Vaderlandsche liederen, voor het genootschap van wapenhandel te Leyden (4 delen)(1784-1785)–Pieter Vreede– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina L8r] [p. L8r] Aan de manhafte vaderlandlievende stedelingen. Wijs: Hoor, Kees, mijn Vrijer. Hoort, Stedelingen! Wij, van het Platte Land, Willen ook zingen, Schoon op een' boerschen trant, En toonen u daar meê, Dat wij, als gij in steê, Geen Heerschzucht kunnen lijden, ô Neen: dus zingt men meê, ‘Veel liever strijden! [pagina L8v] [p. L8v] Veel brave Boeren Zijn willig en bereid, 't Geweer te voeren, Den Dwingeland ten spijt: Men wil, met hart en hand, Voor 't lieve Vaderland, Veel eer den snaphaan dragen, Dan, door een' Dwingeland, Ons laten plagen. * * * Geen lasse zielen, Hoe zeer hun loosheid loert, En ze om ons krielen, Door Heerschzucht aangevoerd, Doen ons dien sieren moed, Dien elk, voor goed en bloed, Heeft opgevat, ooit derven: ô Neen, men wil, met moed, Veel liever sterven. [pagina M1r] [p. M1r] Zou men dan wijven, Met kind'ren, vee en huis, Slechts laten drijven, Ten prooij van 't woest gespuis? Hen laten in den nood, Van alle hulp ontbloot? Wij zullen dat niet lijden: Veel liever, tot den dood Manhaftig strijden. * * * Veel jonge Lieden Begeren, dat geen Maagd, Zal leed geschieden: Neen, roept men onversaagd, Zoo ooit zoo'n waardig pand Mogt worden aangerand, Door 's vijands wreede guiten, Moet onze sterke hand, Hun woeden stuiten. [pagina M1v] [p. M1v] Zoo dat veel Boeren, Volvaardig zijn bereid, 't Geweer te voeren, Te vliegen naar den strijd. Elk hunner toont daar meê, Dat wij als gij in Steê Geen Heersch - zucht kunnen lijden: ô Neen; wij willen meê Veel liever strijden. PIETER de LANGE. Hasaertswoude. Vorige Volgende