'Hou je mond!' zegt Kees. 'Haal jij hem dan! Jij durft immers zelf zo goed!'
Kees heeft medelijden met Jaap. Jaap kijkt zo bang en zo verdrietig. En de jongens willen Jaap ook wel graag helpen. Maar niemand weet raad.
'Laat hem maar liggen, Jaap!' zegt Gerdientje. 'Wij zijn al dicht bij Polleke. En daar leen je wel een andere klomp....'
'Ja, kom maar Jaap,' zegt Kees Verkuil. 'Ga maar hinken! Ik zal je wel steunen, hoor!'....
Maar Jaap kan zijn klomp toch niet laten liggen!.... Want wàt zal Vader dan zeggen, als hij thuiskomt?....
Vader zal zo boos zijn! Hij zal zeggen: 'Jaap, je bent een ongehoorzame jongen. Ik meende, dat ik je vertrouwen kon. Maar je valt mij tegen, Jaap!'
En Jaap zal straf krijgen. Dat is vast.
O neen, Jaap durft niet naar huis zonder die klomp. Vader mag er niets van weten, wat er gebeurd is....
'Jaap, kom nou mee,' roept Gerdientje.
Maar Jaap blijft nog staan.
'Zou ik het wagen?' denkt hij. 'Wim is er ook zo ver op geweest....'
Jaap stapt voorzichtig op het ijs. Hij doet een paar kleine stapjes.
'O Jaap, Jaap!' roept Gerdientje. 'Blijf toch hier!.... Pas toch op!'