De nacht(1920)–Hendrik de Vries– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Verstooteling. De zenuwen verlammen Van 't heetst en ijlst genucht, En uw pracht als walm op vlammen Zal vergaan als wild gerucht. Mijn jeugd mocht ik mij schamen, Verwaarloosd en veracht, Ginds in stegen zonder namen. Maar 't is niet wat u reeds wacht. Gij zult het oord bewonen Dat ik u wijzen zal. 't Sluimert wel bij vogeltonen In een lieflijk schaduwdal, Maar 't huis ligt onder blaad'ren. De poort is overzwaar. Als de voorjaarsvogels naad'ren Spruit vergeefs uw rozelaar. Vorige Volgende