Rita Renoir, enz.
(1973)–Freddy de Vree– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
veau en/of rage.’ Mei 1971 ligt in de ‘betere boekhandel’ de Bantam-herdruk van The Confessions of Aleister Crowley (oorspronkelijke editie Jonathan Cape 1969, 960 pagina's). De Beatles hadden Crowley al op de cover van hun Sgt Pepper's Lonely Hearts Club Band gecolleerd, en in zijn roman Scherven van God haalt Fug-dichter en zanger Ed Sanders Abbie Hoffman aan die Crowley's ‘wet’ citeert: ‘Do what thou wilt shall be the whole of the Law, Love is the Law, Love under Will.’ De New English Library herdrukte A.C., The Black Magician van C.R. Cammell, Llewellynn Publications gaf een herziene herdruk uit van The Legend of A.C. van P.R. Stephensen, ingeleid door Israel Regardie, die bij dezelfde uitgever The Eye in the Triangle bracht, nog een werk over Crowley. Geen van deze boeken haalt het peil van The Great Beast, The Life of A.C. door John Symonds (Rider & Co, 1951, Panther pocketuitgave 1956). De nuchtere Symonds werd, onbegrijpelijk genoeg, door Crowley aangesteld als testamentair uitvoerder van zijn memoires en The Confessions werden dan ook door hem en Kenneth Grant uitgegeven en geannoteerd. The Confessions of Aleister Crowley is de autohagiografie van de magiër Crowley, 1875 te Leamington geboren als Edward Alexander Crowley, zoon van Edward Crowley, gefortuneerd en fanatiek prediker van de Plymouth Brethren, een sekte voor wie alles in de bijbel letterlijk moest worden genomen. De zoon nam de naam van Aleister Crowley aan nadat hij in een boek las dat een naam die bestaat uit een dactiel gevolgd door een spondee de meeste kans heeft om beroemd te worden. Aleister is de Keltische vorm van Alexander, maar de correcte schrijfwijze is Alaisdair. Zijn bijnaam, het Beest, The Great Beast, met als magisch getal | |
[pagina 92]
| |
666, kreeg hij van zijn moeder, die in de jonge Crowley al het beest van de apocalypse vermoedde. Aleister Crowley overleed in 1947, op tweeënzeventigjarige leeftijd, minder beroemd dan berucht, aangevreten door verdovende middelen, visionaire waanzin, lichamelijke uitputting. Als hij in de mode komt, zal hij dit minder te danken hebben aan zijn ‘Boek der Wet’, het Liber Legis dat een nieuw Aeon (letterlijk: eeuwigheid) inluidde dan wel aan de meer oppervlakkige uitstraling: hij was een uitstekend bergbeklimmer (vestigde talloze records), hij was een van de betere erotische dichters uit het begin van deze eeuw, hij experimenteerde (eerst als astmaticus, daarna als mysticus) met hallucinerende en verdovende middelen, hij voedde zijn Westers-magische systemen met de wijsheid van het Oosten (dat hij bezocht), hij gebruikte de I Ching een halve eeuw voor de stokjes modieus werden, en tijdens de Eerste Wereldoorlog koos hij, uit woede tegen Engeland dat zijn talenten niet aanvaardde, in de Verenigde Staten partij voor Duitsland op een wijze die de Ariërs weinig genoegen zal hebben geschonken. Op 3 juli 1915 wierp hij aan de voet van het Vrijheidsbeeld zijn Britse paspoort in het water en riep hij de onafhankelijkheid van de Ierse Republiek uit. (Het was niet zijn paspoort - het was een lege envelop.) Bij de Beats, hippies en yippies zag men dezelfde tendensen, van de berglyriek van Kerouac tot de psychedelicatessen van Vinkenoog en Leary. Zoals Vinkenoogs vriendje Ewald Vanvugt zou Crowley's compagnon Bennett zijn schedel kaal scheren en zijn bewustzijn ontvankelijk maken voor de Oosterse wijsheid, waarvan getuigenis werd afgelegd door het aannemen van een moeilijke naam en het afdreunen van Mantra's. Crowley zelf was belezen in zowel Westerse als Oosterse | |
[pagina 93]
| |
literatuur. Poëzie maar ook wetenschappen (behalve geschiedenis) vonden in hem een geboeide student, maar ze bevredigden hem niet. Hij zocht naar ‘een materie die niet voor de krachten van de verandering zwicht’, dook hals over kop in het occultisme, werd lid van de door S.L. Mathers (echtgenoot van Moina, zuster van de Franse filosoof Henri Bergson) opgerichte Orde van de Gouden Dageraad waarvan Crowley, na onder meer te hebben gekibbeld met collega-Rozenkruiser William Butler Yeats, de leiding overnam. Crowley was biseksueel. In zijn dagdromen en in zijn jeugdig enthousiasme vereenzelvigde hij zich met martelaren; hoewel hij niet akkoord ging met Freud, die volgens hem maar een fragment van de Waarheid ontdekt had, mijmerde hij in zijn geschriften openhartig over deze masochistische kant van zijn psyche. De lijst van zijn liaisons en huwelijken kan wel worden opgesteld, maar het is plaatsverspilling. Zijn geliefden noemde hij ‘Scarlet Women’ of ‘Apes of Thoth’. De eerste benaming komt al voor in zijn vroege erotische gedichten: The World for a whore!
The Sky for a harlot!
All life - at your door -
I'll give it and more
In this planet of boredom
For a girl that's a whore
And is proud of her whoredom!
De ‘Ape of Thoth’ heeft te maken met Crowley's overtuiging dat ‘Crowleyanism’ een nieuw Aeon, een nieuwe periode van religieuze eeuwigheid, inluidde. Het eerste Aeon is dat van Isis: matriarchaat, geloof in de Magna | |
[pagina 94]
| |
Mater, in de Witte Godin, enz. Het tweede Aeon, ca. 500 voor Christus, is het Aeon van Osiris: de paternalistische religies van lijden en van dood: judaïsme, boeddhisme, christendom, islam. In 1904 maakt Crowley aan dit alles een einde door dictaat te krijgen, in Caïro, van het Liber Legis, Boek der Wet, waarmee het Aeon van het kind Horus werd ingeluid. Het Liber Legis is zo belangrijk dat Crowley schreef: ‘The study of this Book is forbidden... Those who discuss the contents of this Book are to be shunned by all as centres of pestilence.’ Aanvankelijk was Crowley niet bijster overtuigd van de waarde van dit geschrift, maar aan zichzelf twijfelde hij nog altijd niet. Hij schreef een prijs van honderd pond uit voor het beste essay over hemzelf. Winnaar werd een jong officier, John Frederick Charles Fuller, die The Star in the West afleverde, 327 pagina's, waaruit een kort citaat: ‘It has taken 100 000 000 years to produce Aleister Crowley. The world has indeed laboured, and has at last brought forth a man [...] Thus has the great lion of Crowleyanity set the little crab of Königsberg [Kant-FdV] and his lunar hut in their appointed niche in the great solar mansion of eternity!’ Het schijnt dat Crowley Fuller nooit heeft betaald. Deze laatste bracht het tot majoor-generaal en hij was één van de twee Britten die door Adolf Hitler op zijn vijftigste verjaardag werden uitgenodigd. De biografie van Crowley is een aaneenschakeling van merkwaardige verwezenlijkingen op alle mogelijke zijterreinen - eruditie, bergsport, drugs, practical jokes, seksuele geneugten - en ook het relaas van het echec op het terrein van de magie. Men merkt dit laatste als buitenstaander al meteen aan het lage niveau van zijn aanbidders en disci- | |
[pagina 95]
| |
pelen. Haast alle biografen geven blijk van een infantilisme dat bijna het peil haalt van dat van Fuller. Crowley zelf, al was hij een megalomaan, stond toch nuchterder tegenover eigen werk. Hij hechtte veel meer belang aan zijn studies over traditionele magie (Tarot, magie, kabbala) dan aan zijn eigen Liber Legis, waarvan hij pas vrij laat de waarde is gaan inzien en prijzen. Op dat ogenblik had hij door diverse schandalen reeds alle sociale prestige verloren, en het is enigszins typerend dat hij allerlei geheime riten op het podium ensceneerde tegen een honorarium van vijf pond. Het belangrijkste schandaal dateert van 1923. Crowley dreef in Cefalù op Sicilië een ‘abdij’ (Thelema, genaamd naar de Wet van de abdij van Rabelais, Fay ce que vouldras - doe wat je wil). Een jongeman, Raoul Loveday, stierf na het drinken van besmet water. Zijn vrouw, Betty May, kwam naar Londen waar ze Thelema beschreef als één groot bordeel en Crowley als een verkrachter en een moordenaar: hij zou haar echtgenoot de dood hebben ingejaagd. De Sunday Express maakte er een behoorlijke zaak van. Later zou Betty May toegeven dat Crowley al het mogelijke had gedaan om haar echtgenoot te genezen. De reden van haar overige beschuldigingen is waarschijnlijk te vinden in Crowley's biseksualiteit - de jonge bruid zal Aleister's verhouding met Raoul niet gemakkelijk verwerkt hebben. Het Liber Legis draait rond de centrale zin Love is the Law, Love under Will. Naargelang van de interpretaties van de woorden Love, Law en Will kan men met deze zin (Crowley's enige bijdrage tot het nieuwe Aeon) vele kanten op. Doorsnee-interpretatie is dat elk mens (‘Ieder Mens is een Ster’) zijn eigen persoonlijkheid moet leren kennen (yoga wordt daartoe aanbevolen) en dat hij in volle conse- | |
[pagina 96]
| |
quentie moet leven zoals zijn dieper ik, het Ware zelf, hem voorschrijft. Daarbij moet iedereen de menselijke en sociale conventies aan zijn laars lappen. Voor de dood hoeft niemand te vrezen, reïncarnatie is gegarandeerd: was Crowley zelf niet de reïncarnatie van Paus Alexander vi, Edward Kelly, Cagliostro, de graaf van St. Germain (deze laatste twee waren tijdgenoten) en Eliphas Lévi? De ontmoeting van de geest, het Ware Zelf, met het lichaam is zuiver toevallig en daarenboven meer symbolisch dan reëel - het fysieke in de wereld is enkel symbool voor het spirituele. ‘My name is Crowley, but I'm not holy’, rijmde de Magiër toen Armand Coppens hem voor het eerst ontmoette. In vergelijking met de theorieën en riten van andere religies is Crowley's leer niet interessanter, maar ook niet belachelijker. Waarom zou Crowley's cocktail van leringen, tradities en ontcijferingen überhaupt ridiculer zijn dan het dagelijks bijbellezen van zovele Europeanen, waarom zou zijn claim op een nieuwe religie of visie minder ernstig moeten worden genomen dan die van Jacob Boehme? Ik weet het niet; een verschil in conventies: de aard van de onzin blijft dezelfde. Aleister Crowley (‘He lived through the night, not the day’; schrijft John Symonds) liep het risico om alleen te staan als een god tegen alle andere goden. Ook voor wie zich daarvoor maar zeer matig interesseert, laat hij een amusante, boeiende, intelligente, soms aangrijpende autobiografie achter.
Bibliografie: The Confessions of A.C. (Cape, Bantam). Verder herdrukken van The Diary of a Drug Friend, Moonchild, The Book of Lies, 777, Magick, The Book of Thoth, en een dertigtal andere titels, waaronder The Equinox of the gods, Crowley's tijdschrift (voor Nederland: N. | |
[pagina 97]
| |
Schors, Reguliersgracht 52, Amsterdam.) Over A.C. John Symonds, The Great Beast (Panther Books) en Freddy de Vrees, Een sneeuwvlok in hel (De Bezige Bij). |
|