| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk V
STILTE!! OPNAME!!
VERBODEN TOEGANG
wanneer rode lamp brandt
....stond er op de deur van het clublokaal, maar de rode lamp brandde nog niet en dus kon je er nog binnengaan zonder artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht te overtreden. Het bordje met de rode lamp getuigde van de metamorfose, die het clublokaal had ondergaan: van hobby-sociëteit was het omgetoverd in een filmstudio.
Eindelijk was het dan zover. Het geduld van de jongens van de Hobby Club was op een zware proef gesteld, maar nu konden de filmopnamen beginnen. Die Zondagmorgen waren de meeste clubleden al heel vroeg uit hun bed gekropen en om acht uur werd er al hard gewerkt om tegen tien uur te kunnen draaien
Het draaiboek vermeldde als eerste scène, die opgenomen moest worden, die waarin Jan in het clublokaal bezig is zijn versterker te slopen en over te bouwen. Daartoe was in 't midden van het lokaal een werkbank opgesteld met daaromheen vier schijnwerpers. Een gewone werklamp, die evenwel van een krachtige overspanningslamp was voorzien, hing boven de werkbank en diende als vijfde lichtbron. Bovendien stond op een verrijdbare en verstelbare standaard de lantaarnplaatjesprojector van Taco, die als spotlight dienst zou doen.
Juist toen Fred zijn camera op het zware, houten statief schroefde, betrad voor het eerst een vrouwelijk wezen het tot nog toe zo manlijk gebleven clublokaal. Het was Hanna van Zuilen, een zuster van Hans, die een ‘op wetenschappelijke
| |
| |
basis gegrondveste cursus voor schoonheidsspecialiste’ volgde, zoals ze zelf haar verf- en kladderschooltje op levende modellen spottend noemde. Ze had een koffertje vol met potjes, flesjes, tubes en doosjes meegebracht en daarmee zou ze de filmacteurs van een make-up voorzien.
Hans stelde zijn zuster, die een jaar of twintig was, aan zijn vrinden voor, die haar wat verlegen ‘juffrouw’ noemden. Hanna moest daar niets van hebben en begon meteen te ‘mijnheren’, waaruit de jongens opmaakten, dat ze haar beter bij haar voornaam konden noemen. Het ijs was daarmee gebroken.
- Wie is mijn eerste slachtoffer? vroeg Hanna.
- Ik! zei Tom, ja, Tom Meulenhof, dezelfde verlegen jongen, die door enkele weken clubleven zo veel van zijn verlegenheid was kwijtgeraakt, dat hij met pleizier de hem aangeboden hoofdrol had durven aannemen. Leo, die al dadelijk in de gaten had gehad, dat de uiterlijke saaiheid van Tom uitsluitend uit diens verlegenheid voortkwam, had er al zijn zinnen op gezet, dit te veranderen. En dank zij de medewerking van zijn vrinden was hem dit gelukt: Tom was, wat je noemt, ‘los gekomen’ en had zich ontpopt als een allercharmantste en joviale clubgenoot. Hij had zijn levenslust nooit durven uiten, zo was hij altijd geremd door zijn verlegenheid, maar nu het clubleven de remmen had losgezet, bruiste de opgekropte levensvreugde er uit, gelijk champagne schuimt en spat nadat de kurk, die jarenlang de hals van de fles heeft afgesloten, verwijderd is. Door deze verandering maakte Tom zo'n frisse, pittige indruk, dat hij met algemene stemmen voor het vervullen van de hoofdrol was gekozen, ook omdat hij zo'n leuk, monter jongensgezicht had.
Eén van de leden van de Hobby Club bezat een versterker, die precies overeenkwam met die van het filmverhaal: slordig gebouwd, gammel en slecht van geluidskwaliteit. De eigenaar er van kon 't niets schelen of het oude beestje ten behoeve van de film gesloopt werd en had er zeker geen bezwaar tegen dat de versterker met hetzelfde doel verbeterd en overgebouwd werd. Het chassis er van was grijs gelakt en dat vormde een duidelijk afstekende achtergrond voor de verbindingsdraden met rood isolatiekous. Deze versterker stond op de werkbank en er om heen lagen een montagetang, een kniptang, enkele schroevendraaiers, een soldeerbout en nog wat ander gereedschap.
Toen Tom geschminkt was, ging hij op het krukje aan de werkbank zitten. Zijn lippen had Hanna donkerbruin gemaakt,
| |
| |
omdat het normale rood door de Super-X-films te zwak zou worden weergegeven. Deze films waren speciaal bestemd voor opnamen bij kunstlicht, dat naar verhouding veel meer rode stralen bevat dan het zonlicht. Om de film zeer gevoelig voor kunstlicht te maken, had men de gevoeligheid voor rood sterk opgevoerd, waardoor onder normale omstandigheden de kleur rood te licht werd weergegeven. Toms wenkbrauwen waren ook bijgewerkt, terwijl zijn hele gezicht bedekt was met crême. Hij zag er nogal lachwekkend uit, maar had dat voor de film best over.
Volgens het draaiboek zou de gehele scène, van het op zijn kop zetten van het versterkerchassis via het slopen en het weer opbouwen tot de voltooiing met inbegrip van proefdraaien, uit 15 opnamen bestaan, 10 opnamen van 10 seconden, vier van 5 seconden en één van 15 seconden. Bij de eerste opname moest Jan de versterker omkeren, de soldeerbout pakken, bij zijn wang voelen of hij al heet genoeg was en in zijn linkerhand een montagetangetje nemen. Fred en Dick vertelden Tom hoe hij dit moest doen en Dick deed het zelfs gedeeltelijk voor. Nadat de opeenvolging van handelingen enkele malen gerepeteerd en met een stopwatch precies op tien seconden gebracht was, stelde Fred zijn camera op en stelde hij zorgvuldig in. Met een oprolbare stalen sentimeter had hij nauwkeurig de afstand gemeten; deze was 2.10 meter.
Nu moest de belichting nog geregeld worden. De afdeling Electriciteit had van ijzeren buizen een aantal standaards geconstrueerd, die op alle hoogten konden worden ingesteld en verrijdbaar waren op drie kleine rubber-wieltjes. Aan de top was een draaibaar balhoofd gemonteerd, waarop de schijnwerper geschroefd kon worden. Vier van deze standaards met schijnwerper werden nu net zo lang verplaatst en hoger of lager ingesteld tot een mooie, plastische belichting was verkregen. De lampen waren daarbij twee aan twee in serie geschakeld, waardoor ze nog geen sterk licht gaven. Op de grond lag een serie-parallel-schakelaar, die met de voet bediend kon worden. De overspanningslampen hadden maar een korte levensduur, 2 uur, en om hen bij het langdurige instellen van de belichting zoveel mogelijk te sparen, werden zij bij het instellen in serie geschakeld. Zodra de belichting echter goed was en ook het spotlight zijn stralenbundel in de juiste richting wierp, trapte Fred op het pedaal van de voetschakelaar: de lampen begonnen op volle spanning te branden en wierpen een verblindend-felle witte lichtgloed over Tom.
| |
| |
OPNAME! Het grote ogenblik was aangebroken. De eerste meters nog onbelichte film stonden op 't punt de beelden van de Hobby Club in zich op te nemen. De rode lamp aan de buitenkant van de deur gloeide aan en voor alle zekerheid werd de deur nog op slot gedaan. Alles was gereed.
Voor de camera werd een zwart bord gehouden, waarop met krijt stond geschreven:
Fred drukte op de knop van zijn camera en liet heel even het veerwerk draaien. Hij registreerde daarmee het nummer van elke opname op de filmband, zodat deze bij het monteren van de film gemakkelijk gevonden zou worden. Het bord werd weggenomen, Fred stond achter zijn camera, zijn rechterhand aan de drukknop, zijn linker aan de handle van de panoramakop, waarmee hij zijn camera in elke gewenste stand kon draaien, zijn linkervoet op het pedaal van de lichtschakelaar, zijn rechteroog loerend door de zoeker van zijn camera, het linker nog geopend om een overzicht over het geheel te kunnen houden.... alles klaar....? Opname!!!
Snorrend deed de camera zijn werk; geluidloos deed Tom het zijne. Het veerwerk van de camera trok de film uit de spoel, de tanden van de grijper grepen in de perforatie en trokken de film via de afwikkeltrommel met een snelheid van 16 beelden per seconde naar het beeldvenster, de vlinder draaide rond en liet elke zestiende seconde het beeld via de lens op de film vallen, de film schokte voorbij het beeldvenster, werd naar de tweede, nog lege spoel geleid....
- Stop!! weerklonk het, de tien seconden waren voorbij, de opname was klaar. Taco, die op de stopwatch de tijdsduur had gecontroleerd, had de spanning verbroken. Ieder kon weer rustig ademhalen, het licht was uit, het eerste kleine schakeltje van de lange ketting, die film heette, was gereed.
Tom kreeg een pluimpje, want hij had het er goed afgebracht. Hij had op natuurlijke wijze de in 't draaiboek voorgeschreven handelingen uitgevoerd en had daarbij de juiste gelaatsuitdrukking gehad. Fred was heel tevreden en iedereen had schik in dit ‘filmstudio'tje spelen’.
Bij de tweede opname moest hij snel achtereen de punt van de soldeerbout tegen een las drukken, - het tin smolt dan -, en met het montagetangetje de draad lostrekken; in tien seconden kon hij op deze wijze twee draadverbindingen, een
| |
| |
condensator en een weerstand los maken. Na tien minuten repeteren, waarbij de verbroken verbindingen steeds weer vastgesoldeerd moesten worden, kon Fred draaien.
De derde opname toonde hoe Tom de versterker bijna geheel gesloopt had, hoe hij de laatste onderdelen losschroefde en al het losgemaakte materiaal in een onderdelendoosje legde. Bij deze opname stelde Fred zijn camera vlak bij Tom op, zodat hij een close-up van de handen en de versterker kreeg. Fred had op één van de clubavonden verteld, van hoeveel belang het was achtereenvolgende opnamen van een verschillende afstand te maken. Hij had zijn vrinden vertrouwd gemaakt met de termen: close-up, medium-shot en long-shot.
- Zie je op een film een optocht, zo had hij gezegd, dan hebben we met een long-shot te doen. Je ziet dan, dat mensen een optocht houden, maar wat voor mensen, dat is nog niet te zien. Dat zie je pas bij de nu volgende opname: de medium-shot. Je ziet dan nog maar een klein deel van de optocht: nu zie je, dat het arbeiders zijn. De close-up geeft ons alleen de gezichten van de mannen te zien die een grimmig enthousiasme verraden voor het doel van de optocht. Long-shot-, medium-shot en close-up wisselen elkaar op bepaalde, soms rhythmische wijzen af en de manier, waarop zij elkaar afwisselen, kan beslissend zijn voor de kwaliteit van een film. Tussen long-shot, medium-shot en close-up zijn nog diverse overgangen, maar hoofdzaak is, dat je deze drie kent.
De vierde opname werd weer een medium-shot, waarbij de camera wat verder weg stond dan bij de eerste. Tom was klaar met het slopen van zijn versterker, Leo kwam bij hem en legde hem een principeschema voor, dat terwille van de duidelijkheid met Oost-Indische inkt op een groot vel papier was getekend en samen bestudeerden ze het schema, terwijl Leo met een potlood het verloop van het schema aanwees en tekst en uitleg gaf. Deze opname kostte veel meer tijd, omdat hier twee spelers waren, hetgeen nogal wat regie vereiste.
Bij de volgende opname, die maar vijf seconden in beslag nam, was Tom druk aan het monteren. Het was een close-up, waarmee Fred in enkele minuten klaar was. Leo zette het monteren even snel voort, omdat bij de volgende opname de versterker al half af moest zijn. Toen Tom weer zijn plaats had ingenomen, kwam opname nummero zes.
Tom hield plotseling op met monteren, raadpleegde het schema, weifelde, trok rimpels in zijn voorhoofd, dacht diep na, wist geen uitkomst en riep Leo, die hem terstond te hulp
| |
| |
kwam en hem uit de moeilijkheid hielp. Dit was een opname van 15 seconden, waarvan het repeteren meer dan 100 maal zo lang, bijna een half uur duurde. Bij deze opname, evenals bij opname no. vier, werd echt gesproken, ook al zou het geluid pas naderhand worden opgenomen.
- Jullie moeten precies de woorden zeggen, die in het draaiboek staan aangegeven, zei Fred. Je zou ook wel iets anders kunnen zeggen, zo nauw passen ons beeld en geluid door het gebruik van gramofoonplaten niet, maar iets, dat eens in Engeland gebeurd is, weerhoudt me hiervan.
- In Engeland werd eens voor doofstommen een voorstelling gegeven van een film, die nagesynchroniseerd was, waarvan dus het geluid naderhand was opgenomen. Het was een door en door dramatische film, maar wat gebeurde er tot grote verwondering van andere bezoekers? De doofstommen begonnen om de haverklap daverend te lachen en in plaats dat ze in een verdrietige stemming meeleefden, schenen ze zich kostelijk te amuseren. Wat bleek na de voorstelling het geval te zijn? De doofstommen konden lip-lezen en hadden uit de lipbewegingen van de spelers precies kunnen opmaken, wat deze bij de beeld-opname tegen elkaar hadden gezegd. En die gesprekken pasten allerminst bij het dramatische karakter van de film, want ze bestonden uit moppen en allerlei-schandaaltjes uit de filmwereld.
Om half twee waren er elf van de vijftien opnamen van deze scène klaar. Tom was dood-moe en smolt zowat door de hete gloed van de lampen. Ook sommige anderen wilden wat uitrusten en dus werd er een uurtje gepauzeerd. Tjark zette in zijn laboratorium thee en verbruikte een hele stopfles met C12H22O11 oftewel suiker om zijn vrienden een zoet kopje troost te kunnen aanbieden. Nadat ze hun brood hadden opgegeten en de ramen van het clublokaal wijd opengezet, om er de benauwde hitte wat te laten uittrekken, gingen de jongens en Hanna een half uurtje de straat op.
Het was zonnig winterweer en de Hobby Club genoot van de wandeling langs de rustige Singel. Aangelokt door het speelse wijsje van het carillon op het koninklijk paleis kwamen de jongens op de Dam en vandaar keerden ze natuurlijk terug door de gezellig-drukke Kalverstraat met haar vele winkels. Bij Kodak stond 's werelds beste 16-mm-filmcamera, de Cine Kodak Special, geëtaleerd en Fred zou Fred niet geweest zijn als hij zijn clubgenoten niet tot in alle details de wonderlijke mogelijkheden van zijn camera-ideaal had opgesomd.
| |
| |
Ook voor de etalages van Aurora stonden ze nog even te genieten, ditmaal van een kleurrijk assortiment van radio-lekkernijen, die op aanlokkelijke wijze waren uitgestald.
Terug in het clublokaal zette de Hobby Club met frisse moed de film-opnamen voort. In de twee nu volgende opnamen kwam de versterker klaar en kon Jan oftewel Tom met trots aan zijn vrinden laten zien, hoe keurig de herboren versterker er uitzag. Voor Hanna kreeg het clublokaal nu veel weg van een poppenfabriek. Aan de lopende band schminkte ze bijna alle leden van de Hobby Club en vliegensvlug gleed haar lippenstift langs de vele monden.
De opnamen, waarbij Tom omringd zou worden door een en dertig jongens van de Hobby Club, zouden een staaltje van massa-regie worden. Fred had bij deze opnamen graag de assistentie gehad van experts op het gebied van massa-regie, regisseurs zoals Fritz Lang of Cecil B. de Mille, maar om die te kunnen engageren had het bedrijfskapitaal van de Hobby Club een millioen maal zo groot moeten zijn. Fred stond vrijwel alleen voor deze taak, maar geholpen door Dick wist hij toch deze opnamen op bevredigende wijze te maken.
Eerst maakte hij een long-shot van het hele clublokaal, waarbij hij met zijn statief boven op een werkbank klom om een suggestief en overzichtelijk beeld te krijgen. Meer dan de helft van het clublokaal kwam er nu op en dus werd alle rommel naar de onzichtbare helft overgebracht, terwijl de rest zo aantrekkelijk mogelijk werd ingericht. De jongens bemanden de werkbanken, die bezaaid waren met toestellen en gereedschap, al het beschikbare licht werd ingeschakeld en er werd gewerkt zoals er nog nooit gewerkt was.
Taco Speekhout behoorde niet tot de filmacteurs; hij had zijn eigen taak in het filmbedrijf en was stand-fotograaf. Als een opname voltooid was, bleef het licht vaak nog even aan, bleef de acteur in een karakteristieke houding staan en dan maakte Taco met zijn Leica een zgn. stand-foto. Fred had de leden van de Hobby Club verteld, dat de foto's die de bioscopen etaleerden, geen vergrotingen uit de film waren, maar aparte foto's, die in Hollywood altijd met een grote platencamera met platen van 18 bij 24 centimeter werden opgenomen. Natuurlijk moest de Hobby Club ook standfoto's van haar film hebben en daarvoor zorgde Taco. Bovendien hanteerde hij de Weston-electrische belichtingsmeter en gaf hij Fred voor elke opname op, welk diafragma deze gebruiken moest. Ook ‘timede’ hij de opnamen met de stopwatch.
| |
| |
Van de verhoogde camera-opstelling had Fred een attractief beeld van de Hobby Club: in het midden Tom in zijn eentje aan zijn werkbank en daaromheen de andere werkbanken met de andere jongens. Toen de schijnwerpers weer aanvlamden en de camera begon te snorren, keek Jan op en riep zijn vrinden; de jongens lieten de een na den ander hun werk in de steek en liepen naar Tom toe, om zijn klaargekomen versterker te bewonderen. Tjonge, daar zat nog eens actie in, zoals de clubleden van alle kanten toestroomden en met enthousiaste bewegingen hun bewondering tot uitdrukking brachten! ‘Stop!’ riep Taco en meteen daarop brulde Fred: ‘Allemaal staan blijven! Niet van plaats veranderen, anders kunnen we de volgende opname niet maken!’ De volgende opname zou een medium-shot van de groep jongens worden en als de jongens daarin plotseling op een heel andere plaats en in een andere combinatie stonden, dan zou dat een lelijke fout in de film geven. Wat kwam ook weer hierna? Even een blik in het draaiboek. Oh, ja, een close-up van Tom, die de versterker met de gramofoon en luidspreker verbindt, een plaat opzet en de versterker inschakelt. En daarna weer een medium-shot van het groepje jongens, die met Tom aandachtig en met spanning luisteren en zo door het eerste geluid geïmponeerd worden, dat ze Tom geestdriftig gelukwensen. Als hij deze opname eens door een sfeer van werkelijkheid omgaf....
Toen Fred aan deze opname toe was, schakelde Leo zijn balansversterker in en op het moment, dat Jans versterker volgens het verhaal ‘warm’ was en geluid moest geven, draaide hij de volumeregelaar open en stortte zich een vloed van muzikale klanken door het lokaal. De sfeer van werkelijkheid was er en de jongens reageerden en speelden dan ook veel natuurlijker dan zonder dit geluidsdécor het geval geweest zou zijn.
Aan het einde van de middag, nadat Fred nietmlleen de vijftien opnamen van scène 8 maar ook nog tal van andere opnamen had gemaakt, voelden de jongens, dat ze er echt ‘in’ kwamen, dat ze routine kregen in het spelen. Ze hadden niet meer die neiging van het begin om naar de camera te kijken om daarmee als het ware de aandacht op zich te vestigen. Ze konden nu rustig doen wat Fred van hen verlangde, vooral omdat hun rol vaak weinig verschilde van wat ze gewoonlijk in de club deden. Wat echter het belangrijkste was, voor hun spel en
| |
| |
dus ook voor het welslagen van de film: dat ze er steeds meer schik in kregen....
Waar ze erg benieuwd naar waren, natuurlijk ook naar de krant en naar de uiteindelijke film, maar vooral naar iets, waarvoor ze als jongens allemaal belangstelling hadden, hetgeen ze echter niet zo gemakkelijk zouden bekennen. Op Woensdagmiddag....
* * *
On Woensdagmiddag kwamen ze, de meisjes, die in de film zouden meespelen. De zichtzending, zusjes en kennisjes van de clubleden, had beloofd tussen vier uur en half vijf te komen, maar arriveerde ‘natuurlijk’ pas tegen een uur of vijf. Dit verhoogde vanzelfsprekend in niet geringe mate de spanning, waarmee de Hobby Club haar komst verbeidde en gaf Tjark aanleiding tot de wijsgerige opmerking ‘dan wen je vast aan het geduld, dat je later bij afspraakjes zult moeten hebben.’
Het clublokaal was op Woensdagmiddag van 3.30 tot 6.30 geopend, zodat er voldoende tijd voor het huiswerk overbleef. Van half vier tot vijf uur was maar anderhalf uur; den jongens leek het een eeuwigheid. Er viel echter genoeg te doen, al vlotte het werk niet zoals anders. De Lef-lui, zoals de leden van de afdeling Radio, de L.F. oftewel laag-frequent-groep, spottend door de rest van de club genoemd werden, waren op aanwijzingen van Leo met de bouw van een band-microfoon begonnen.
Deze zou bestaan uit een dun geribbeld bandje aluminiumfolie, dat uit een gesloopte blokcondensator was gehaald, bevestigd tussen de polen van een sterke hoefmagneet, welke polen van zgn. poolschoenen, samengesteld uit dunne plaatjes blik, waren voorzien. Het ‘plisseren’ van het reepje aluminium tot een geribbeld bandje geschiedde met een.... kammetje, een doodgewone haarkam. Het bandje werd daartoe stijf tegen de tanden van de kam gedrukt. De bandmicrofoon, die in een geperfectioneerde uitvoering in de meeste omroepstudio's werd gebruikt, zou via een speciale transformator op de nieuwe club-versterker worden aangesloten. De afdeling Electriciteit had van Meccano-materiaal met een tel-mechanisme uit een electriciteitsmeter en een kleine electro-motor een wikkel-machine geconstrueerd, waarmee de Hobby Club in het vervolg zelf haar transformatoren zou kunnen wikkelen.
De gramofoon-opname-installatie gaf de meeste zorg en
| |
| |
Leo zat met de beste radiodeskundigen eindeloos te experimenteren. De jongens hadden de motoren op verschillende manieren in rubber geklemd en in rubber opgehangen om te zien, wanneer het plateau het minste trilde. Ze hadden nagegaan, hoe de snij-pick-up het beste aan de uitgangstransformator van de versterker was aangepast en waren nu bezig met het gunstigste gewicht van de pick-up te bepalen. Met afneembare loden schijfjes konden ze het gewicht van de snijkop en daarmee de druk van de naald op de plaat veranderen. Ook verstelden ze soms de hoek, waaronder de snijnaald de groef in de plaat sneed.
Om te kunnen beoordelen, welk gewicht en snijhoek de beste resultaten gaven, copieerden de jongens een passage uit de ouverture Scala di Seta van Rossini, waarin alle toonhoogten vertegenwoordigd waren. Deze proefopnamen duurden ongeveer een halve minuut, zodat er twaalf op één plaat gemaakt konden worden. De jongens genoten van deze interessante en leerzame experimenten.
Tegen vier uur werden de clubleden onrustig en naar mate de kleine wijzer van de klok verder over de IV draaide, nam die onrust toe. Ze verwonderden zich over henzelf en over elkaar en begrepen niet, hoe zij zich ondanks hun hartstochtelijke voorliefde voor techniek, door de komst van een stel meisjes van de wijs konden laten brengen. Vooral Hanna had daar schuld aan. Had ze de Zondag tevoren niet beloofd, dat ze zou zorgen voor een ‘pracht-exemplaar’? Voor een meisje, waarvan de jongens zouden opkijken, een meisje, dat volgens haar met algemene stemmen voor het vervullen van de hoofdrol in de film gekozen zou worden? Toen waren de jongens nog wat ongelovig geweest, nu waren ze alleen nog maar benieuwd, zeer benieuwd naar 't meisje, dat.... Joosje heette.
Om kwart voor vijf tripten een paar hoge hakjes het clublokaal binnen. Het was 'n Annie, en al heette het zusje van Jan in de film ook Annie, Annie zou in de film geen Annie zijn, omdat ze geen Joosje was, terwijl Joosje daarentegen wel Annie zou zijn, tenminste: als de voorspelling van Hanna uitkwam. Enkele minuten later kwam No. 2, die Els heette en een leuke wipneus had. Er zouden in totaal negen meisjes komen en hun komst was even spannend als een kegelspel, waarin het getal negen ook zo'n bijzondere rol speelt. No. 3 kwam, No. 4, No. 5 en No. 6, maar nog altijd geen Joosje.
No. 7 was hoorbaar in aantocht.... de spanning steeg.... No. 7 kwam binnen en meer dan 30 jongensgezichten namen
| |
| |
haar op met een aandacht, die haar verlegen maakte. Neen, dat kon Joosje niet zijn, daarvoor.... neen, dat kon niet en als ze het wel was, dan hadden de jongens zich lekker door Hanna laten beetnemen. Het onbekende meisje, dat nog steeds verlegen was door al die jongens, die haar zo ‘akelig’ aanstaarden, noemde hakkelend haar naam: Ro-sa-lie....
De jongens spitsten hun oren bij ieder geluid, dat ze hoorden. Ssssssst, daar kwam er weer een. Oh, dat was nog eens een knap meisje, of.... ja, ze was toch wel aardig, al.... ‘Mag ik me even voorstellen?’ zei ze aarzelend. ‘Ik heet Jo.. Jo Keizer’. De jongens keken elkaar met vragende ogen aan, wisten niet of dat ‘Jo’ nu wel of niet een afkorting van Joosje was. Wat had Hanna eigenlijk van Joosjes uiterlijk gezegd? Hanna, wat jammer dat Hanna er niet was, wat jammer toch, dat ze nu net deze middag moest werken. Hanna, die uitkomst had kunnen verschaffen.... En de jongens keken elkaar maar aan, niet wetend wat ze er van denken moesten.
- 't Spijt me, klonk plotseling een stem achter hen, - ik ben laat, maar.... 'k ben Joosje.
Met een ruk draaiden de jongens zich om. Dit was een stem, die klonk als de mooiste, als de lieflijkste muziek. ‘'t Spijt me, ik ben laat’, dat was een excuus, ‘maar....’? Een verdere verontschuldiging of een opgaaf van redenen was immers niet nodig; dit ene was toch voldoende, was toch eigenlijk alles, dit: ‘'k Ben Joosje....’
Dat was Joosje! Dat was dus Joosje!! De jongens van de Hobby Club keken verrast naar haar en voelden zich gelukkig; gelukkig omdat Joosje inderdaad aan een zeker ideaal beantwoordde. Sterker nog: toen ze haar zagen, kregen ze het prettige, vertrouwelijke gevoel of ze Joosje al altijd gekend hadden.
En Fred vertolkte dan ook aller gevoelens, toen hij zei:
- Waarom zou het je spijten.... dat je Joosje bent....? Ons spijt 't helemaal niet....! En als jij Joosje bent, ben ik Fred...., dan is dit Leo, dit Taco en dit....
Zo stelde Fred alle jongens van de Hobby Club aan Joosje voor en een hartelijke handdruk stempelde deze kennismaking tot vriendschap. ‘Joosje kwam, zag en overwon’ en werkelijk, haar jolige lach, haar sympathieke, haar vrolijke, levenslustige manier van doen en haar knap, geestig gezichtje wonnen ieders hart. Nooit zouden de jongens deze eerste kennismaking vergeten, hoe ze daar te midden van een
| |
| |
algemene verwarring onverwachts als een engel uit de hemel kwam vallen en ‘'t spijt me, maar.... ik ben Joosje’ zei. Ze had de belangstelling van een jongen en het charmante van een meisje; soms was ze uitgelaten en branie-achtig als een schooljongen, dan weer had ze het dromerige, het romantische van een bakvisje. Ze had golvend kastanjebruin haar, - goed voor een kleurenfilm, zei Taco tegen Fred - en onder haar donkere, lang-uitlopende wenkbrauwen straalden in warme glans een paar eerlijke, zacht-bruine ogen. Wat had de Natuur Joosje goed bedacht, toen ze haar sierlijke, kleine neus vormde en haar een paar speelse kuiltjes in haar wangen gaf. De jongens voelden zich lichtelijk beduusd en hadden nooit kunnen dromen, dat een meisje zo mooi kon zijn.
Maar het was niet alleen haar uiterlijke schoonheid, die de jongens zo blij maakte. Joosje had zoiets ongedwongens, zo iets kameraadschappelijks over zich en bovendien: er ging iets zonnigs van haar uit. Voelden de jongens toen soms al, hoe ze haar later zouden noemen? Joosje.... het zonnetje van de Hobby Club?
Hoe dan ook, de jongens beschouwden het als een geluk, dat ze met Joosje hadden kennis gemaakt en dit was wederzijds, want Joosje voelde zich dadelijk ‘thuis’ in de Hobby Club. Ze begreep deze jongens en hun hobbies en kon met hen meevoelen, ook al was ze dan een meisje.... Met gretige belangstelling keek ze naar de vele technische apparaten en juist wilde ze van allerlei dingen tekst en uitleg gaan vragen, toen Fred het woord vroeg.
- Mag ik even jullie aandacht in verband met onze film? In de propagandafilm van de Hobby Club, waarvan ik jullie zo dadelijk de inhoud zal voorlezen, is een aantal vrouwelijke rollen. We moeten nl. wat opnamen hebben van meisjes, die bezig zijn met handenarbeid, slöjd, houtsnijden, schilderen en andere hobbies. Als jullie me nu even jullie naam en hobby wilt opgeven, dan heb ik een overzicht.
Het resultaat was, dat twee meisjes aan houtsnijden deden, één aan fotografie, één aan boetseren, twee aan schilderen en tekenen, één aan batikken, één aan leerbewerking en één aan riet-vlechten en lampekapjes beschilderen. Joosje tekende en schilderde en was leerlinge van de Tekenschool naast het Rijksmuseum. Ze wilde later sprookjes- en kinderboeken illustreren en schilderde graag aquarellen van kindergezichtjes. Een volgende keer zou ze wat werk van zich meebrengen. Na alles opgeschreven te hebben, vertelde Fred in 't kort de in- | |
| |
houd van de film en deelde mee, dat hij hoopte, dat alle meisjes zouden willen meespelen.
- En jij, Joosje, zei Fred, wil jij de rol van het zusje van Wim op je nemen?
- Met alle pleizier, mijnheer de regisseur, antwoordde Joosje, maar wil je me dan ook verklappen wie mijn broertje is?
- Daar staat je nieuwbakken broertje, zei Fred en hij wees naar Poldervaart, die eerst een kleur kreeg, maar daarna een vriendelijk knikje aan zo'n lief zusje richtte.
- Gefeliciteerd Pollie! riepen enkele jongens, hetgeen kennelijk bedoeld was als het eerste openbare compliment van de Hobby Club aan Joosje. En Poldervaart, die baas boven baas wilde zijn, werd overmoedig en zei met een quasi-verdrietig gezicht:
- Ach, wat heb je eigenlijk aan een zusje....’
- Héhé, heren, terzake alsjeblieft! berispte Fred om de orde te herstellen en het fatsoen van de Hobby Club op te houden. We hebben nog tijd en gelegenheid genoeg voor complimenten, nu gaat het in de eerste plaats om onze film. Trek je er maar niks van aan, Joosje, ze zijn niet zo slecht als ze zich voordoen. Heus, ze vallen nog wel mee.... de jongens van de Hobby Club.
- Dat klinkt als de titel van een roman, zei Joosje. Wie weet, maken jullie nog wel eens geschiedenis. Maar vergeet dan niet, wat tegenwoordig voor een goede roman nodig schijnt te zijn: meisjes!
Even kreeg Joosje een kleur, toen herstelde ze zich en zei:
- Ik bedoelde daarmee niet anders dan.... dat ik zo graag lid zou willen worden van de Hobby Club!
|
|