Yukio Mishima zijn zonder meer enorm te noemen. Ik zal me beperken
tot Bekentenissen van een gemaskerde, omdat deze
autobiografische roman niet alleen de auteur op vrij duidelijke wijze situeert,
maar ook omdat het materiaal onmiddellijk parallellen oproept met
André Gide en Stig Dagerman. Yukio Mishima vertelt in deze roman hoe
hij zijn homo-erotische neigingen eerst (als kind) als een zege, daarna (als
volwassene) als een doem beschouwde. Gekoppeld aan dit schuldgevoelen en aan de
mengeling van sadisme en fatalisme is een streven naar aseksuele zuiverheid, dat
naar het schijnt vooral tot uiting komt in Branding, een roman
die Jef Last wel vermeldt, maar die nog niet in vertaling is verschenen, en ook
in Het gouden paviljoen.
Eenzelfde spanning is ook terug te vinden in het oeuvre van Gide, en minder
verrassend dan de parallel met zulke polen in diens romans als L'immoraliste en La symphonie pastorale is de
konstatering dat de Japanse traditie even zware schuldgevoelens naliet als de
kristelijke, en dat het werk van Freud zeker even relevant is voor zulk een
civilisatie als voor de onze.
Mishima vertelt hoe hij als kind sadistische dromen had, en dat dit verlangen
naar macht en wreedheid dikwijls omsloeg in een masochistische identifikatie met
martelaren, zoals met de Heilige Sebastiaan. Door het lezen van het werk van
Magnus Hirschfeld komt hij later tot inzicht in de relatie tussen zijn
homoseksualiteit en deze neigingen. Ondertussen moet hij zich door het leven
slaan - hij speelt een rol, draagt een masker. Tegenover zijn schoolkameraden en
zijn vriendinnetje moet hij de schijn ophouden, en door het feit dat hij
onmiddellijk inziet in hoeverre zijn sociaal gedrag afhangt van en bepaald wordt
door zijn ‘masker’, merkt hij al gauw hoezeer ook anderen
zich maskeren.