Wij hadden het niet verdiend!....
Maar Hij kwam tòch.
Hij heeft ons allen lief.
Hij wil ons in de hemel brengen.
Begrijp je het nu?'
Jaap knikt. Ja, hij begrijpt het wel. Hij heeft zijn schaatsen ook niet verdiend. Maar hij mag ze tòch hebben. Omdat Vader zoveel van hem houdt!
En Polleke?....
Hij luistert zo goed.
Zou hij er ook al iets van begrijpen?
Polleke schuift wat dichter naar Jaap toe.
'Jô,' fluistert hij, 'wat heb ik veel gekregen!'
'Nou, maar ik ook, hoor! Een fijn paar schaatsen! Wat zal ik daar hard op kunnen rijden! Heb jij wel schaatsen, zeg?'
'Ik?' zegt Polleke. 'Ik kan immers niet rijden.'
'O nee, om je been niet, hè? Nou, dan ga je maar op de slee zitten, hoor! Dan zal ik je wel duwen over het ijs.'
'Zeg Jaap,'.... vraagt Polleke.
'Ja, wat is er?'
'Zullen we vrienden zijn?'
'Best hoor!' zegt Jaap. 'Dan zijn we met z'n drieën. Jij en Gerdientje en ik. Dat is samen een klaverblad.'