De nacht(1920)–Hendrik de Vries– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Vervallen woning. Gehavend hangt een ruit. Zijn staken braken. Insectenvleugels haken aan de kluit Vol scherven. 't Kruid bereikt het mos der daken. De stengels raken 't gootgedeelte. - Bloei, Schier ongetint, windt spinsel over 't loover. De brug verslijkt op kroos en krabbenschaar. De schrale dracht verslingert reukeloos. De nevendeur verwoei. Het hout, molm-voos, Bezwijkt. Inwendig lijdt het huis, aan toover, Van rust of sluimer wars: inwendig vreemd Verdriet, welks nachtmisbaar de streek verneemt. Vorige Volgende