Jaap en Gerdientje. Deel 9. In het warme land
(1953)–Anne de Vries– Auteursrecht onbekend
[pagina 29]
| |
4. Een brief aan Jaap.Het regende.... neen, geen pijpestelen, maar minstens even dikke waterstralen! Het was een zware tropische bui. Gerdientje, die in de galerij stond, keek door een gordijn van water de tuin in. 'Wie daar door moet,' dacht ze, 'is binnen enkele ogenblikken tot op de huid toe nat!....' Sapoeri moest er door. Hij was door de bui overvallen, toen hij in de toko op de hoek was om een pakje strootjesGa naar voetnoot1) te halen en hij kon het einde niet afwachten, omdat hij nog veel in de keuken te doen had. Wat moest hij nu? Als alle Indonesiërs had hij een geweldige hekel aan natregenen. Maar de slimmerd wist raad. Naast de toko groeide een pisangboom. Daar rukte hij een blad af en hield dat boven zijn hoofd. Het blad was minstens anderhalve meter lang en een halve meter breed en kon dus uitstekend dienst doen als paraplu. Met grote sprongen rende hij op huis aan en ondanks zijn haast zorgde hij er angstvallig voor, niet in een van de vele plassen te trappen. | |
[pagina 30]
| |
'Wah, hoedjan besar!'Ga naar voetnoot1) riep hij grijnzend tegen Gerdientje, zodra hij onder het veilige dak van de overloop was gekomen en hij smeet zijn regenscherm op het grindpad in de tuin. 'Wah, jij bang voor een regenbuitje?' riep ze plagend terug. Maar dat slikte Sapoeri zo maar niet. 'Buitje?' zei hij verontwaardigd. 'Dit wel lijkt waterval van Schaffhausen!' Ja, een waterval, dat was het. Een wolkbreuk leek het wel. Op het zinken dak van de overloop kletterden de regenstralen, alsof het knikkers waren. Alle planten in de tuin lagen platgeslagen ter aarde. Een vreemde muffe lucht steeg van de bodem op. | |
[pagina 31]
| |
'Toch wel leuk weer,' dacht Gerdientje. 'Om gezellig naar te kijken, als je droog binnen zit....' Kom, ze zou maar eens aan het werk gaan. A Seng had zullen komen om samen met haar het huiswerk te maken, maar die zou nog wel een uurtje wegblijven, nu het zulk weer was. Ze kon dus mooi aan een brief voor Jaap beginnen. Even later zat ze in haar kamer met een groot schrijfbloc voor zich en schreef bovenaan het blaadje:
Bandoeng, 19 December.
En toen rustte haar pen en moest zij zich even bezinnen, of zij zich heus niet vergist had: December.... en dan dit zwoele drukkende weer! Het boswachtershuis zou nu misschien in de sneeuw liggen en alle bomen waren kaal en Grootmoe liep met een dikke wollen doek om haar hoofd, als ze even naar het schuurtje of naar het kippenhok moest.... Zij zuchtte en las de brief van Jaap nog eens over. Eerst alles van die stroper en toen van Rie en Toos, haar vroegere vriendinnen, die haar de groeten deden, en van Gijs, die malle, goeie, oude Gijs, die voorgesteld had om een groot pakket met worst en spek naar Indonesië te sturen, omdat hij van mening was, dat een mens van rijst toch niet leven kon. En toen nog over het schaatsenrijden en dan dat merkwaardige slot: | |
[pagina 32]
| |
Van ons allen nogmaals de hartelijke groeten, ook voor je ouders, als steeds, Hoogachtend
'Zou Gijs dat malle slot soms gefabriceerd hebben?' vroeg Gerdientje zich af. Maar kom, nu was het haar beurt. Wat moest ze schrijven? Vooruit, ze zou maar net doen, alsof ze met hem zat te praten. En hem maar weer flink wat van Indonesië vertellen.
Beste Jaap,
Het giet op het ogenblik. Maar ik zit lekker droog en knus in mijn kamer. Moeder slaapt en Wimpie ook. Vader is niet thuis en Sapoeri is in de keuken bezig. We leven nu in de Westmoesson. Zo noemen ze hier de regentijd. Die duurt op Java van October tot April, heb ik mij laten vertellen. Het regent dan niet iedere dag, hoor, en meestal breekt de bui pas na de middag los. Maar àls het regent, berg je dan maar!.... Vader heeft me verteld, dat er in die maanden wel vier of vijf maal zoveel regen valt als in Holland in een heel jaar. Onweren kan het hier ook geducht. Maar regen of geen regen, het bevalt mij hier best. Ik heb soms net het gevoel, of ik | |
[pagina 33]
| |
al jaren in dit land van zon en palmen heb gewoond. Van de warmte heb ik heel geen last. Moeder zegt, dat ik wel anders zou praten, als wij in Djakarta of Soerabaja woonden. In die kustplaatsen is het veel heter dan hier. Ik heb dat trouwens zelf ook wel gemerkt, toen wij een dag in Djakarta waren, maar ik vond, dat het daar toch ook best uit te houden was. Dat komt misschien ook wel, doordat de huizen hier heel anders ingericht zijn dan in Holland. De kamers zijn veel groter en alle vloeren zijn van steen. Er ligt geen vloerkleed op de grond, maar een dunne mat. Behangselpapier schijnt in Indonesië onbekend te zijn. De wanden van de kamers zijn in een lichte kleur gekalkt, net zoals bij jullie de muren in de school. Deuren en ramen staan overdag allemaal wagenwijd open. Ik denk, dat jij het hier ook best naar je zin zou hebben, Jaap. Kun je in de Kerstvacantie niet komen? Met een vliegtuig duurt de reis maar een paar dagen! Rijsttafel zou je vast wel graag lusten. Maar we eten ook wel iets anders dan rijst, hoor, vertel dat maar eens aan Gijs. De bakker verkoopt hier net zulk lekker brood als in Holland en kaas, koek, jam en worst kun je hier ook kopen. Van mieren in de soep, zoals meneer Van Debben vertelde, heb ik nog nooit iets gemerkt. In de tuin krioelt het soms van mieren en die strekken hun rooftochten wel eens uit tot onder de tafel in de | |
[pagina 34]
| |
achtergalerij, als daar iets van hun gading te halen valt, een korreltje suiker of een kruimeltje brood. En als ze de kans kregen, zouden ze wel op de tafel willen komen, om van de soep mee te eten, maar dat kunnen ze niet, want de tafelpoten staan alle vier in een blikje met water. Tjitjaks zijn hier ook genoeg. Als ik nu even opkijk, zie ik er vier tegen de wand zitten en twee dribbelen langs het plafond. Laatst viel er één naar beneden en kwam midden op de tafel terecht. Daar bleef het diertje angstig naar mij zitten kijken. Ik heb het voorzichtig op de grond gezet en toen kroop het weer gauw tegen de muur op. Het zijn heus aardige beestjes en nuttig zijn ze ook, want ze verdelgen een heleboel muskieten. Die zijn net zo lastig als in Holland de muggen, maar sommige soorten zijn veel gevaarlijker. Die brengen de malariaziekte over, waar in Indonesië ieder jaar duizenden mensen aan sterven. Laatst kroop er een grote slang in de tuin. Hij stak zijn kop omhoog en siste tegen mij. Ik ging natuurlijk hard op de loop, maar Vader kwam er bij en zei, dat het een ongevaarlijk soort was. Nu zie ik hem nog wel eens. Hij zit vaak in de kamperfoelie bij de put, maar ik ben er niet bang meer voor. Van ander wild gedierte merk je hier in Bandoeng niets. Maar in de bossen van Zuid-Pasoendan moet volgens Arsih heel veel wild zijn: tijgers, rhinocerossen, buffels en wilde zwijnen. | |
[pagina 35]
| |
Haar vader gaat er wel eens op jacht. Arsih is een van mijn vriendinnen. Ze woont in Soreang, zowat twintig kilometer ten zuiden van Bandoeng. Ik heb nu drie leuke vriendinnen op school: Arsih, A Seng en Willy Verschuren. Willy's vader heeft een koffieplantage in de buurt van Madjalengka. Er is daar geen Hollandse school, daarom woont ze nu in Bandoeng bij haar oom en tante Van der Ham. Met Kerstmis en Pasen gaat ze natuurlijk naar huis. Ze heeft al gevraagd, of ik niet een paar dagen bij haar wil komen logeren. Nu, ik zou best willen, maar gisteren kreeg ik een brief van Hanneke Laurens uit Soekaboemi, weet je wel, die met mij op de boot was. Die rekent er beslist op, dat ik met Kerstmis bij haar kom. Ik hoop dus eerst op 'theevisite' te gaan, want daar hebben ze een theeplantage. Ik krijg het nog druk, merk je wel? Nu heb ik nog niets van die lange brief gezegd, die ik een paar dagen geleden van jou heb ontvangen. Fijn jô, wat heb je me veel verteld! Ik heb er de hele nacht van gedroomd, hoe jij met Opa achter die stroper aanzat! Wat heb je Opa flink geholpen! En wat leuk, dat je nog een cadeautje van de notaris tegoed hebt! Wat kies je? Heb je al een fiets, of zou dat teveel worden? Ik heb er een gekregen, een prachtig groen karretje met terugtraprem. Er houdt net een sado stil voor het huis. Dat is | |
[pagina 36]
| |
een tweewielig rijtuigje met een klein paardje er voor. Zou dat A Seng zijn? Het regent lang zo hard niet meer als daar straks. Ja hoor, ze is het! Nu moet ik eindigen. Opa en Grootmoe krijgen morgen een brief van me en Gijs de volgende week. Hartelijke groeten voor allemaal en natuurlijk ook voor jou van Gerdientje. Daag! |
|