kwam zij hem opzoeken. Dan bracht zij een mooi nieuw kleedje voor hem mee.
En dan van Mozes. Die kon ook niet bij zijn vader en moeder blijven. Hij werd een prinsje in het paleis van de prinses.
'Maar weet je, wie wèl bij hem bleef?' vraagt Grootmoe. 'De Vader in de hemel. Die verlaat ons nooit....'
Ja, dat weet Gerdientje wel. De Vader in de hemel verlaat ook háár niet. Die is altijd en overal bij haar.
'Dan ben ik nooit alleen!' denkt Gerdientje.
Grootmoe vertelt ook van het Kindje Jezus in de kribbe van Bethlehem. Dat is het mooiste van alles.
'Het is gauw kerstfeest,' zegt Grootmoe. 'Dan denken we er aan, dat het Kindje Jezus geboren werd....'
'Krijgen we dan ook een kerstboom, Grootmoe?'
'Dat is goed,' zegt Grootmoe. 'Dan halen we er één uit het bos. Daar staan kerstbomen genoeg en daar mogen we er best een van hebben.'
'Maar dat moet je eerst aan de boswachter vragen!' zegt een stem.
Ze schrikken er van.
Opa staat op de drempel.
En Nimrod, de grote hond van Opa, rent de kamer al binnen.