staan twee mensen: een heer en een dame.
Dat zijn de vader en moeder van Gerdientje. Die zijn heel ver weg, in het warme land, waar de bruine mensen wonen. Ze willen die bruine mensen van Jezus vertellen.
Vader is zendeling. Meer dan een jaar geleden is hij al weggegaan met Moeder. Toen zat Gerdientje pas in de tweede klas. Nu zit ze al in de derde, net als Jaap. En als ze in de vijfde zit, dan komen ze pas terug. Dat duurt nog twee jaar!
Gerdientje zucht heel diep. Want twee jaren duren lang.
Iedere week komt er een brief voor Gerdientje uit het warme land. Die gaat eerst met de boot en dan met de trein. En dàn brengt de postbode hem hier op zijn fiets.
Maar deze week is er niets gekomen....
En daarom voelt Gerdientje zich zo alleen!
Zij kijkt naar het portret.
Zij denkt: 'Zouden ze mij vergeten hebben?'..
O, en dàn wordt ze zo vreselijk verdrietig!....
De tranen springen in haar ogen. Zij kan ze niet meer tegenhouden.
Er komen er hoe langer hoe meer....