Daar stapte Gerdientje naar voren.
‘Is Arend stout geweest?’ vroeg ze met een fijn stemmetje.
‘Ja, Gerdientje,’ zei mevrouw, ‘Hij is erg stout geweest. Maar als Arend het nooit weer doet....’
‘Neen, mevrouw, nooit! Nooit weer,’ beloofde Arend vlug.
‘Ja, dan.... Wat zegt Vinke er van?’
‘Hij is nog weggeloopen ook, toen ik riep,’ bromde de man. ‘Maar als u 't zegt....’
‘Vinke vindt het goed,’ viel mevrouw hem in de rede. ‘Dan mag je voor dezen keer nog weggaan.’
Gerdientje fluisterde haar moeder wat in; die knikte.
Toen rende ze weg.
‘Even wàchten,’ hoorden ze haar achter in de gang schreeuwen.
‘Was jij er ook bij?’ vroeg mevrouw aan Jan.
‘Neen, mevrouw,’ zei Jan gauw.
‘Ik heb nog een boek thuis....,’ klonk de stem van den jachtopziener.
‘Dat is van Evert,’ zei Arend. ‘Die was bij me.’
Hij was al weer de oude. Bij hem ging alles zoo vlug.
‘Dan zal ik even meeloopen, om je dat te geven,’ hernam de man.
‘Even wàchten!’ hoorden ze weer roepen en daar kwam Gerdientje aanhollen met een groote plak chocola, die van haar zelf was.