had hij bij het afscheid geen vriendelijk woord. Hij liet het wild in de bagageruimte van de auto leggen, betaalde de drijvers met enkele woorden hun loon en kwam toen nog even naar de boswachter, die op een afstand met Jaap stond te wachten.
'Nou, je zorgt maar gauw dat het uit is, hè?' gromde hij. En toen voegde hij er nog aan toe: 'Ik vraag me af, of je niet te oud wordt voor je werk...'
De boswachter antwoordde niet. Hij stopte een pijp en Jaap zag, dat zijn handen trilden.
Toen keek de notaris Jaap aan, haalde zijn portemonnaie voor de dag en stak hem een gulden toe.
'Hier, Van der Heide, voor jou.'
Maar Jaap keek hem strak aan en schudde zijn hoofd. Ja, hij zou daar iets aannemen van die brombeer, die zo onvriendelijk tegen de goede oude boswachter optrad!...
'Wil je niet?'
'Nee,' zei Jaap, heel onbeleefd.
'Dank u,' verbeterde hij.
De notaris keek hem scherp aan, haalde de schouders op, stapte bij de andere jagers in zijn auto, startte en reed weg.
De drijvers liepen mee op door de hoofdlaan, tot waar die de weg naar het dorp kruiste. Aan de hartelijke manier, waarop ze Opa toen groetten, was wel te merken, hoeveel ze hielden van de oude