Vlamrood(1920)–Hendrik de Vries– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Zonsopgang. Augustustulpen geuren. 't Hemelruim is heet. De pleinen openen plaveisels, wit en breed, Met kroon-gebouwen. In de kamersfeer, door lampen Verweeld'rigd, krampt een pauweveer. Fonteinen dampen. De stralen waaieren en sneeuwen. Treinen razen. Verwijderd aarzelt meeuwgekrijsch. De strakke wazen Der vleugeldeuren spiegelen verkeersgedrangen. De schal der wereldstad, van zonnekoorts bevangen, Verhevigt om het hart. Op zerk- en asphalt-vlakken Verfellen reeksen glas. De nevelen verzwakken. De vijvers breken door 't kastanjepark als linten. De lanen ademen 't geluk der hyacinten. Vorige Volgende