| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk VI
De Zaterdag daarop was een gedenkwaardige dag. Max Veerman kwam 's morgens met een groot pak achter op zijn fiets aanrijden en schreeuwde al uit de verte tegen Leo en Dick, die met enkele andere leden van de Hobby Club hun Franse woordjes stonden na te kijken:
- De krant!! Hij is klaar! Ik heb 'm bij me!!
Nooit waren zijn vrienden zo gedienstig geweest als toen, want ze hielpen hem zijn stalen karretje in de stalling brengen, namen zijn tas er af en maakten de riemen los, waarmee het pak was opgebonden.
Midden op het schoolplein ging het pakpapier er af, van alle kanten schoten Hobby-Club-leden op het groepje toe en Hans kwam handen te kort om de vele begerigen van een exemplaar te voorzien. De jongens van de Hobby Club kregen een kleur van opwinding toen ze hun, krant, hun eigen club-krant voor 't eerst te zien kregen.
- Hier, pak aan! zei Max tegen Leo, daar komen de baas en Verburg. Gauw, geef ze een nummer. Neen, wacht nog maar even met de andere leraren.
- Aha, zei mijnheer Verburg, ònze krant. Dank je wel, hoor.
- Neen maar, zei de baas, mijnheer IJpma, dat is nog eens een verrassing op de vroege morgen. Waarachtig, ik ben trots op jullie, dat jullie zo'n echt-uitziend blad hebt gemaakt. Ik heb vanmorgen twee uur geen les en als ik niet te veel stoute klantjes krijg, zal ik hem doorlezen. Kom na half één maar even bij me, dan zal ik jullie mijn oordeel zeggen en proberen opbouwende critiek te leveren.
- Graag, mijnheer! zei Leo, blij dat het club-orgaan zo'n gretig onthaal vond bij een autoriteit als den baas. En ook de baas, die altijd meeleefde met de interesses en liefhebberijen van de aan zijn zorg toevertrouwde jongens en meisjes, had er schik in. Zo lang het werk er niet onder leed, vond hij zo'n club een pracht-instelling.
| |
| |
HOBBY, OFFICIEEL ORGAAN VAN DE HOBBY CLUB, eerste jaargang, No. 1. was klaar en tientallen jongensogen verslonden de inhoud. Nu, die mocht er wezen! De jongens wisten gewoonweg niet wat ze het eerste zouden lezen, zo aantrekkelijk en interessant zagen de artikelen er uit. Sommige jongens dachten aan de vele uurtjes, die ze, kauwend op hun vulpen, hadden zitten piekeren over wat ze zouden schrijven. In den beginne viel het niet mee om als schooljongen voor journalist te spelen. Het had hun heel wat moeite gekost om een aantrekkelijk artikel samen te stellen, maar nu werd die moeite ruimschoots beloond: wat ze met zoveel inspanning als hanepoten op blaadjes uit een schrift gekrabbeld hadden, dat stond nu als fijne zwarte druklettertjes keurig in 't gelid op papier. Wat ze eens een slecht en onsamenhangend opstel hadden gevonden, dat leek nu ineens veel beter van stijl, veel duidelijker en overzichtelijker: dat was nu een echt krantenartikel!
De jongens ondergingen ten volle de sensatie, die elke schrijver in 't begin van zijn loopbaan ondervindt als hij zijn eerste pennevrucht gedrukt ziet. Ook zij werden even ontroerd door de druklettertjes, die hùn gedachten vertegenwoordigden. Werkelijk, zo gedrukt ‘liep’ het veel beter en was 't veel interessanter geworden. Al lezend kregen de jongens een prettig, voldaan gevoel.
Dick de Vries, de hoofdredacteur, dacht aan de vele avonden, die het schrijven van het hoofdartikel, het bijwerken van de andere artikelen, het meten en passen voor de opmaak en het corrigeren van de drukproeven hem hadden gekost. Maar hij had niet alleen gestaan bij het vervullen van die moeilijke, ongewone taak. Zijn vader had hem fijn geholpen; samen waren ze naar de drukkerij gegaan, waar ze de kolommen van losse regels tot mooie pagina's hadden samengesteld.
Zo had ieder zijn eigen herinneringen aan het tot stand komen van dit eerste nummer, maar het oordeel was van allen gelijkluidend: Dat is de club-krant, zoals we die ons hadden voorgesteld.
Dat ook tal van niet-leden belangstelling hadden, bleek in de pauze, waarin Leo en Dick als geboren krantenjongens met hun blad gingen venten. Zoiets was nog nooit op de H.B.S. vertoond en met pleizier offerden de meeste leerlingen een dubbeltje om hun nieuwsgierigheid te bevredigen. Binnen tien minuten waren 86 exemplaren verkocht en betaald.
HOBBY opende met een inleidend artikel van Leo, die kort
| |
| |
maar krachtig over ontstaan, groei en toekomst van de Hobby Club schreef. Zijn schrijftrant was zoals hij sprak: enthousiast, meeslepend en overtuigend. Het artikel was in vette letters gezet en had ongetwijfeld grote propagandistische waarde.
Onder Leo's artikel stond de bijdrage van mijnheer Verburg, die zich niet alleen tot de jongens, maar vooral ook tot de ouders richtte. Op paedagogische gronden bewees hij, dat een vereniging als de Hobby Club voor opgroeiende jongens van veel nut en practische waarde kon zijn. ‘Iedere jongen een hobby!’ was een parool, waarmee hij ten volle kon instemmen. Als leraar beloofde mijnheer Verburg den ouders dat hij er voor zou waken, dat het schoolwerk niet onder het clubleven leed. Hij vertelde van de stok-achter-de-deur, de tijdelijke schorsing bij achteruitgang op school en drukte zijn bewondering uit voor het feit, dat het de Hobby Club zelf was, die het initiatief tot deze maatregel genomen had. De aanbeveling van mijnheer Verburg eindigde met de woorden: ‘Ouders, ge kunt uw jongens met een gerust hart aan de Hobby Club toevertrouwen; ze gaat met uw jongens een grote toekomst tegemoet!’
Na deze inleidende artikelen kwam op de tweede pagina het hoofdartikel, dat de taak van de club en haar blad beschreef. Het begon met de oorzaken van het ontstaan van de Hobby Club op te noemen, het beschreef de oprichting, groei, doelstellingen, statuten en huishoudelijk reglement van de club en gaf een inzicht in het karakter er van. Het behandelde de organisatie, de verdeling en onderverdeling in afdelingen en groepen en gaf weer in welke verhouding de krant tot de club stond. De schrijver van dit artikel was de hoofdredacteur, Dick de Vries, die kans had gezien deze uitgebreide stof in klare, scherp-geformuleerde zinnen samen te vatten tot een artikel, dat in hoge mate instructief was en een rijke bron van inlichtingen vormde.
Op de volgende twee pagina's bespraken de leiders van de diverse afdelingen de werkzaamheden van de aan hen toevertrouwde jongens. Ze beschreven de inrichting van het clublokaal, gaven een opsomming van de onderdelen, materialen en gereedschappen, die tot hun beschikking stonden, vertelden in het kort over alle experimenten en behaalde resultaten en verzuimden niet te wijzen op de prachtige geest van saamhorigheid, die het clubleven kenmerkte. Tussen hun artikelen stond cursief gedrukt en omgeven door een kader een aantal oordelen over de club van de hand der leden.
Het maand-programma en werkprogramma der diverse afde- | |
| |
lingen en groepen stonden op de vijfde pagina. Eens per maand zou er op Zaterdag een feestavond zijn, waarop de leden een vriend of en vriendinnetje mochten introduceren. Van 7.30 zou dan een gevarieerd programma worden afgewerkt, dat zou bestaan uit films, muziek, een lezing, microfoontest, een voordrachts-wedstrijd, een demonstratie van de nieuwste apparaten en dansen. In overleg met de heren IJpma en Verburg waren de clubbijeenkomsten teruggebracht op Woensdagmiddag, Zaterdagmiddag en -avond en Zondagochtend en -middag, plus één avond in de week van 9.15 tot 10.30 voor het geven van cursussen in electrotechniek, radiotechniek, seinen en opnemen. Voorts bevatte de vijfde pagina nog een lijst van de namen der leden met hun adres, hobby, leeftijd en klassenummer en een verslag van den penningmeester over zijn financieel beleid, waaruit de leden konden opmaken of hij zijn taak naar behoren had verricht. Schulden waren er niet, al bedroeg de inhoud van de clubkas maar f 4.65.
Op de zesde pagina stond een geestige schets van een anoniem gebleven clublid, dat op uitermate humoristische wijze het doen en laten van aan techniek verslaafde jongelingen beschreef. De schrijver deed daarbij voorkomen of hij een saaie boekenwurm was, die toevallig in het clublokaal verzeild raakte en maar niet kon begrijpen wat al die enthousiastelingen bezielde. Tot hij ondanks zijn tegenstribbelen in hun geestdrift werd meegesleurd en zelf ‘Hobbyaan’ werd. De schets eindigde met een vurig pleidooi voor het er op nahouden van een hobby en een verwoede aanval op diegenen, die op straat rondhingen of op andere wijze hun tijd verbeuzelden.
Er was slechts één advertentie in de krant, van Aurora in de Vijzelstraat, het dorado der radio-amateurs. Leo had de directie bezocht en haar weten over te halen een advertentie te plaatsen. Hij was in onderhandeling met enkele andere firma's, die echter eerst wilden afwachten hoeveel HOBBY's verkocht zouden worden. De leden hadden van hun gratis advertentierubriek nog geen gebruik gemaakt; misschien zou de animo voor het volgende nummer groter zijn.
Poldervaart had een artikel geschreven over televisie, dat geïllustreerd was met enkele foto's, waarvan Dick de clichés op het Handelsblad had gekregen. Ook de twee volgende artikelen waren geïllustreerd: ‘Het wonder der Kleurenfilm’ door Taco Speekhout en ‘'n Dag in Hollywood’ door Fred Vermeer. Taco was er in geslaagd het ingewikkelde scheikundige procédé der drie-lagen-film, waarvan elke laag voor een andere
| |
| |
kleur gevoelig was, op heldere wijze uiteen te zetten. Fred nam zijn lezers, per vliegtuig nog wel, mee naar filmland en dwaalde met hen rond in de enorme studiohallen met haar overstelpende drukte, de wirwar van draden, de batterijen van schijnwerpers, de vele camera's en andere technische apparaten, de typische décors en de zwaar-geschminkte acteurs en actrices.
Ook Tjark had een bijdrage voor het clubblad geleverd: in dichtvorm beschreef hij de ontboezemingen van een student in de chemie, die zijn liefde voor een vrouwelijke collega uitdrukte in scheikundige termen. De student vergelijkt de lippen van zijn uitverkorene met mercurochroom (rood), haar haren met zilversulfide (zwart), haar tandjes met basisch loodcarbonaat (wit) en haar wangen met ‘vers’ mangaansulfaat, dat vleeskleurig is. De dichterlijke student eindigde met de dreiging, dat als zij hem afwees, ‘dan grijp ik naar de fles, gevuld met K4 Fe (CN6)’. De lezer denkt dan natuurlijk meteen aan zelfmoord, omdat ferro-cyaankali door de cyaankali aan een zwaar vergif doet denken. Neemt hij zich echter even de moeite dit in een scheikundeboek na te slaan. dan komt hij tot de vreugdevolle ontdekking, dat ferro-cyaankali het onschuldige geel bloedloogzout is. Tjark had voor een geestig en origineel verzinsel gezorgd.
Ook de niet-leden waren vol lof over HOBBY en de directeur wenste na schooltijd de club hartelijk geluk met het zo geslaagde journalistieke debuut.
's Avonds maakten de meisjes voor 't eerst het werkelijke clubleven mee. Ze waren gekomen om met Dick en Fred aan de hand van het draaiboek hun rol door te nemen en te repeteren. De volgende dag wilde Fred al met de opnamen van de meisjes beginnen.
Een grote lawaaimaker had zijn intrede in de club gedaan. Het was een schenking van een oom van één der clubleden, die altijd veel getimmerd en geknutseld had, maar nu door zware rheumathiek zijn liefhebberij had moeten laten rusten. Neef-lief was vol deelneming gaan informeren, hoe het met ooms gezondheidstoestand was en had meteen ooms electrische boor en nog wat ander gereedschap in de wacht gesleept. De electrische boor bezorgde sommigen clubleden kippenvel, wanneer hij snerpend en gierend door een metalen plaat heen drong. Hij bespaarde echter enorm veel moeite en maakte de bouwtijd van sommige apparaten wel de helft korter.
| |
[pagina t.o. 96]
[p. t.o. 96] | |
Tjark dronk het glas onverschrokken leeg.... pag. 100
| |
| |
De bandmicrofoon naderde zijn voltooiing: na ettelijke mislukkingen hadden de jongens het tere, geribbelde aluminium bandje zonder beschadiging tussen de polen van de magneet kunnen klemmen. Dick wikkelde op de electrische wikkelmachine in een waar race-tempo een microfoontransformator met zeer hoge transformatie-verhouding. Twee andere leden waren bezig met een microfoonstandaard: een zware, ronde ijzeren plaat als voetstuk, twee buizen, die in elkaar geschoven konden worden en een U-vormige metalen beugel, waarin de microfoon draaibaar kon worden bevestigd. De verbinding tussen beugel en buis zou van rubber gemaakt worden om de microfoon tegen schokken en trillingen van de grond te vrijwaren. Microfoon en transformator werden samen ingebouwd in een ruit-vormig kapsel van geperforeerd koperblik.
De hoog-frequent-groep van de afdeling Radio was sinds drie weken bezig geweest met de constructie van een super-heterodyne-ontvanger voor korte golf-ontvangst, een uiterst gevoelig toestel, dat met een zgn. beat-oscillator voor het hoorbaar maken van bepaalde telegrafiesignalen en bandspreiding voor nauwkeurige afstemming was uitgerust. Het apparaat kwam die Zaterdagavond om tien uur klaar en natuurlijk gingen de jongens het meteen proberen. Aanvankelijk gilde het als een mager varken, maar na enig geduldig instellen van de trimmer-condensatoren werden het geloei en gefluit minder en kwamen enkele telegrafiezenders door. Leo stelde voor op de 80-meter-band af te stemmen. Daar zaten op Zaterdagavond altijd de Hollandse en Vlaamse zend-amateurs zo gezellig te babbelen. Wacht, daar hadden ze er een, maar oooh, wat werd hij gestoord.
- Tjiiiioep tjiioep tjoep tjoep prrrrrrweweweprrwewe tatetetetetaaa kioe kioe kioe Hallo PA nul AL Amerika Luilekkerland, hier roept ONvierKS. Ja, hoor's old man, om eerlijk te zijn: Uw spraak vertoont nog wat piekjes, er is QRMartha, maar U komt toch nog R 7 tot R 8 acht door. Ja, die muziek op de achtergrond is de omroepdoos, maar die zal de owé wel even zijn nekske omdraaien. Kijk toch, hoe heerlijk, een vers taske koffie! Een ham kan niet alleen van electronen leven, ha ie! Old man, kunt ge misschien nog een contrôle-plaatje draaien, dan zal ik u rapport over uw kwaliteit geven. 'n Beetje dieper moduleren dan de vorige keer! ON4KS gaat over op PAnul Amerika Luilekkerland. Overrrr, dadidaah!
- Wat bezielt die man? vroeg Joosje, die evenals de andere meisjes was komen luisteren. Die slaat er een wartaal uit,
| |
| |
dat geen fatsoenlijk mens er een touw aan vast kan knopen.
- Koest maar, Joosje, zei Poldervaart, want wij behoren tot die volgens jou onfatsoenlijke mensen, die dit heel gewoon vinden. Heus, die man heeft ze alle vijf bij elkaar, al lijkt zijn taaltje wat vreemd. Het is doorspekt met ‘radiëse’, een taaltje, dat ontleend is aan de Engelse afkortingen, die voor tijdsbesparing bij de telegrafie worden gebruikt. Dat ‘ham’ bijvoorbeeld betekent radio-amateur, QRMartha is QRM, het codewoord voor storing door andere zenders, owé is een afkorting van old wife, vrouw, echtgenote, h.i. is ‘grappig, vind je niet’ en 88 betekent ‘love and kisses’ dat ook nog gebruikt moet worden omdat, zoals ON4KS opmerkte, een ham niet alleen van electronen kan leven. Ik zal eens een zin met afkortingen opschrijven; hier, lees maar: bdli jmd x's sum spkstns tis om’. Geen idee wat het betekent, hè? Hier is de vertaling met de vertaling: ‘badly jammed by statics and some sparkstations; till I send, old man’ oftewel: hevig gestoord door luchtstoringen en enige vonkzenders; tot een volgende keer, beste kerel. Er is de zgn. Q-code, een soort stenografie voor telegrafisten, waarmee je met een combinatie van drie letters honderden vragen kunt stellen en antwoorden kunt geven. Als een telegrafist bv. wil vragen of hij zijn golflengte moet veranderen, dan seint hij QSV; wil de ander graag dat hij de golflengte verandert, dan seint hij QSV terug. Handig, hè?
- We schijnen haast te hebben in deze wereld, filosofeerde Leo. Als men in de goeie oude tijd moest telefoneren, was men zenuwachtig en breedsprakig. Men prevelde: ‘Ik ben klaar om te spreken, bent u ook klaar om te spreken?’ en de telefoonjuffrouw probeerde je moed in te spreken met: ‘Voorwaarts, mijnheer!’ waarop men stotterde: ‘Bent u daar?’ en meer van dergelijk gezeur. Edison, de man van ‘time is money’ verveelde dit en weet je wat hij op een goeie dag zei....? Hallo!
- Leve Edison, riep Joosje. Hoe zouden we elkaar zonder dit uitvindersgenie op waardige wijze hebben kunnen begroeten! Als ze me ooit vragen wat Edisons grootste uitvinding was, dan zeg ik ‘Hallo!’ Heb ik gelijk of niet?
- Bij voorbaat al, zei Fred diplomatiek.
- Verdraaid, hoor 's, zei Poldervaart, die de afstemcondensator door de 20-meter-band draaide, ik geloof waarachtig dat ik 'n meisje aan de haak heb geslagen!
- Wel gefeliciteerd! spotte Joosje. Wie valt dit twijfelachtige geluk ten deel?
| |
| |
- Sssst, siste Poldervaart. 'n YL, waarachtig: 'n YL!!!!
Temidden van een koor van mannestemmen klonk zacht en onduidelijk een vrouwenstem. Poldervaart draaide voorzichtig aan de bandspreiding en heel duidelijk klonk toen:
- Calling CQ, calling CQ, G5YL is calling for twenty meter phone, Hello, short wave amateurs all over the world, this is England, this is Birmingham calling, G5YL, G five Young Lady, calling CQ dx and now standing by. Tetaatetaa....
- Die zit te vissen, zeg, die hengelt in de grote haringvijvers! verklaarde Poldervaart. CQ dx, dat is een algemene oproep voor lange-afstands-verkeer. Een YL, een Young Lady, een meisje, grappig dat haar roepletters ook YL zijn. Zou ze een man aan de haak slaan? En wat voor een, misschien wel een Braziliaan of een Turk. 's Luisteren, of iemand haar antwoordt.
Maar hoe de jongens ook luisterden en afstemden, ze hoorden geen antwoord. Maar even later kwam het radiomeisje weer in de lucht:
- Hello OA3SS, Hello OA3SS, this is G5YL, this is G5YL. Glad to meet you, old man. I just found out were you live. Other end of the world, èh? QSA 3 to 4....
- Gauw, zoek 's op Leo, welk land OA is? vroeg Poldervaart.
Leo pakte uit de bibliotheek een boekje met codes en landenletters, bladerde even en riep uit:
- OAA tot OBZ, weet je wat dat is? Peru! Kijk, dat is nou eens wat je noemt moderne jeugd! Die geven elkaar rendezvous op duizenden kilometers afstand!
* * *
Zondags werd er gewerkt of er geen rustdagen bestonden. De jongens hadden hun jasje uitgetrokken en zwoegden de hele dag door om alle opnamen, die in het clublokaal gemaakt moesten worden, af te krijgen. Ook de meisjes hielpen daarbij met ‘man’ en macht mee.
Begonnen werd met een aantal flitsen van het verenigingsleven: een kaleidoscoop van knutselende en experimenterende jongens. Tjark was het eerste slachtoffer. Zijn moeder had een pullover voor hem gebreid, waarin een grote H was verwerkt. Tjark had het aanvankelijk een beetje gek gevonden, maar voor deze gelegenheid had hij hem toch maar aangetrokken. Hij had in zijn laboratorium voor een attractief en fantastisch décor gezorgd en had daarin vrijwel al zijn glazen spullen
| |
| |
verwerkt. Als Fred hem filmde, kreeg hij op de achtergrond o.m. een hoogst ingewikkelde apparatuur voor gefractionneerde destillatie, een wonderlijke aaneenschakeling van spijkeropzetten, koelers, kookkolven, thermometers, rubber slangen, statieven, glazen buisjes en spiralen, gummi-stoppen, Erlenmeyers en wasflesjes. Wat echter misschien nog het mooiste was: dit fantastische glazen bouwsel kon echt functionneren. Er onder vlamde een bunsenbrander en zodra de vloeistof kookte en de waterkraan voor de koeling was opengedraaid, begon het destillatieproces. Uit de damp drupte op verschillende plaatsen vloeistof in kleine kolfjes, terwijl een gedeelte van de gecondenseerde vloeistof in de kookkolf terugliep. Op sommige plaatsen borrelden door de vloeistof kleine of grote dampbellen, hetgeen een levendig effect opleverde.
Ook de schijnwerpers brachten leven in het glas, zij het dan in de vorm van fijne lichtreflexen. ‘Er moet leven, er moet actie in zitten, daarvoor wordt het een film’, had Fred tegen Tjark gezegd. En ook Tjark zorgde voor leven: glasblazen, wegen, vloeistoffen overgieten, titreren, gloeien, roeren en schudden; in een mortier stampte hij poeder fijn, met de spuitfles spoot hij poeder van de wand van een bekerglas en met een pipet zoog hij vloeistof omhoog. Had Fred graag enkele sensaties voor zijn film, Tjark leverde ze op bestelling. In een volmaakt schoon bekerglas verhitte hij gedestilleerd water, waardoor kookvertraging ontstond en het water boven honderd graden nog niet kookte. Zodra hij er echter wat poeder in wierp, floepte een groot deel van het water onder sterke dampontwikkeling uit het bekerglas, zo hevig kookte het nu. Verder goot hij twee vloeistoffen in een kristalliseerschaal, die samen een snel omhoogrijzende borrelende brij vormden.
Tjark kreeg dorst temidden van al die circulerende vloeistoffen. Hij schonk zich een glas limonade in. In plaats van water en limonade nam hij twee vloeistoffen, die zeer heftig met elkaar reageerden en een kokende en bruisende vloeistof opleverden. Uit het glas limonade stegen dikke rookwolken. Tjark liet zich daardoor echter niet afschrikken, bracht het glas aan zijn mond en dronk het onverschrokken leeg....
Op de film althans, want in werkelijkheid legde hij het wat anders, wat voorzichtiger aan. Zodra hij het glas aan zijn mond had gebracht, stopte Fred zijn camera. Leo nam het glas weg, Tjark bleef onbeweeglijk zitten, Dick duwde een pijp in zijn mond, die met brandende krultabak was gevuld, Tjark zoog zijn longen vol met rook en Leo zette aan Tjarks mond
| |
| |
een ander glas, dat werkelijk met limonade was gevuld. Nadat in het glas een poeder was gedaan, waardoor onder hevig gebruis koolzuur werd ontwikkeld, kon Fred weer verder filmen: Tjark dronk de mousserende limonade op en liet daarbij de geïnhaleerde rook uit zijn mond ontsnappen. Vooral door het felle tegenlicht werd dit een suggestieve opname.
De zgn. stop-truc, waardoor deze opname mogelijk werd, paste Fred ook nog in twee andere opnamen toe. Zo maakte hij een opname van het nog lege clublokaal, stopte, liet iedereen achter de werkbanken plaats nemen en filmde verder. Daarna filmde hij één van de jongste clubleden, die een nogal ongeduldig jongske was. 't Ventje vond dat 't bouwen van een radio zo ‘verschrikkelijk’ lang duurde. Toen deed Leo hem voor, hoe je in vijftien seconden een complete ontvanger kon bouwen. Leo monteerde even, Fred filmde, Leo bleef onbeweeglijk zitten, Dick monteerde snel verder, Leo nam het even over, Fred filmde, stopte, Leo bleef weer roerloos zitten, Dick kwam weer in actie enz. Het jongetje toonde zich, - voor de film ten minste -, een en al verbazing.
Een blik in het draaiboek: o ja, nu waren de cursussen aan de beurt. Eerst seinen en opnemen. Twaalf jongens aan een lange tafel; aan het hoofd daarvan een ‘leraar’ van 17 jaar, Dick de Vries, met zijn hand op de knop van de seinsleutel. Verdere attributen: een dozijn blocnotes, een dozijn potloden, een lampzoemer en een luidspreker. De les begon: des leraars hand begon snel en rhythmisch op en neer te bewegen, de contacten van de seinsleutel klepperden op elkaar en de jongens schreven met schokjes woorden en regels op hun papier. Later moesten de jongens om de beurt de seinsleutel hanteren.
Bij de cursus radiotechniek, die twee weken tevoren was ingesteld, fungeerde Poldervaart als leraar. Hij maakte daarbij gebruik van een echt schoolbord, waarop hij met krijt schema's tekende en formules schreef. Natuurlijk mochten bij deze les geen ‘proeven’ ontbreken en daartoe was een brug van Wheatstone met een milli-ampère-meter opgesteld.
De electriciteitsafdeling werd gefilmd, terwijl de jongens met een koolspitsen-booglamp experimenteerden. Na enige opnamen van de constructie van een booglamp werd de ‘set’, zoals in Hollywood de plaats van opname wordt genoemd, tamelijk zwak belicht en schaarden de jongens zich in een kring om de tafel, waarop het resultaat van hun knutselen stond opgesteld. Eén van de jonge electriciens draaide aan de instelknoppen, de koolspitsen bewogen zich naar elkaar toe en
| |
| |
op het ogenblik, dat ze elkaar raakten, vlamde een verblindend licht op. De camera, die nu laag achter de jongens werd opgesteld, zag hun gestalten als silhouetten, die zich over de felle lichtbron bogen. Daarboven rezen in het filmbeeld grillige en monsterachtige schaduwen, die zich in scherpe lijnen op de wit-gekalkte muur aftekenden.
Bij de opnamen van de afdeling Radio maakte Fred een ruim gebruik van ongewone camerastanden. Filmde hij eerst van een heel hoog standpunt recht omlaag, bij de volgende opname ging het schuin omhoog om daarna weer schuin omhoog maar in tegengestelde zijdelingse richting te filmen. Dan klom Fred weer met zijn statief op de tafel en filmde hij in vogelvlucht, even later lag hij lang-uit op de grond, niet omdat de tafel was ingezakt, maar omdat hij de volgende opname in letterlijke zin een ‘laag-bij-de-gronds’ karakter wilde geven.
Om twee uur waren er al 34 opnamen van gemiddeld tien seconden gemaakt en stelde Fred een uurtje pauze voor. De jongens ruimden de tafels en werkbanken op, schoven ze tegen elkaar, wasten netjes hun handen en gingen zitten. De afdeling ‘Huishouding’ van de Hobby Club, zou voor de rest zorgen. Er kwamen tafellakens en borden, messen en vorken aan te pas, heel anders dan de jongens in hun clublokaal gewend waren. Aten ze anders hun brood op in een walm van verbrand soldeervet, met zwarte vingers en te midden van onderdelen en apparaten, nu hadden ze.... meisjes op bezoek, die vrijwillig de afdeling Huishouding hadden gevormd. Op voorstel van Joosje hadden de meisjes botje bij botje gelegd, in figuurlijke zin althans, want wat de jongens voorgezet kregen, waren allesbehalve botjes. Drie meisjes waren op de huishoudschool en die bewezen Tjark, dat je nog wel iets anders kon brouwen dan aethyl-acetaat en methyl-oranje. Het resultaat van hùn chemie was heerlijke erwtensoep. Had Hans van Zuilen een week tevoren zowat zijn tanden gebroken, doordat tussen zijn dubbele boterham een paar soldeerlipjes verzeild waren geraakt, toen Joosje hem een kadetje met leverworst aanbood, hoefde hij geen angst te koesteren voor dergelijke onverteerbare belegsels.
Het werd een waar feestmaal, dat zijn bekroning vond in een reusachtige mocca-taart, waarop in sierlijke krullen van slagroom was geschreven: ‘Lang leve de Hobby Club!’ De jongens vonden de huishoudschool een veel nuttiger instelling dan een vijfjarige H.B.S. en vroegen of je daar op je
| |
| |
eindexamen zo'n taart moest bakken i.p.v. de een of andere trigoniometrische puzzle te moeten oplossen. Hevig genietend van de geurige mocca-vulling verklaarde Tjark, dat hij er serieus over dacht zijn glas door emaille te vervangen en van hobby te veranderen.
Nog nooit was het zo gezellig geweest in het clublokaal; tot half vier bleven de jongens en meisjes onder vlot gebabbel aan tafel zitten en daarbij waren grappen en gelach niet van de lucht. Toen de zitting eindelijk opgeheven werd, was het de beurt van de meisjes om voor de filmcamera op te treden. ‘Allerlei beelden van meisjes, die met handenarbeid bezig zijn, flitsen van nijvere en bezielde meisjeshanden’ zoals in het exposé vermeld stond.
Batikken, houtsnijden, schilderen en tekenen, leerbewerken, mandjes vlechten, boetseren en zelfs beeldhouwen, overtuigden de jongens van het feit, dat ook meisjes er wel degelijk mooie hobbies op na kunnen houden. Joosje had een complete schildersezel met doek, palet, dozijnen tubes en penselen meegebracht. Voor het eerst zagen de jongens nu hoeveel talent Joosje had. Ze had wat werk meegenomen: fijn gepenseelde kinderkopjes in zachte, tere kleuren; geschilderde droomvoorstellingen en fantasieën, gedurfd en origineel; eenvoudige, maar rake schetstekeningen van onderwerpen uit het dagelijks leven, waarvan één de jongens wel bijzonder boeide. Het onderschrift luidde ‘Hobby Club....’: onder in het beeld een jongensfiguur, aandachtig gebogen over een of ander werkstuk, vol toewijding schroevendraaier en montagetang hanterend, een jongen, die opging in zijn hobby. En daar bovenuit stijgend in een machtig visioen een reuzen-vuist, die in één greep een geheel machine-complex omvatte.
- Joosje, zei Dick, jij begrijpt ons. Mogen we deze tekening afdrukken in HOBBY?
Natuurlijk mocht dat, te meer daar de Hobby Club door haar waardering voor de tekening bewees, hoezeer zij op haar beurt Joosje begreep. Joosje bood aan om voor toekomstige films décors te schilderen en HOBBY te illustreren. Ze was nu officieel lid van de Hobby Club en zat vol plannen om haar talent in dienst van de club te stellen.
Dank zij de repetities van de vorige avonden slaagde Fred er in met de meisjesopnamen klaar te komen. Alleen moest hij nog de scène filmen, waarin Joosje in de rol van Annie voor het clubbestuur haar rechten verdedigde om aan te tonen, dat meisjes-hobbies ook wel degelijk meetelden. Over
| |
| |
twee weken kon de film klaar zijn; nog slechts enkele opnamen speelden in het clublokaal, de rest zou bij de jongens thuis gemaakt worden. Zodra de films ontwikkeld en ‘omgekeerd waren’ kon Fred de filmstroken in de juiste volgorde monteren. En dan kwam wellicht het moeilijkste van de hele filmproductie: de na-synchronisatie op gramofoonplaten. Daarbij mocht het de Hobby Club niet al te erg tegenlopen, want de film moest vertoond kunnen worden op de grote Kerstfuif van de H.B.S. De Hobby Club had de technische verzorging daarvan op zich genomen en broeide plannen uit om het publiek nu eens op werkelijk sensationele wijze te verrassen.
* * *
Binnen! klonk het en Leo, die op het matje voor de kamer van den directeur had gestaan, trad het gezellig ingerichte directeursvertrek binnen.
- Hoe is 't, Van der Sluis, er uitgetrapt nog vóór de school begonnen is? Dat is me waarachtig nog nooit overkomen, ik zal je er ernstig voor moeten straffen.... en nu zonder gekheid: vertel me maar, wat je op je hart hebt.
- Fred Vermeer, zei Leo, maakt een film van de Hobby Club, een propagandafilm. Daarin komt een scène voor, die hier op school speelt. Op het aankondigingenbord in de hall wordt een affiche opgehangen met een oproep aan de leerlingen om lid te worden van de Hobby Club. De leerlingen komen in dichte drommen naar de affiche toe, lezen hem, tonen hun belangstelling, praten er over, krijgen van clubleden inlichtingen en verraden een zeker enthousiasme. That's all. Als U er geen bezwaar tegen hebt, zouden we deze scène graag even in de pauze opnemen. Wat denkt U ervan?
- O, dat is best, zei de baas. Ik zal den concierge opdracht geven bij het ophalen van de absenten aan de leerlingen te vragen of ze zich in de pauze voor een filmopname in de hall willen verzamelen. Maar denk er aan, Van der Sluis, als na de pauze de bel gaat, moet iedereen weer onmiddellijk terug naar zijn klaslokaal. Jullie mogen de lessen geen minuut ophouden. Afgesproken?
- Ben jij zo'n beeldend kunstenaar? spotte de tekenleraar een half uur later, toen de absenten werden opgehaald.
- Beeldend kunstenaar, zei Fred, is een beetje overdreven. Waarin ik echter elken beeldenden kunstenaar overtref is de snelheid, waarmee ik werk. Zestien beelden per seconde; welke schilder of tekenaar doet me dat na?
| |
| |
In de pauze baadde de hall in een zee van licht en daar kwamen de H.B.S.-ers als nachtvlinders op af. Er stonden vijf schijnwerpers opgesteld en op het aankondigingenbord hing een affiche, waarop met vette, zwarte letters
WORDT LID VAN DE HOBBY CLUB
geschreven stond. Fred klom op een stoel, vertelde den leerlingen wat er van hen verwacht werd, verzocht hun zo gewoon en natuurlijk mogelijk te doen en niet naar de camera te kijken. Na twee maal repeteren, waarbij Leo buiten het beeldveld van de camera als verkeersagent optrad, kon Fred draaien.
* * *
De camerastaf van de Hobby Club werd nu uithuizig. Eén van de clubleden, Max Veerman, had een bijzonder gezellige en jongensachtig-ingerichte kamer en met toestemming van zijn ouders had hij die beschikbaar gesteld voor de opnamen, die ten huize van Jan speelden. Leo, Fred en Dick waren ‘kamers gaan kijken’ als vrijgezellen, die een advertentie in de geest van ‘Heer b.b.h.h. vr. gem. kamer m. pension’ hebben geplaatst. De kamer van Max Veerman was geknipt voor de filmopnamen. Aan het plafond hing een reusachtig model van de nieuwste tweemotorige Dakota met een spanwijdte van anderhalve meter. Boven zijn divanbed waren vier planken beladen met boeken en aan de muren hingen een vliegtuigpropeller, een hele collectie technische platen van vliegtuigen, radio- en televisietoestellen, een ‘Tarakan-vlag’ van de Stoomvaart-maatschappij Nederland en de Philips-wereldkaart. De foto's waren trapsgewijs opgehangen en vormden een decoratieve achtergrond.
Op Zaterdagmiddag om kwart voor drie konden de opnamen beginnen. Het schrijfbureau van Max was bezaaid met paperassen, schriften en stapels boeken. Nu de film al voor meer dan de helft af was, werden de begin-scènes opgenomen: Jan die zijn huiswerk klaar heeft, met een zucht van verlichting de boeken dichtklapt en gaat knutselen aan een nogal bouwvallige versterker. Bij de eerste opname zat Jan-Tom, zoals Tom wel eens genoemd werd, ijverig te werken. Hij bladerde in zijn woordenboek, kauwde nadenkend op zijn vulpen, schreef een paar zinnen neer, keek in zijn school-agenda om te zien of hij nog meer moest doen, schudde van neen, schroefde het dopje op zijn vulpen en klapte zichtbaar zuchtend van verlichting zijn boeken dicht. Hèhè, eindelijk klaar
| |
| |
Weg boeken, weg schriften, nu komt de radio weer aan de beurt.
- Tom, je moet nog meer tot uitdrukking brengen, hoe blij je bent van dat akelige huiswerk af te zijn, zei Fred en hij nam even de plaats van Tom in om voor te doen hoe hij het bedoelde. Na nog enkele malen repeteren verliep deze scène naar ieders tevredenheid en kon Fred zijn camera laten draaien. De volgende opnamen, waarin Jan met zijn versterker experimenteerde en hij, teleurgesteld door het slechte geluid, vergeefse pogingen deed om de geluidskwaliteit te verbeteren, - deze opnamen waren in veertig seconden klaar. Het filmen ging steeds vlotter en beter.
Max ging het dienstmeisje halen. Hij had Sjaantje al ingelicht, zodat ze in korte tijd weer naar haar potjes en pannetjes zou kunnen terugkeren. Het mooie plat-Amsterdamse accent, waarmee Sjaantje de komst van Karel aankondigde, kwam helaas niet op de film, maar bij de nasynchronisatie zou één van de meisjes dat wel kunnen imiteren.
Toen de opnamen van de keukenprinses klaar waren, was het al over vieren. Er moesten nu nog twee grote en belangrijke scènes worden opgenomen: die waarin Karel als redder in de nood Jans versterker in orde maakt en hem er toe weet over te halen eens mee te gaan naar de Hobby Club en de scène, waarin de blasé-vrinden Wim en Bob in een lusteloze stemming komen aanwaaien.
Hoewel de jongens voortmaakten, toch slaagden ze er niet in voor etenstijd klaar te komen. In het vuur van hun arbeid wilden ze eerst het eten nog maar een uurtje uitstellen, maar ja, dat gaf misschien moeilijkheden thuis en dus besloten ze de opnamen de volgende morgen voort te zetten.
Een week later kwam de film klaar. De laatste opnamen speelden in de huiskamer van de familie Veerman en wel tijdens het avondeten. Ten behoeve van de film hadden de ouders van Max, mijnheer en mevrouw Veerman, Joosje als pleegkind aangenomen. Joosje immers had de rol van Annie, het zusje van Wim, in werkelijkheid Max.
Of de familie rustig kon eten, was de vraag, want rondom de tafel stonden de schijnwerpers en de camera opgesteld. De meeste opnamen kon je repeteren zo vaak als je wilt, maar steeds weer eten, dat ging niet. Toen de maaltijd voorbij was, wilde Wim meteen aan zijn huiswerk gaan, tot grote verwondering van de familieleden, die nooit hadden geweten dat hij zo ijverig kon zijn. Zijn moeder vroeg hoe dat zat, Wim ver- | |
| |
telde van de Hobby Club, Annie kreeg daarvoor interesse, mengde zich in het gesprek, vroeg of ze ook lid van de Hobby Club kon worden.... deze hele gang van zaken gaf aanleiding tot een geanimeerd en levendig spel en soms, als de camera niet snorde, tot daverende pret. Voor de laatste maal werd het zwarte bordje met het nummer van de scène en het nummer van de opname voor de lens gehouden en de laatste meters film schokten langs het beeldvenster.
Ook financieel liep het de Hobby Club altijd mee. Leo wilde de kosten van het grote electriciteitsverbruik vergoeden, maar kun je denken, daar was geen sprake van. - Hier, pak aan, een tientje omdat jullie ons zo'n gezellige, ja onvergetelijke avond hebben bezorgd. Als we voor hetzelfde geld naar een revue waren gegaan, hadden we niet zo gelachen als nu. Neen, je hoeft me niet te bedanken, aldus mijnheer Veerman, dat gedoe van jullie club, werkelijk, dat maakt ons ouderen.... jong!
's Maandags na school bracht Fred de belichte films naar de post. Als een aangetekend pakje reisden ze naar Kodak in Den Haag, waar ze meter na meter werden opgeslorpt door tanks met allerlei geheimzinnige vloeistoffen. In deze reinigingsbaden kwamen uit de geel-bruine, lichtgevoelige emulsie de reine zilverkorrels vrij en milliarden daarvan vormden tezamen een natuurgetrouwe afspiegeling van de avonturen van Jan, van knutselende jongens en meisjes, van liefhebberijen, kameraadschappelijkheid en levenslust, van een moderne jeugd, - van:
De jongens van de Hobby Club.
|
|