De nacht(1920)–Hendrik de Vries– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Verloren. Huls en doek, in blauwe banen Boven hals en hand geplooid, Schreien diamanten tranen, En haar dans vergeet zij nooit. 't Is een waan van eeuwig zweven, Door haar weel'drigst schoon getooid; 't Is een droom, en 't zomerleven Volgt een ijs, dat nimmer dooit. In de mist vergaat haar adem, 't Is de wind alleen die klaagt. 't Is geen danser, die twee vadem, Nauw twee vadem diep haar draagt. Huls en doek, in blauwe banen, Boven hals en hand geplooid, Weenden, diamanten tranen. Neen. Haar dans vergeet zij nooit. Vorige Volgende