Rita Renoir, enz.
(1973)–Freddy de Vree– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 82]
| |
naam was Louis Schneider. In België is er vrijwel niemand die hem kent; hoewel, net na het verschijnen van zijn brutale, ontroerende, autobiografie, How to Talk Dirty and Influence People, zond het Derde Programma van de b.r.t. een van de beste half-uur besprekingen uit die Hugo Claus toen nog regelmatig voor de radio leverde. Over Bruce. Lenny Bruce was een humorist. Hij trad op in night-clubs, vertelde grappen die geen grappen waren, voerde sketches op die geen sketches waren, maar parels van gruwel en misère. De thema's: racisme (dat wil zeggen al wat te maken heeft met het feit dat we niets verdragen behalve onszelf), godsdienst, of de harde dollars die eraan vastzitten (in een van zijn sketches laat Bruce kardinaal Spellman en bisschop Sheen over twee glimmende figuren opmerken: het zijn Christus en Mozes: ‘Are they armed?’ ‘I dunno.’ ‘Poor box locked?’ ‘Yeah. I'll grab the box and meet you around the back!’ Spellman belt tenslotte het Vatikaan op en beschrijft de evolutie van de twee bezoekers: ‘Hullo? ...They're standing in back, way in the back... Of course they're white!’ Thema's: al wat schokt, soms ten onrechte in een komisch perspektief gewrongen, meestal terecht met enkele woorden, in een paar gebaren, gebrandmerkt. Bruce was een non-conformist. Hoewel, dit woord zegt sinds jaren niets meer. Het is anno 1968 gemakkelijk, soms lukratief, meestal en vogue, om de non-conformist uit te hangen, mi niets zo geïnstitutionaliseerd is als het non-conformisme. Lenny Bruce, net als in zijn tijd Boris Vian, moest er de gevolgen van dragen. Er viel toen niet te lachen met de | |
[pagina 83]
| |
moraal van de geldhonden, de immoraliteit van de censoren, de hypokrisie van de weldenkenden. Lenny Bruce werd opgejaagd door de politie en de goegemeente, stierf aan een overdosis van de verdovende middelen waarin hij zijn toevlucht had gezocht. Nu The essential Lenny Bruce (Ballantine pocket) al aan zijn vierde druk is, en hopelijk ook in België voorhanden, krijgt men een beter inzicht in zijn kunst. De pocket herdrukt een aantal van zijn teksten en improvisaties (de platen van Bruce zijn ondertussen zo goed als onvindbaar geworden. In 1962 waren ze in Antwerpen te koop voor 99 frank per stuk), en het is duidelijk dat Bruce meer een tragische figuur was dan een intelligente tegenstander van de machine van de Weldenkenden. Bruce was minder iemand die problemen uitkiende, dan iemand die ze ‘beleefde’. Hij leefde mee met de verdrukten, en werd zelf ook verdrukt. Een paar van zijn goedbedoelde slogans zijn niet alleen naïef, maar ook gevaarlijk. Hippie avant la lettre, overal de liefde predikend, verkoos hij Jimmy Hoffa boven Bob Kennedy, omdat Hoffa oud-veroordeelden huurde. Een mooie verbale geste, als je per se niet wil weten dat gangsters altijd ex-gangsters hebben in dienst genomen. Maar dat is precies wat Bruce zo levendig maakt: zijn teksten zijn niet het zeggen van waarheden, maar het tasten en zoeken naar een uitweg. Zijn stunts waren soms verbijsterend. Zo poseerde hij ooit voor priester. Hij had zijn advokaten gemobiliseerd om een weldadigheidsvennootschap uit de grond te stampen waarvoor hij als priester vermomd geld kon ophalen. Hij werd aangehouden, maar moest worden vrijgelaten. Hij had in drie dagen tijd $8 000 ingezameld, waarvan hij $2 500 aan de leprozen gaf; de 5 500 resterende dollars hield hij zelf - om de kosten te dekken. | |
[pagina 84]
| |
Lenny Bruce deed het niet voor het geld - hij wilde een concreet voorbeeld geven van de exploitatie door de georganiseerde religie. Zijn aanhouding en vrijlating vestigden de aandacht op de misbruiken van de zogenaamd ‘religieuze’ bedelcampagnes. |
|