En toen gooide de slungel de schop maar gauw neer, want Puk kwam er ook al aanrennen en bromde kwaad vlak bij zijn blote benen. Hij slenterde mopperend weg.
'Nou, jij durft, jô!' zei Frits bewonderend.
'Och,' zei Jaap, 'daar is niks aan te durven. Zulke opscheppers zijn altijd net zo bang!'
Maar hij vond het toch wel fijn, dat Frits dat zo zei.
En toen werkten ze eendrachtig verder en waren nog juist klaar, vóór de vloed opkwam en de golven om het kasteel begonnen te spoelen.
'De zee krijgt het nooit kapot!' juichte Jaap.
Maar een half uurtje later, toen Gerdientjes moeder juist geroepen had, dat ze in de tent moesten komen om te eten, zakte de wal plotseling onder hun voeten ineen. Met natte rokken en natte broekspijpen kwamen ze bij de tent.
'Dat droogt wel weer,' zei Gerdientjes moeder. 'Ga maar gauw zitten, jongens. Wij hebben al weer honger. En jullie?'
O, ze rammelden allebei en ploften gauw in het zand.
Toen werd het een poosje heel stil in de tent.