nante opstellen die iets schoolmeesterachtigs hebben in
de wijze waarop Wilson ons sommige zaken aantoont (meester wijst met stok het
moeilijke woord aan), maar ook iets heel rebellerends in zijn manier van,
schijnbaar terloops, in een heel kort zinnetje een of andere opgeblazen
reputatie te doorprikken. Hij kende zijn Samuel Johnson verdomd goed.
Dezelfde koele intelligentie als die welke hij als kriticus hanteerde vindt men
terug in zijn beste roman (of lange novelle), Princess with the
Golden hair. Destijds als pornografisch gedoemd en verboden in de staat
New York, soms verklaard als een voorbeeld van integratie van psychiatrische
gegevens in een romantisch genre, kan Princess misschien
eenvoudiger worden omschreven als een pijnlijke, stille, timiede, maar ook zeer
afstandelijke benadering van zijn eigen hopeloos romantisme en zijn afschuw voor
deze neiging. Hij huwde vier keer (o.m. met Mary Mac Carthy), maar schijnt
tegenover teorie en bedrijf van de liefde eenzelfde ontgoocheling te hebben
overgehouden als t.o.v. het marxisme (zie To the Finland
Station). In zijn boeken viel hij niet alleen de belastingontvangers aan
(The Cold War and the Income Tax, wat ik alleen van titel
ken) maar ook de wijze van landinpalming door de Amerikaanse
‘ontginners’ (zie Apologies to the
Iroquois).
Zijn belangrijkste bijdragen over Europese avant-garde literatuur en literaire
problemen vindt men in Axel's Castle en The
Triple Thinkers. Zijn opstellen over overwegend Amerikaanse boeken
werden gebundeld in Classics and Commercials, The Shores of Light,
The Bit between my Teeth. Zijn boek over de Dead Sea Scrolls is
wellicht zijn meest bekende geworden, ik heb het niet gelezen.
Onvergetelijk is Wilson's korte opstel ‘What became of Louis
Bromfield’, waarin hij het jargon van de dames-