'Zeg het maar,' zei Gerdientje. Ze vond Jan nu toch wel een aardige jongen.
'Kan ik zo 'n boek, zo 'n Bijbel niet eens van je vader lenen? Ik wou er wel eens wat meer van weten, zie je?'
'Natuurlijk,' zei Gerdientje blij. 'Ik zal het Vader wel even vragen, hoor!' En ze rende weg om haar Vader te zoeken.
Maar Vader zei: 'Weet je wat, Gerdientje? Je moest hem je kinderbijbel maar geven. De Bijbel is nog wel wat moeilijk voor hem.'
Gerdientjes gezicht betrok even. Haar mooie nieuwe kinderbijbel, die ze voor haar vertrek van Opa en Grootmoe gekregen had?... Dat ging haar toch een beetje aan het hart...
'Of zou de Here Jezus dat niet goed vinden?' vroeg haar vader met een glimlach.
Gerdientje keek verrast op. De Here Jezus?... Toen begonnen haar ogen te glinsteren. Nu kon ze tonen, dat ze ook wat voor de Here Jezus over had.
'Natuurlijk Vader, ik doe het!' riep ze. En ze bracht lange Jan het dikke boek, dat zorgvuldig in bruin papier was ingekaft.
'Maar je moet er zuinig op zijn, hoor!' liet ze hem beloven.
'Reken maar!' zei Jan. 'Jô, wat een kei van een boek! En wat een mooie platen!... Is dat nou de Bijbel?'
'Nee,' zei Gerdientje, 'maar hier staan al de