Vlamrood(1920)–Hendrik de Vries– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Zwarte Zij. Boven 't kruispunt een pijl, die zoeft, die zich schroeft in 't ijl dons: Een orkaan van gebons. --------------- Plots een vrouw, die de steenen-baan als een toov'ring verblindt: Als een waan, als een onweerswind: plots een vrouw, zon-getint; Langs de wand, goud-oranje-grijs, langs de reeks der balcons, Die de hevigheid reepsgewijs onderbreekt, sneeuw en brons, Langs 't belaaid, breed-geblakerd blok, plots omdraaid met een stoot, Plots bewaaid, met een schaduw-schok: - zij, rood-zwart, zwart, zwart-rood. Waas, los-vrij, of een schaduw-vlok, vaas topaas, haar omsloot - Langs 't gelaat, langs de schaduw-lok, langs 't schoon oog, over-groot. [pagina 21] [p. 21] Diademen, welker schittervorm zich vereenigt in 't haar. --------------- Onder aandrang van de hitte-storm is de zee woest en zwaar. Tusschen zig-zags in de steigerbouw dragen bogen elkaar. Door de dofheid van het hitte-blauw jagen vogels tegaar. --------------- Schoonheid, bloot uit een strooken-zoom; paarlemoeren in rij. - Schoonheid, bloot uit een geurenstroom van dolzinnige zij. Vorige Volgende