| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk IV
- Oh, moeder, het was geweldig! begroette Tom Meulenhof, leerling van 3A, die de propaganda-avond bezocht had, zijn moeder, die haar zoon met een pot hete koffie en een paar krentenbroodjes zat op te wachten. - Je kunt je gewoonweg niet voorstellen, hoe veel-belovend die club is. Hè, als ik mag, word ik meteen lid. Ze hebben een prachtig groot clublokaal op de Herengracht en hun programma is gewoonweg om van te watertanden.
- Het programma van vanavond? vroeg mevrouw Meulenhof, die benieuwd was hoe haar enige zoon, die op school zo knap was en zo opging in technische dingen, verlegen als hij was, zich door deze avond had heengeslagen.
- Dat ook, maar ik bedoel eigenlijk wat die club allemaal gaat doen. Ze gaan er films opnemen, sprekende films nog wel, ze gaan radio's, versterkers en zelfs zenders bouwen, ze gaan aan electriciteit, aan scheikunde en fotografie doen. Wat ze ons niet allemaal hebben laten zien! Er werd een stel prachtige films vertoond, die, stel je toch eens voor, één van de bestuursleden, Fred Vermeer uit 4B, zelf had opgenomen. De voorzitter, Leo van der Sluis, heeft zijn balansversterker gedemonstreerd, tjonge, daar zat nog eens geluid in! En weet je, ze draaiden o.a. de Bloemenwals van Tsjaikowski, waar jij zo veel van houdt. Later op de avond hebben we Amerika en Japan gehoord. En dan hun plannen! De een sprak nog enthousiaster en overtuigender dan de ander en ik geloof vast, dat ze het klaarspelen. Toe, moeder, mag ik lid worden?
- Maar jongen, dan zul je me eerst moeten vertellen hoe duur dat is, want een club met zoveel plannen zal wel veel geld kosten.
- Een kwartje per week, al mijn zakgeld, maar dat heb ik er best voor over. Een kwartje, dat is toch niet zo erg, hè?
- Neen, dat kan er nog wel mee door, antwoordde mevrouw
| |
| |
Meulenhof, maar je weet, dat we zuinig moeten wezen.
Tom wist het maar al te goed dat zijn moeder, na de dood van zijn vader, elk dubbeltje moest omkeren om van haar pas opgerichte pension te kunnen bestaan. Maar wat hij ook wist: dat het in de Hobby Club niet om geld ging, maar om jongens met ideeën, liefhebberijen en werklust en dat in de verwezenlijking van haar idealen ook voor hem een taak lag.
En zoals het Tom verging, verging het den meesten anderen. Sommigen waren pessimistisch en vonden de opzet te groots en riskant, maar de meesten waren zo enthousiast, dat het hun alleen maar speet, dat de volgende bijeenkomst van de Hobby Club pas Woensdag en niet de volgende dag, Zondag, zou worden gehouden.
* * *
Die Woensdagmiddag leek het in het clublokaal wel een hoekje van het Amsterdamse Waterlooplein, waar zich altijd veel kijkers en weinig kopers verdringen om de stalletjes met radio-onderdelen. Er hadden zich niet minder dan 34 leden aangemeld, o.w. 23 radio-enthousiasten, die voor het gemeenschappelijk doel hun radio-onderdelen kwamen inleveren. Uit hun vrijgevigheid bleek, hoeveel vertrouwen ze in de Hobby Club stelden.
Terwijl Fred het ingeleverde en de naam van den gever noteerde, sorteerde Poldervaart de onderdelen en weldra verhieven zich op de werkbanken indrukwekkende stapels van transformatoren, spoelen, smoorspoelen, condensatoren, weerstanden, lampvoetjes, stekkerbusjes en montagemateriaal. Het werd een flinke oogst, hoewel veel onderdelen eerder in een museum dan in een technische club thuishoorden. Radiolampen waren er ook in groten getale, maar helaas weinig moderne typen. De verouderde onderdelen zouden echter den beginners op radiogebied nog goede diensten kunnen bewijzen.
De Hobby Club was voorlopig in vijf afdelingen verdeeld: de afdeling Radio met 26 leden, w.o. drie leden van het bestuur, onder toezicht van Poldervaart; de afdeling Electriciteit met acht leden onder leiding van Hans van Zuilen; de afdeling Fotografie met vier leden, met Taco aan 't hoofd; de afdeling Chemie met twee leden, waarvan Tjark één was en de afdeling Film, die zegge en schrijve uit één man bestond: Fred. Elke afdeling had haar eigen administratie en haar eigen kas. Het voor de werkzaamheden der leden beschikbaar gestelde geld werd zo verdeeld, dat de uitgekeerde bedragen in overeenstemming
| |
| |
waren met het aantal leden van elke afdeling. Hierop konden uitzonderingen worden gemaakt, bv. voor de afdeling Film, die een propagandafilm ging maken, welke de gehele club ten goede zou komen. De leiders van de afdelingen zorgden voor de administratie en voor het financiële beleid. Op de ledenvergadering, die eens per maand zou worden gehouden, moesten de leiders der afdelingen verslag uitbrengen en veranteen bijeenkomst moesten ten minste vier leden aanwezig zijn. gadering konden de leden met voorstellen en plannen komen aanzetten, waarop door alle leden gestemd zou worden. Bij ten minste driekwart vóór-stemmers ging een voorstel door. Tevens werd op deze bijeenkomst het werkprogramma voor de komende maand opgesteld.
Alle leden hadden een getypte copie van het huishoudelijk reglement ontvangen. Dit vermeldde o.m., dat eens per week algemene schoonmaak en inventarisatie zouden worden gehouden, waaraan tien jongens, elke week tien andere, zouden deelnemen. Na iedere bijeenkomst hadden vier leden, elke week vier andere, tot taak er voor te zorgen, dat het clublokaal weer op orde kwam. Alle leden moesten zo weinig mogelijk rommel maken, moesten zelf hun werkbank opruimen en gebruikt gereedschap weer op zijn plaats hangen. Voor het houden van een bijeenkomst moesten ten minste vier leden aanwezig zijn.
Toen alle onderdelen waren ingeleverd en genoteerd, keerde Fred een kist om, klom er op en vroeg of hij het woord mocht nemen.
- Zelfs een goede club als de onze.... zal worden, zo begon hij, heeft propaganda nodig. De meest effectieve vorm van propaganda is voor de Hobby Club een film en wel een film dóór onze club vàn onze club. Voelen jullie d'r wat voor? Ieder van ons helpt mee en speelt mee. Omdat deze film door samenwerking tot stand zal komen, moet en zal hij symbool zijn van de ‘samenwerking’ in de Hobby Club.
- Aan welke eisen zal onze film moeten voldoen? In de eerste plaats moet de film begrijpelijk en aantrekkelijk zijn voor luitjes van onze leeftijd. Met het begrijpelijk zijn, zal het wel loslopen, maar het aantrekkelijk maken, dat is minder eenvoudig, zo zijn we allemaal verwend door de films, die we in de bioscoop zien. Wat echter in ons voordeel is: dat onze film op een heel ander terrein ligt dan de bioscoopfilms en direct aansluiting geeft op de verlangens van de Hollandse schooljongens. De filmster-jongens zijn altijd zo heel anders dan wij.
| |
| |
- De film moet binnen het bereik van onze club vallen, zowel in artistiek als in technisch opzicht. Ik heb maar een heel eenvoudige camera, waarmee op geen stukken na bereikt kan worden hetgeen men in Hollywood met de geperfectionneerde camera's presteert. Bovendien staat daar nog een staf van de beste cameramannen ter wereld achter de apparaten. Ook onze verlichtingsinstallatie is daarbij vergeleken maar kinderspel. Waarin we Hollywood echter kunnen overtreffen: in ons enthousiasme voor de goede zaak.
- Op mijn verjaardag heb ik vier rollen Kodak Super-X-film cadeau gekregen, prima materiaal en bijzonder geschikt voor binnenopnamen met kunstlicht. We kunnen daarmee een film van ruim een kwartier maken. Verder beschik ik over drie schijnwerpers van Philips Photolita-lampen, overspanningslampen, die slechts twee uur branden, maar een zee van licht geven. Wat ik nodig heb, is een spotlight, een schijnwerper, die een sterke, nauwe lichtbundel geeft. Heeft iemand van jullie misschien een projector voor diapositieven, voor lantaarnplaatjes, een moderne toverlantaarn?
- Ik, riep Taco Speekhout van de afdeling Fotografie uit. Je weet wel, de projector, waarmee ik op de propaganda-avond mijn kleurendia's heb vertoond. Met een 250 Watt lamp Is dat genoeg?
- Prima! antwoordde Fred verheugd. Dom dat ik daaraan niet gedacht heb. Die verlichting komt dan wel in orde. Misschien moeten er nog een paar lampen bij, maar dat lukt wel op de een of andere manier. Verder hebben we bij de opnamen een bende snoer nodig en daarom: neem als je kunt bij de film-opnamen een snoer van thuis mee.
- Onze voorzitter, Leo van der Sluis, heeft een gramofoon-opname-apparaat gebouwd en is bezig daarmee proeven te nemen. Tot nog toe zijn die nog niet erg bevredigend geweest, doordat de motor zo hinderlijk trilde, maar na enig experimenteren en met jullie medewerking zal dat wel verholpen kunnen worden. Leo zal de afdeling Radio inlichten over haar aandeel in onze film. Dat zal een heel belangrijk aandeel zijn, want onze film wordt een geluidsfilm met het bijbehorend geluid op gramofoonplaten, een enigszins primitieve methode, maar voor ons de enige mogelijkheid. Spreken, muziek en bijgeluiden zullen de film van de Hobby Club tot werkelijk leven brengen.
- Om jullie niet langer in spanning te laten over de in- | |
| |
houd van onze film, zal ik jullie van mijn spiekpapiertje het exposé van de Hobby-Club-film voorlezen. Het exposé is de korte inhoud van een film, waarin alle bijzonderheden over de opnamen zijn weggelaten. We hebben iemand met schrijverstalenten in onze club, Dick de Vries, en die heeft een gegeven van mij uitgewerkt tot een smakelijk verhaal. Hiervan hebben Dick en ik een scenario geschreven, waarin niet alleen de hele handeling uitvoerig staat beschreven, maar bovendien alle mogelijke aanwijzingen betreffende de spelers, camerastanden, belichting, sfeer, dialogen, muziek en décor. In Hollywood maakt men van het scenario nog een draaiboek, waarin alle opnamen in de meest practische volgorde beschreven worden. Dat zullen wij ook doen.
- De held van deze film heet Jan; zijn avonturen zijn als volgt:
- Jan is op Woensdagmiddag klaar met zijn huiswerk en met een zucht van verlichting klapt hij zijn boeken en schriften dicht. Hij gaat knutselen aan een uiterlijk nogal bouwvallige gramofoonversterker en na enige veranderingen te hebben aangebracht, zet hij het apparaat aan en draait een plaat. Het geluid bevalt hem niet en verscheidene malen probeert hij dit door het veranderen van de schakeling te verbeteren. Ook probeert hij andere onderdelen, maar het geluid is en blijft slecht.
- Dan wordt er gebeld en 't dienstmeisje komt zeggen, dat er een zekere Karel, een schoolvriend, voor hem is. Karel komt binnen, ziet Jans teleurgestelde gezicht en vraagt wat er aan de hand is. ‘Het wil maar niet lukken’, is het antwoord van Jan. Karel zet de versterker op zijn kant, bekijkt hem, vraagt Jan een tangetje en een soldeerbout en verandert twee verbindingen. Hij zet de versterker aan en het geluid is opeens veel en veel beter. ‘Jô, hoe lap je 'm dat? Vroeger wist je niks van radio en nu....’
- Karel vertelt van de Hobby Club, vertelt hoe je daar spelenderwijs de radiotechniek onder de knie krijgt, hoe je daar door jongens, die toevallig wat beter op de hoogte zijn dan jijzelf, geholpen wordt. Hij vertelt van de Hobby Club zoals wij haar nu zullen leren kennen en door zijn enthousiast betoog zie je flitsen van jongens en hun hobbies, bijeen in een sfeer van kameraadschap en samenwerking.
- Jan is op en top enthousiast en vraagt of hij ook lid kan worden van die Hobby Club. Natuurlijk kan dat en een paar dagen later neemt Karel hem mee naar het, neen, naar òns
| |
| |
clublokaal. Jan wordt lid en dan zien we hem zijn versterker slopen met het doel hem goed over te bouwen. Hij heeft nu goed gereedschap en leerboeken tot zijn beschikking en als hij niet verder kan, dan zijn er altijd vrinden om hem te helpen.
- Enkele avonden later komt Jan met zijn versterker klaar en kan hij hem met trots en voldoening aan zijn vrinden laten zien. Het oude beestje is bijna niet meer te herkennen, zo stevig en technisch-àf ziet de versterker er nu uit. Alle draadverbindingen zijn keurig gelegd en als Jan hem inschakelt en een gramofoonplaat opzet, klinkt een prachtig, vol geluid uit de luidspreker. Jan is zo blij met dit succes, dat hij zijn vrinden met een spontaan gebaar de hand drukt, dankbaar voor wat de Hobby Club voor hem gedaan heeft.
- Een tijd later draait Jan bij hem thuis platen op zijn nu perfecte versterker. Weer kondigt het dienstmeisje bezoek aan, nu van twee andere schoolkameraden: Wim en Bob. Met 'n sigaret in hun mond komen twee lusteloze knapen binnen, die gapen, zich lui en gemakzuchtig op Jans divanbed laten zakken en klagen over het feit, dat ze met hun vrije tijd geen raad weten en zich zo vervelen. Jan verklaart, dat hij tijd te kort komt en zet een nieuwe plaat op. Het geluid vraagt door zijn prachtige kwaliteit zo de aandacht, dat Wim vraagt waar Jan die versterker heeft gekocht.
- ‘Gekocht??? Denk je dat ik millionnair ben?’ zegt Jan. ‘Ik heb 'm zelf gemaakt, dank zij de Hobby Club’ en hij wijst op de lidmaatschapskaart, die boven zijn bed hangt. ‘Kun je daar bridgen of dansen?’ vraagt Bob. ‘Neen, dat niet,’ antwoordt Jan, ‘gelukkig niet, maar wat je er wel kunt doen: je vrije tijd op een fijne manier doorbrengen en allerlei moois maken’ en dan vertelt hij van de wonderen van de Hobby Club. Jan kan Wim en Bob niet erg overtuigen, maar wel weet hij ze er toe over te halen een avond mee te gaan naar de Hobby Club.
- Nog diezelfde avond introduceert Jan zijn blasé-vrinden in de Hobby Club en werkelijk: de heren staan versteld. Ze gaan in alle afdelingen een kijkje nemen en dan blijkt, dat Wim zich wel tot de scheikunde aangetrokken voelt en Bob naast bridgen en dansen toch ook wel belangstelling heeft voor radio. Dat ze van radio en scheikunde weinig verstand hebben, hindert niet. De andere leden zullen hen wel wegwijs daarin maken en uit de bibliotheek kunnen ze boeken over die onderwerpen lenen. Ze geven zich op als lid....
| |
| |
- Weer enige tijd later: thuis bij Wim. De familie is juist klaar met eten en zit nog wat na te tafelen. Wim wil opstaan om met zijn huiswerk verder te gaan en zijn moeder zegt: ‘Neen maar, wat ben je toch ijverig tegenwoordig. Er is bepaald een wonder gebeurd; vroeger hing je altijd op straat.’ Wim vertelt dan van de Hobby Club en hij doet dat met zo'n vuur, dat zijn zuster Annie vraagt of meisjes ook lid kunnen worden. Wim antwoordt gewichtig, dat alleen technische krachten gebruikt kunnen worden, waarop Annie in heftig protest zegt: ‘Je zegt, dat het een Hobby Club is. Nu, ik heb ook een hobby: leerbewerking en het beschilderen van lampekapjes. Waarom zouden meisjes met een hobby geen lid mogen worden?’ Enfin, Wim zal eens vragen.
- Na enkele dagen staan de leden van de Hobby Club met ernstige, critische gezichten om een tafel, waarop allerhande resultaten van handenarbeid zijn uitgestald. Ze worden toegesproken door Annie, die met vuur haar rechten verdedigt en een hartstochtelijk pleidooi voor het toelaten van meisjesleden houdt. Tijdens haar betoog zien we allerlei beelden van meisjes, die met handenarbeid bezig zijn, zien we flitsen van nijvere en bezielde meisjeshanden. Bij de hierop volgende stemming blijkt dat Annie het pleit heeft gewonnen: bijna alle leden stemmen vóór de toelating van meisjes als leden.
- Het slot van onze film is dan, dat er op school onder grote belangstelling van de leerlingen een affiche wordt opgehangen. Snel opeenvolgende beelden van blije, geestdriftige jongensgezichten geven een korte, maar krachtige indruk van de opgewekte geest, die het clubleven den leden heeft ingeblazen. Daardoorheen mengen zich de gezichten van de jongens en meisjes, die naar de affiche kijken en de film eindigt met de steeds groter wordende affiche, waarop met koeien van letters geschreven staat:
WORDT LID VAN DE HOBBY CLUB!!!
Vol spanning hadden de clubleden naar Fred geluisterd en toen deze klaar was, barstte een orkaan van bijvalsbetuigingen los. Niet alleen Annie, maar ook Fred had het pleit gewonnen en bij het opnemen zou 't Fred zeker niet aan medewerking ontbreken.
- Wanneer beginnen we? vroeg één van de clubleden ongeduldig.
- Over twee weken, antwoordde Fred. Er moeten nog heel wat voorbereidingen getroffen worden en daaraan moeten jullie allen meehelpen. Mijn vader heeft een stencilmachine
| |
| |
op kantoor en daarmee zal ik voor ieder lid een copie van het scenario afdrukken. Jullie moet 't manuscript dan goed doorlezen en daarna zullen we samen de rollen gaan verdelen. Verder moeten we een stel geschikte, aardige, knappe, of hoe je 't noemen wil, meisjes hebben. 'n Ieder kijke daar naar uit, mijne heren! Brieven met goed-lijkende pasfoto, welke op erewoord geretourneerd wordt, zijn overbodig: neem ze maar mee. Verder moeten we voor de film iemand hebben, die den spelers een make-up geeft, die ze schminkt. Informeer eens in je kennissenkring of daar niet een meisje is, dat in een schoonheidssalon werkt.
- De opnamen zullen in hoofdzaak in ons clublokaal worden gemaakt: een aansporing om 't zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Enkele opnamen, zoals jullie uit het scenario is gebleken, moeten bij iemand thuis gedraaid worden. Als iemand een geschikte kamer heeft en van zijn ouders toestemming kan krijgen, dan houden we ons aanbevolen. En laten we nu flink aan de slag gaan, want dan alleen kunnen de opnamen over twee weken beginnen!
- Ja, zei Leo, we moeten nog heel wat doen. Wie van de afdeling Radio gaat er mee paardje rijden op een schoorsteen?
Dit was geen flauwe grap, want het wèrd paardje rijden op een schoorsteen, 20 meter boven het troebel-groene grachtwater: jongens, wat een sensatie! Het was geen cursus in alpinisme, het waren ook geen demonstraties van gevelacrobatiek. De Hobby Club ging een antenne aanleggen, dat was alles.
Maar de situatie bracht met zich mee, dat dit ‘alles’ allesbehalve eenvoudig was. Het was nl. de bedoeling om de antennedraad hoog over de tuinen tussen de huizen aan de Heren- en de Keizersgracht te spannen. Leo stond met enkele jongens op het dak boven het clublokaal; een tweede groepje bevond zich op een huis aan de Keizersgracht. De Hobby Club was van plan om een massieve rubber bal met een dun touw er aan van het ene dak naar het andere te gooien. Door stenen in de gracht te gooien hadden de jongens kunnen nagaan wie de beste gooier was. De kampioen pakte de rubber bal, gooide zo hard hij kon, de bal ging hoog over de tuinen, het touw volgde.. Zou hij het halen, ja of nee..? klèts, daar ging een klein ruitje aan scherven en even later kwam in de plaats van het ruitje een boos, rood mannengezicht.
Leo haastte zich naar de Keizersgracht om de schade te vergoeden, een maand contributie van anderhalf clublid, en toen het mannengezicht niet meer rood en niet meer boos was,
| |
| |
vroeg Leo beleefd of hij even in de tuin mocht, ‘dat was ook veiliger voor mijnheer z'n ruiten’. Het mocht en nadat de jongens op het huis aan de Keizersgracht de antennedraad hadden laten zakken, knoopte Leo aan het uiteinde er van het touw van de bal. De Herengracht begon aan het touw te trekken en even later waren Heren- en Keizersgracht ‘galvanisch’ verbonden, zoals dat in oude boeken over electriciteit genoemd wordt.
Nu moesten ze nog proberen om boven op de vijf meter hoge schoorstenen te komen. Er zaten ijzeren haken als treedjes aan, maar die begonnen meer dan twee meter hoog. De jongens van de Hobby Club wisten echter wat ‘elkaar een gatje geven’ betekende en weldra klommen enkele jongens langs een menselijke trapleer naar boven. Toen zowel Heren- als Keizersgracht de top bereikt had, werd de koperdraad via de glazen Pyrex-isolatoren zo strak mogelijk gespannen en aan de schoorstenen bevestigd. De antennedraad werd vervolgens via een staaf-isolator naar beneden geleid. Door het raamkozijn van het clublokaal boorden de jongens een gat, waardoor ze een glazen buis staken. Deze vormde een goede en goedkope isolatie om de antennedraad in het clublokaal te brengen.
Het was een pracht-antenne: lang, geheel vrij en hoog boven de tuinen hangend en zonder een enkele las. Toen Leo dan ook de ontvanger, die hij van thuis had meegebracht, inschakelde, kwamen tientallen zenders met grote sterkte door. Zodra de Hobby Club over een eigen kortegolf-ontvanger beschikte, moest nog een tweede antenne worden aangelegd; voorlopig was één voldoende. Er zat nu tenminste muziek in de Hobby Club.
* * *
Toen de natuurkundeleraar, mijnheer Verburg, anderhalve week later onverwachts bij de Hobby Club op bezoek kwam, was al, wat hij na zijn binnenkomen zei: ‘Nee maar....’, slechts twee korte, op zichzelf onbelangrijke woordjes, die echter via de mond van mijnheer Verburg een oneindige voldoening en verrassing uitdrukten.
- Ik maakte mijn gebruikelijke Zondagmiddag-wandelingetje door de oude stad en kon de verleiding niet weerstaan, zei mijnheer Verburg, toen hij van zijn eerste verbazing bekomen was. Ik zal er geen spijt van hebben, want hier zie ik eigenlijk voor 't eerst van mijn leven tastbare resultaten van
| |
| |
mijn natuurkundelessen. Jullie weet van doorzetten, hoor; 't is enorm wat in die korte tijd tot stand is gekomen.
- Mag ik U rondleiden, mijnheer? vroeg Leo.
- Graag en laten we dan voor vandaag maar de rollen omkeren: jij leraar, ik leerling, maar.... zonder in de hoek staan of strafwerk, es-vé-pé.
Terwijl Leo met mijnheer Verburg rondwandelde, gingen de andere jongens weer aan 't werk. Er werd ‘en gros’ gezaagd, geboord, geschroefd, gevijld, getimmerd en gepraat. Voor het geld, dat als contributie geïnd was, had de club een flinke hoeveelheid onderdelen en materiaal gekocht. Eén groep van de radio-afdeling was begonnen met de bouw van een grote versterker door een groot aluminium chassis op stapel te zetten.
Boven de werkbank hing een door Leo ontworpen constructietekening, waarop de maten en boorgaten van het chassis waren aangegeven. De jongens hadden zojuist de kleine gaten voor de schroefjes en boutjes en de grote gaten voor de lampvoeten geboord en klemden de nog vlakke aluminiumplaat in de bankschroef, de jongste aanwinst van de club. Voorzichtig werd nu de plaat omgebogen en werd één reep haaks omgezet tot een opstaande zijkant. Dit werd driemaal herhaald tot de plaat vier opstaande zijkanten had en een aluminium doos zonder deksel, een chassis, vormde. Nu konden de jongens met het bevestigen en vastschroeven van de onderdelen beginnen.
- Hier! zei mijnheer Verburg, terwijl hij Leo een bankbiljet van 25 gulden overhandigde. - Mijn contributie voor twee jaar en één maand, om er lampen voor de versterker voor te kopen.
- O-ô-ôh! Dank U wel, mijnheer! zei Leo, terwijl hij triomfantelijk met het kostbare lapje zwaaide: Kijk's!!!!
Het had weinig gescheeld of de club had den natuurkundeleraar op haar schouders genomen, zo blij en dankbaar waren de jongens. Wat een hoop geld en dan: bewees dit niet hoeveel vertrouwen mijnheer Verburg in de Hobby Club stelde? De sympathieke leraar onttrok zich echter aan elke hulde en vroeg aan Leo of de cursussen al begonnen waren.
- Gaat U maar mee naar Poldervaart, zei Leo, die probeert met U te concurreren.
En waarachtig, Poldervaart gaf in een hoekje van het clublokaal les aan beginners op radiogebied. Hij had zijn leerlingen het principeschema van een éénlamps-ontvanger voorge- | |
| |
legd en hun de betekenis van de symbolische tekens der onderdelen verklaard. Volgens welke principes de éénlamps-ontvanger werkte, wisten de jongens al van een vorige les en nu pakte Poldervaart een soldeerbout om hun solderen te leren.
- Let nu goed op hoe ik een las maak. Ik heb de punt van de bout goed schoon gevijld en er wat soldeervet opgedaan. Het vet smelt en nu druk ik het staafje tegen de blanke punt van de bout om die te vertinnen. Zie je hoe mooi en gelijkmatig het tin over de punt vloeit? Nu een vleugje vet op de uiteinden van deze twee draden, aan de punt van de bout hangt een druppel tin, met mijn montagetangetje druk ik de twee draad-uiteinden langs en tegen elkaar, even de bout er tegen drukken, het tin vloeit over de twee uiteinden en dan.. de draden onbeweeglijk tegen elkaar houden tot het glimmende tin dof wordt en de las is afgekoeld. Trek er nu maar eens aan.... merk je hoe stevig zo'n soldeerlas is? Tom, probeer jij 't eens.
- Als ik eerlijk wil zijn, zei mijnheer Verburg, moet ik bekennen, dat ik steeds meer fouten in ons onderwijssysteem ga zien. We pompen alleen hoofden vol en vergeten, moeten vergeten, dat de leerlingen ook nog handen hebben. Menig H.B.S.-er met eindexamen kan wel de logarithmetafel, maar geen hamer of schroevendraaier hanteren. Ons onderwijs is veel te veel op het theoretische gericht; het wil van jullie wandelende encyclopaedieën en rekenmachines maken, wezens zonder ziel, zonder gevoel voor het mooie of voor het practische. Sommige leerlingen, zoals jullie, komen uit henzelf tot het mooie en tot het practische, maar toch: de school kon meer voor hen doen. Er komt verandering in, maar wanneer? Zeg Leo, waar is jullie alchimist?
- Tjark, bedoelt U? Oh, gaat U maar mee, die zit in zijn lab en U raadt nooit wat hij doet.
- Misschien zit hij wel zijn laatste adem uit te blazen....
- Mijnheer, hoe is 't mogelijk, U raadt 't goed, tenminste bijna: hij is bezig met glas-blazen!
Als de leden van de Hobby Club ergens bewondering voor hadden, dan was het voor het werk van Tjark. Vaak wipten ze even het lab binnen, altijd weer aangetrokken door de geheimzinnige geurtjes en de aparte sfeer er van. Ze stonden nu niet meer zo vreemd tegenover Tjark's chemische tovenarij en begrepen, dat alle handelingen volgens bepaalde principes gedaan moesten worden. Het uitschenken en over- | |
| |
gieten van vloeistoffen bv., zouden zij heel anders gedaan hebben dan Tjark, die daarbij een glazen roerstaaf gebruikte, maar ze hadden leren inzien, dat zijn manier de enig juiste was.
Naast zijn eigen onderzoekingen deed Tjark al wat hij kon voor de Hobby Club. Voor de afdeling Electriciteit, die holle spiegels voor haar in aanbouw zijnde schijnwerpers wilde hebben, nam hij proeven met het verzilveren van glazen kommen. Hij gebruikte daarbij een ammoniakale zilveroplossing, waaruit het reductiemiddel glucose het zuivere zilver afscheidde. Tjark liet dat op het glas neerslaan en experimenteerde nog met het vernissen van de zilverspiegel.
Op verzoek van de afdeling Radio probeerde hij piëzo-electrische kristallen te maken, kristallen, die drukveranderingen in electrischen ladingen omzetten. Bij voldoende grootte en zuiverheid konden deze kristallen voor microfoons, pick-ups en nog voor enkele andere doeleinden gebruikt worden. Met dit doel stond boven een heel klein gasvlammetje een glazen kristalliseerschaal met een verzadigde oplossing van kaliumnatrium-tartraat.
Ook toen Leo en mijnheer Verburg binnenkwamen, was Tjark voor de club bezig. Tjarks scheikundehobby bracht met zich mee, dat hij moest kunnen glasblazen. Met veel geduld en doorzettingsvermogen had Tjark daarin een grote handigheid verkregen en als hij bezig was van glazen buisjes T-stukjes te maken of kapotte kolfjes te repareren, kwamen zijn vrinden maar al te graag kijken. Zijn blaasbrander had veel weg van een klein kanon en werd van samengeperste lucht voorzien door middel van een blaasbalg, die Tjark van een kleine trekharmonica had gemaakt en die hij met zijn voet bediende. Glasblazen leek zo eenvoudig, maar was in werkelijkheid heel moeilijk. Alleen al het aan elkaar lassen van twée glazen buisjes was iets, dat kinderspel leek, maar den meesten leden van de Hobby Club toch niet lukte.
Tjark smolt eerst één buisje aan één uiteinde dicht, nam dan in elke hand een buisje en wel zo, dat het tussen duim, wijsvinger en middelvinger kon draaien, naderde al draaiende de vlam met de twee uiteinden, die aan elkaar gelast moesten worden en bracht daarmee het glas geleidelijk op een hogere temperatuur. Ten slotte hield hij de uiteinden al draaiende in de puntige, blauw-groene kern van de vlam, totdat ze week en rood-gloeiend werden, dan haalde hij ze snel uit de vlam, drukte de weke uiteinden recht op elkaar, en nog steeds door- | |
| |
draaiende bracht hij het nog open uiteinde aan zijn mond en blies voorzichtig, terwijl hij de buisjes iets van elkaar trok. Hij bleef doordraaien en hield de las ten slotte weer bij de vlam om hem geleidelijk te laten afkoelen. Je kon niet meer zien waar de buisjes aan elkaar gelast waren, zo zuiver had Tjark ze tegen elkaar gedrukt, gedraaid, geblazen en getrokken.
Zodra hij wat meer tijd had, zou Tjark liefhebbers ook de kunst van het glasblazen leren. Je kon er de mooiste dingen mee maken en menigmaal had Tjark een van de jongens verrast met een sierlijk glazen vaasje, dat hij uit een gekleurd glazen buisje had geblazen. Nu was hij bezig met de fabricage van een serie waardige club-insignes.
- Mag ik U als erelid van de Hobby Club ons nieuwe club-insigne aanbieden? vroeg Tjark en hij overhandigde mijnheer Verburg een sierlijk gestyleerd glazen H-tje van purperrood glas.
- Maar Tjark, wat is dat prachtig! zei mijnheer Verburg verrast. Wat sierlijk, wat fijn van vorm.... wat origineel! En dan dat fonkelend rood....
- De kleur van de afdeling Radio, mijnheer! legde Tjark uit. Elke afdeling heeft haar eigen kleur en die komt U op al onze spullen tegen. Maar dat legt Leo U direct wel uit. De radio-afdeling heeft rood, de afdeling Electriciteit groen, de afdeling Fotografie geel....
- En de afdeling Scheikunde? vroeg mijnheer Verburg.
- Dat weet ik nog niet, daar ben ik nog niet aan toe. Ik heb alleen nog maar rode H-tjes gemaakt.... 't is nogal lastig, ziet U. Om er die speld in te smelten.... reuze gepruts. Maar gelukkig lukt het nu. Vindt U ze echt mooi, mijnheer?
- Tjark, die insignes zijn zoals jullie club: ze trekken de aandacht, zijn oorspronkelijk, gedurfd.... weet je, wat ik er mee zal doen? Ik zal het dragen.
Dit gezegde maakte Tjark en Leo gelukkiger dan al het andere, dat mijnheer Verburg al voor de club gedaan had. Ze hadden niet verwacht dat hij als volwassene, als H.B.S.-leraar, als doctor in de natuur- en scheikunde, met een dergelijk opzichtig insigne zou gaan rondlopen. Voor jongens was dat wat anders, die hoefden niet zo nauw te kijken.
- Ja, zei mijnheer Verburg, ik zal het dragen, al zullen mijn collega's en kennissen me er misschien wat om uitlachen. Ik zie in die club van jullie de verwezenlijking van een verlangen, dat ik dertig jaar geleden, in mijn jongenstijd, al had,
| |
| |
een verlangen, dat verlangen bleef.... tot nu toe. Dank zij jullie club voel ik me ineens dertig jaar jonger; geloof me, dat ik jullie daar dankbaar voor ben. Werkelijk, zoveel als mijn tijd 't toelaat, zal ik jullie helpen; ik zal meedoen, echt meedoen als lid van de Hobby Club, met mijn insigne!
- Mijnheer, zei Tjark, U kunt U niet voorstellen hoeveel pleizier U ons daarmee doet; werkelijk, we vinden het reuze, vooral dat U ons insigne draagt. Maar we willen toch ook niet, dat U er al te erg te koop mee moet lopen en daarom: draagt U liever dit insigne. Ik had er één van gemaakt en vond het wat te klein, te fijn en te dun voor de jongens, maar U zou 't prachtig staan.
En hij gaf mijnheer Verburg een glazen H-tje, dat nog geen centimeter hoog was, een meesterstukje, een juweeltje van glasblazerskunst.
De rondleiding ging verder en Leo vertelde mijnheer Verburg, dat de afdeling Radio in enkele groepen was onderverdeeld.
- We hebben een groep beginners, die van Poldervaart les krijgen in de grondbeginselen van radiotechniek, in de materiaalkennis, het lezen van principeschema's, montage en ontvangerbouw. Dan is er de groep L.F., de afkorting van laagfreguent, die zich met versterkerbouw, gramofoon-opname, microfoons en alles wat met geluid te maken heeft, bezig houdt. Daarvan heb ik de leiding en de komende weken zullen we ons bezighouden met het gramofoon-opname-apparaat, dat nu bijna in orde is, met de constructie van een band-microfoon en, zoals U gezien hebt, met een grote balansversterker. Verder is er nog de groep H.F., hoog-frequent, die de ontvangers bouwt en zich vooral op de korte golven zal toeleggen. En over een half jaar, dan hebben we, hopen we, een groep Zenden, maar daar hoort U nog wel van.
- Wat ik U nog vragen wou: we zijn met een bibliotheek begonnen, kijkt U maar. De boeken met een rode kaft zijn radioboeken, met een groene electriciteit, geel fotografie, oranje film, blauw scheikunde. De volgende weken houden we een boeken-actie en gaan we zoveel boeken bij elkaar bedelen, ja, ‘bedelen’, zoveel als maar mogelijk is. Op 't gebied van natuurkunde hebben we nog niets; hebt U misschien een paar boeken over natuurkunde voor onze bibliotheek? 't Is voor een goed doel, de jongens hebben er 'n hoop aan en dan: ze blijven Uw eigendom, alle boeken hier blijven het eigendom van den gever.
| |
| |
- Mijn vrouw zal je dankbaar zijn voor wat jij ‘bedelen’ noemt! zei mijnheer Verburg lachend. Ik krijg elk jaar zoveel present-exemplaren, vooral doordat ik er af en toe recensies over schrijf, dat ik me d'r geen raad mee weet en mijn vrouw zegt, dat ze al genoeg heeft af te stoffen. Kom morgen na school op de fiets maar even naar me toe, en neem een koffer mee, een grote koffer. Ik woon in de wolkenkrabber, acht hoog. Behalve studieboeken zal ik je nog wat andere meegeven. Wacht's.... ja, die zal ik je ook meegeven; wat, dat blijft nog een geheim. Ken je ‘Gij en de Natuur’ van Karlson? Neen? 'n Pracht boek, dat je zonder een enkele formule of wiskundige afleiding een begrip geeft van moeilijke onderwerpen als relativiteitstheorie, quantentheorie en causaliteit. Van onze knappen Hollandsen schrijver Dr. H. Groot, zal ik je ook een paar werken geven. Als jij maar voor een koffer zorgt, die groot genoeg is.
- Al hadden we er een verhuiswagen voor nodig, mijnheer! zei Leo, die het betreurde, dat niet alle leraren zo waren als mijnheer Verburg.
Juist toen Leo mijnheer Verburg de jongste resultaten van de afdeling Electriciteit wilde laten zien, vloog de deur open en kwam een jongen binnengerend, die met een opgetogen gezicht: ‘'t Is gelukt!’ uitriep. Het was Max Veerman, die zich haastte den nieuwsgierigen clubleden te vertellen wàt er was gelukt.
- Eindelijk heb ik 'm dan toch te pakken kunnen krijgen, mijn oom. Al twee weken lang had ik mijn tante opgebeld, maar oom was en bleef op reis. Tot hij vanmiddag thuis kwam en eens rustig van zijn Zondagmiddag wilde genieten. Kun je denken! Mijn tante belde me op en nog geen kwartier later was ik bij 'm. Ik vroeg 'm hoe het met hem ging en of hij goede zaken gedaan had, maar hij zei: ‘Hou me nu niet voor de gek, want dan ga ik een dutje doen; daar heb ik al twee weken lang naar verlangd. Heb je zo'n onbescheiden vraag, dat je niet met de deur in huis durft vallen?’ Nou, je snapt, dat ik 't toen meteen gevraagd heb. Ik vertelde van de Hobby Club, Oom vroeg of hij soms donateur moest worden, ik zei dom-genoeg ‘nee’ en toen vroeg ik hem of hij voor ons een beetje goedkoop een krant kon drukken. Oom zei ‘hmmm!!’, vroeg hoe groot die krant moest worden, welk formaat, welke oplaag, hoeveel pagina's en andere technische details, pakte een potlood en een stukje papier en ging zitten cijferen. ‘Vijf gulden voor honderd exemplaren en voor elke
| |
| |
honderd meer een gulden extra’, zei hij. Nou dat is een koopje als je bedenkt hoeveel zetwerk er aan vast zit. Ik heb oom bedankt en afgesproken morgen tussen de middag even met enkele bestuursleden bij hem langs te komen. Vijf gulden, en dat voor een echte krant! Weet je, hij lijkt nogal een ouwe brombeer, die oom van mij, maar in werkelijkheid is het een reuzen-kerel. Nou Dick, gefeliciteerd: je journalistieke loopbaan kan beginnen!!
Alle leden waren 't er over eens geweest, dat Dick de Vries hoofdredacteur van het clubblad moest worden. Die knaap kon zo smakelijk en interessant schrijven en dan: hij was erfelijk belast. Zijn grootvader was journalist geweest en zijn vader was redacteur-verslaggever bij het Algemeen Handelsblad. Natuurlijk wilde Dick de familietraditie voortzetten en ook journalist worden, maar tot dusverre had hij daartoe niet veel gelegenheid gehad. Zijn radio-hobby had hem in de Hobby Club gebracht en toen Leo op de propaganda-avond over een eigen krant, over een clubblad had gesproken, was Dick na afloop meteen op hem afgestevend. Het bestuur had wat opstellen en schetsjes van hem doorgelezen en besloten hem de redactie van een clubkrant toe te vertrouwen.
- Hoe heet jullie blad? vroeg mijnheer Verburg. Als ik 't een naam moest geven, zou ik 't ‘Hobby’ noemen.
- Zo denken wij er ook over, mijnheer! zei Dick. Natuurlijk heet ons clubblad HOBBY, dat is de natuurlijkste zaak ter wereld. En nu we het toch over HOBBY hebben en 't zeker is, dat het doorgaat, wou ik meteen jullie medewerking vragen en jullie een ontwerp voorleggen, dat ik tijdens enkele minder interessante lessen op school voor de krant heb gemaakt.
- Oh, was je daarmee zo druk bezig op de laatste natuurkundeles? vroeg mijnheer Verburg.
- Dat meent U niet, mijnheer, zei Dick, en daarom zal ik U namens de Hobby Club iets vragen dat ik wel meen. Wilt U voor het eerste nummer van HOBBY een aanbeveling voor onze club schrijven, die niet alleen voor de jongens, maar vooral ter geruststelling van de ouders bedoeld is? En verder: wilt U de schakel vormen tussen de club en de school? We willen voorkomen, dat de leden door de club hun huiswerk verwaarlozen, waardoor de Hobby Club een slechte naam zou krijgen. Als jongens voelen we niet veel voor ‘een stok-achter-de-deur’, maar we moeten een goede verstandhouding met de ouders hebben en daarom: voor drie maanden schorsen als dat nodig is; het klinkt hard, maar het is het beste voor
| |
| |
alle partijen. Als U nu contact zou willen houden met den directeur en met de leraren om ons te zeggen of het schoolwerk van een lid achteruitgaat en schorsing nodig is....
- Die taak zal ik graag op me nemen, zei mijnheer Verburg, maar dan onder één voorwaarde: jullie moeten je bij het oordeel en bij het besluit van mijnheer IJpma en mij onvoorwaardelijk neerleggen. De eerste keer, dat dit niet gebeurt, leg ik deze functie neer. Indien jullie hiermee accoord gaan, moeten jullie allemaal je hand omhoog steken.
De jongens keken elkaar aan, keken naar het bestuur en staken hun hand omhoog. Natuurlijk, dit was een strenge maatregel, maar ze voelden dat dit toch de beste oplossing was.
- Om deze maatregel iets te verzachten, zei mijnheer Verburg, stel ik voor, eerst alleen een waarschuwing te geven en als die niet helpt na een maand: schorsing. Op deze voorwaarden zal ik ook graag een aanbevelend artikel voor HOBBY schrijven. Vertel nog eens wat meer van jullie, van onze krant, Dick.
- Het wordt voorlopig een maandblad van acht pagina's met een formaat, dat overeenkomt met het Engelse blad Punch, de tekst over drie kolommen. Ik heb hier een ontwerp voor het eerste blad. Op de eerste pagina een inleidend artikel van Leo, waarin hij het doel en streven van de club uiteenzet. Op de tweede pagina het aanbevelend artikel van mijnheer Verburg en enkele oordelen over de Hobby Club van haar leden. Op de volgende pagina's artikelen over onderwerpen als radio, electriciteit, fotografie, film, scheikunde en knutselen. Misschien willen de leiders van de vijf afdelingen redacteur zijn van de daarmee overeenkomende rubriek. Leden, die er wat voor voelen, een artikel te schrijven, kunnen dit bij den redacteur, dus den leider van hun afdeling inleveren. De redacteur beoordeelt of de inhoud er van juist is en geeft het artikel door aan mij. Op de redactievergadering, die we eens per maand zullen houden, stellen we gezamenlijk de inhoud van het eerstvolgende nummer van HOBBY op.
- De vaste rubrieken in Hobby zijn behalve radio, electriciteit, scheikunde, fotografie en film: clubnieuws, ingezonden stukken, het maandprogramma van het clubleven, een kort verslag van onze bijeenkomsten en van de resultaten van ons werk, een lijst van nieuwe leden, een opgave van
| |
| |
nieuwe onderdelen, een financieel overzicht en een gratis advertentierubriek voor de lezers.
- Het is onze bedoeling, HOBBY voor vijftien cent per nummer aan niet-leden te verkopen. De oplage van het eerste nummer wordt 200 exemplaren; het zetsel blijft staan zodat we er nog meer kunnen drukken. We moeten proberen de krant te verkopen. HOBBY maakt reclame voor ons, verbreidt onze ideeën en brengt geld in 't laadje. Als we er veertig van verkopen, hebben wij onze krant voor niets. Verkopen we er nog meer, dan is dat zuiver winst.
- Als jullie met 't een en ander accoord gaan en ik over een week voldoende artikelen heb, kan het eerste nummer van HOBBY over twee weken verschijnen. Ik zal proberen gratis een paar cliché's van het Handelsblad te krijgen of te lenen en mijn vader heeft me beloofd me te leren opmaken. De opmaak van een krant is het op dusdanige wijze over de pagina's verdelen van artikelen, koppen, advertenties, foto's en tekeningen, dat de krant een aantrekkelijk uiterlijk krijgt. Het lijkt me een leuk werk, vooral als we wat meer geld aan de krant kunnen besteden en zelf cliché's van onze eigen tekeningen en foto's kunnen laten maken.
- Luitjes, doe je best om een goed artikel te schrijven. Uiterlijk zal HOBBY niet maar zo'n kinderachtig school- of clubblad, maar een echt tijdschrift zijn. De inhoud moet daarmee in overeenstemming zijn. Geloof me, als HOBBY goed wordt, dan.... oh neen, dat houd ik nog geheim, anders krijg ik herrie met Leo. We hebben samen een plannetje uitgebroed, waarvan niet alleen jullie, maar ook nog heel wat anderen zullen opkijken. Een fantastisch plan, dat we alleen maar bekend kunnen maken en dat alleen maar kan slagen als we naast schooljongen en lid van de Hobby Club ook nog een beetje journalist kunnen zijn. En geloof me: met schrijven is het zo, dat als je werkelijk iets te zeggen hebt, als je je eigen ideeën beslist onder de aandacht van anderen wilt brengen en je wilt schrijven, heus: dan kun je het! Wie wil, - kan!
|
|