De hond blafte nog harder.
'Ja-ja,' praatte Jan. 'Pukkie met Jan pelen. Jan ook in kippenhok.....'
Hij ging op zijn tenen staan en kon toen juist met zijn hand bij het grendeltje. Hij schoof het weg. Maar hij behoefde de deur niet open te trekken, want Puk sprong er in woeste vaart tegenop. Jan kreeg de deur tegen zijn hoofd en rolde achterover op het pad. En toen hij beduusd overeind gekrabbeld was en mopperend zijn hoofd stond te wrijven, was de hond reeds spoorloos verdwenen.
Op dat ogenblik kwam Zus de hoek van het huis om.
'Stoute jongen,' zei ze. 'Je mag die deur niet openmaken!.... Die heeft Gijs dicht gedaan voor Puk. Waar is de hond?.... In het nachthok?'
'Ja,' knikte Jan, 'in het nachthok!' Natuurlijk, dàt moest wel!.... Waar zou hij anders zo gauw gebleven zijn?
'Kom maar,' zei Zus, 'dan gaan we samen bloempjes plukken in de wei.' En zij schoof het grendeltje voor de deur van het kippenhok.
'Ja-ja, bloempjes plukken!' juichte Jan. En aan de hand van Zus danste hij mee. Hij wreef ook nog even langs zijn hoofd. Daar schrijnde het zo. Daar had de deur hem geraakt.
'Toute hond, hè Zus?....'
'Ja hoor,' zei Zus, 'die zit voor straf in het kippenhok. 'Kom maar, hoor!.... Wij gaan fijn de wei in, Jan.'