen jullie ook?
Als er een nieuw apparaat werd ingewijd, was ieder Hobby Club-lid er als de kippen bij. Nu stonden alle, jongens om een werkbank van de radio-afdeling, vol bewondering voor de grote nieuwe versterker.
Deze jongste schepping van de Hobby Club was een krachtpatser: een balansversterker met twee Amerikaanse straalbundel-eindlampen van het type 6L6 in de eindtrap, die eventueel een nuttig vermogen van 25 watt kon afgeven, voldoende voor een zaal van 600 tot 1000 mensen, uitgerust met 6 lampen en enkele kanjers van transformatoren. Bepaald indrukwekkend was het bedieningspaneel, dat onder een hoek van 45° stond. Hierop waren vijf signaallampjes, vijf schakelaars en niet minder dan acht draaiknoppen voor de sterkte- | |
| |
regeling en menging van twee microfoons en twee pick-ups, voor de regeling van de hoge tonen, voor de versterking van het lage register, voor de contrast-expander en -compressor en voor de sterkteregeling bij opname van gramofoonplaten. Bovendien was in het bedieningspaneel een milli-ampèremeter ingebouwd.
Reeds als kind was Leo verzot geweest op de Posthoorngalop en had hij altijd naar ‘Men vraagt.... en wij draaien’ geluisterd in de hoop zijn lievelingsplaat te horen. Op zijn dertiende jaar had hij op een reis naar Noorwegen met het kampeerschip ‘Tarakan’ Fred ontmoet. Fred was een rijk man, want.... hij bezat de Posthoorngalop, maar toen hij hoorde hoe ‘fel’ Leo daarop was, gaf hij zijn gramofoonplaat aan Leo. Dit was voor Leo, die nog geen gramofoon bezat, een stimulans om te gaan sparen voor een goedkope pick-up en een tweedehands motor. Leo was de Posthoorngalop altijd trouw gebleven en die trouw uitte hij niet alleen in zijn fluitje, - nu het algemeen gebruikelijke Hobby-Club-fluitje - maar ook door elke nieuwe versterker in te wijden met de inmiddels danig versleten plaat van Fred.
- Zullen we maar? zei Leo. En dan hoop ik dat jullie geen bezwaar hebt tegen die goeie oude, Posthoorngalop. Misschien vind je me bijgelovig, maar heus, met de Posthoorngalop als eerste plaat gaat 't vast goed. Neen, probeer me maar niet te bekeren.... Let op, mijne heren, de Posthoorngalop of.... vuurwerk.
Het grote ogenblik was aangebroken. In wijd-uiteen-gelegen plaatsen in Europa en Amerika waren de onderdelen gefabriceerd, in weken van ingespannen arbeid had de Hobby Club ze aan elkaar gelast en nu moest blijken of ze de vuurdoop zouden doorstaan, of uit de vele beekjes van electronen één machtige vloed van muzikale klanken zou ontstaan. Leo schakelde de gloeispanning in, wachtte 15 seconden om het vloeibare kwik gelegenheid te geven warm te worden en te verdampen.... de Posthoorngalop draaide al.... uit de pick-up sisten afgebroken pieptoontjes.... Leo schakelde de hoogspanning in, een fel blauwe gloed vulde de anodes van de kwikdamplamp....
Het was een openbaring zoals de schettertonen van de trompet uit de luidspreker daverden, snijdend hard, maar glashelder van kwaliteit. Sommige jongens staken hun vingers in hun oren, maar de constructeurs van de nieuwe versterker genoten en vonden het alleen maar jammer, dat Leo's luidspre- | |
| |
ker niet nog wat zwaarder belast kon worden. Dat was nog eens geluid! De hoge tonen stonden geheel los van de bassen, er zat ruimte, er zat diepte in die klankmassa! Werkelijk: dit geluid was niet alleen overdonderend van sterkte, het was niet alleen gaaf en helder, dit geluid lééfde.
Leo luisterde niet alleen, hij deed nog iets anders....: hij snoof. Je moest niet alleen scherp luisteren naar een nieuw apparaat, je moest er ook aan ruiken.... Plotseling trilden zijn neusvleugels, met een ruk schakelde hij de versterker uit.... uit de boorgaten van het chassis persten zich dunne straaltjes rook, hij zette de versterker op zijn kant en kreeg meteen een hoestbui: een stinkende walm verspreidde zich. De clubleden keken Leo met een teleurgesteld gezicht aan: was dit nu het einde van de nieuwe versterker? Was alle moeite voor niets geweest? Was het geld, dat er aan besteed was, weggegooid geld?
- Welnee, stelde Leo hen gerust, toen hij weer op adem was gekomen, - de negatieve-roosterspanningsweerstand is doorgepiept, da's al. We zullen een nieuwe kopen, één, die veel zwaarder is. Jammer, dat 't Zondag is, dat we niet nu even een kunnen gaan kopen, maar wacht 's, we kunnen zolang wat weerstanden parallel schakelen, dan hebben we ten minste muziek.
- En nu gaan we de band-microfoon testen! zei Dick, toen een kwartier later de versterker weer functionneerde.
- En het opname-apparaat!! zeiden Leo en Poldervaart vrijwel gelijktijdig.
- En Joosje!!! klonk het uit de achterhoede, uit Freds mond.
- Hè, wàt????? vroeg men zich verbaasd af.
- Of dacht je, dat Joosje soms niet zingt als een nachtegaal? vroeg Fred, 'n tikje beledigd.
Al die techniek was boeiend, was interessant, was spannend, boeiend opwindend, fascinerend en soms dacht je dat techniek mooi was. Maar dit, daarover hoefde je niet na te denken. Dit wàs mooi, dit ontroerde je, zoals Joosje met haar kinderlijk-zuivere stem een eenvoudig liedje zong. Die techniek maakte je misschien knapper en handiger; dit maakte je beter:
‘In 't groene dal, in 't stille dal’
‘Waar kleine bloempjes groeien’
‘Daar ruist een blanke waterval....’
|
|