'Een kwartje?' riep Polleke verbaasd. 'Wat kunnen we daar veel knikkers voor kopen, zeg!'
'Je jokt zeker, hè Gijs?' vroeg Gerdientje.
'Wel neen,' lachte Gijs. 'Het is nog vroeg in het voorjaar. De kievitseieren zijn nog duur. Maar ja, ik begrijp het ook niet, dat de mensen er zo dol op zijn. Ik heb liever een groter ei. Van een olifant of zo.... Wijs mij het nest eens, jongens.'
'Ha-ha-ha!' schaterden de kinderen. 'Een olifantsei!'...
Ze moesten lang zoeken, vóór ze het nest teruggevonden hadden. Maar eindelijk hadden ze het. Toen zocht Gijs een mooi rond steentje en legde dat er in. Die malle Gijs!... Hij zat ook altijd vol met grappen.
'Waarom doe je dat, Gijs?'...
'Ik wil eens proberen, of ik die kievit foppen kan,' zei de oude knecht. 'Pas maar eens op! Misschien kijkt zij dat steentje wel voor haar ei aan. En dan legt zij er morgen nog een ei bij in.'
'Zó dom zal zij wel niet wezen,' zei Jaap.
'Afwachten,' zei Gijs rustig. 'En ga nu maar eens gauw in de schuur kijken, jongens. Daar is ook wat moois te zien.'
'Wat dan, Gijs?... Wàt is dáár dan?'
Maar Gijs wou niets meer zeggen. Hij was al druk met het hek bezig.