De schilderschool
(1868)–Carel Vosmaer– AuteursrechtvrijLevensschetsen en kunstwerken van eenige meesters uit de Hollandsche en andere scholen
[pagina 1]
| |
Hollandsche school
Zeegezichten | |
Willem van de Velde
| |
[pagina 2]
| |
Al wat bepeckt beteert aengrijpen kan, en vatten,
En danssen op de koorde, en klauteren als katten:
Zeespoocken, die geswind den steylen mast opvlieght,
En zijt in Thetis schoot van kintsbeen opgewieght;
Bolckvangerdragend gild, en blaeuwe toppershoeden,
Die koortsen haelt op 't lant, en lucht schept op de vloeden.
Zoo spreekt de dichter hen met ingenomenheid toe. Hij schildert en beschrijft met uitvoerigheid de schoone vlooten: Wat vlaggen sietmen hier afswieren van haer stengen!
Wat kleuren groen, en geel, hun menghsel hier vermengen,
Oranje blanje bleu - wat purper, en rood goud,
Wat schoon schakeersel hier het oogh met lust aenschout!
Wat wapens brommen hier, in wimpels, toppestanders,
En sluyers, fijn van draet! o welcke Salamanders!
Wat Leeuwen silverblanck in paers, in rood, in groen!
Gelijck een vogel, als de dagh begint te kriecken,
Ter vlught sich rust, en reckt, en wackert zijne wiecken,
Soo doet mijn seylklaar vlot, en watertreder meê:
Hy spant zijn vleugels uyt en maeckt zijn seylen ree.
De wind de doecken vult, en doet het hennep klemmen.
En d' eick de baren klooft, en wint de diepte in 't swemmen;
Recht als een swemmer doet.....
Soo neemt ook 't schip te baet al wattet kan in 't reysen.
En als een duyf, ter vaert sich gevend, drymael klept,...
Geef vuur Konstabel! is 't, wanneer de kiel sich rept;
Trompetten slaen de locht, met trommels, en schalmeyen,
Met een vermenght geluyt van lachen, en van schreyen.
Een aengename koelt, die over 't vlacke sweeft,
Lockt Palinurus uyt...
Het is voor wind, voor stroom, met vollegsame baren.
Men viert den schoot van 't seyl, men set'et in den top;
Het schuym bruyst soetelyck recht voor den steven op:
Tot dat de schaduw valt.....
De doecken hangen slap: men twijffelt of het waeyt;
Als onverwacht de wind versucht langhs 't sandige oever,
De locht betreckt, en dooft de sterren langhs hoe droever;
En steeckt zijne ooren op, en gaet den Oceaen
Met dicke nevelen bevatten, en beslaen,
Mengt hemel, locht en see, plasregenen en buyen.
Het Oost is tegen 't West, en 't Noorden tegen 't Zuyen.
De vloot weêrstreeft den wind; de winden aen het hollen
Omwentelen de vloet, en golf op golven rollen.Ga naar voetnoot1
| |
[pagina 3]
| |
Is het niet alsof ge daar eenige schilderijen van Willem van de Velde door Vondel beschreven ziet? Onder de velen die zee- en watergezichten schilderden, neemt Willem van de Velde eene eerste plaats in. Het was in de 17de eeuw in Nederland een dikwijls voorkomend verschijnsel, dat de kunstgeest in geslachten erfelijk was. De namen van de Keyser, Danckerts, Visscher, Ruysdael, van de Vinne, van de Velde werden door een aantal kunstenaars eener zelfde familie gedragen. Bij de van de Velde's vooral was de kunstader doorloopend. Om eenige minder bekende ter zijde te laten, daar was Jan van de Velde, die den haarlemschen tak in die stad uit Antwerpen schijnt overgeplant te hebben. Hij was een kunstenaar met de pen, zijn zoon een bekend en knap plaatsnijder. Dan de beroemde Esajas van de Velde; voorts Willem, de oude, en zijne zonen Willem de vermaarde zeeschilder en Adriaan de niet minder gevierde vee-en landschapschilder, en eindelijk nog een Cornelis, zeeschilder even als de jongere Willem, zijn vader.
stil water met een aantal schepen.
Willem van de Velde werd in 1633 te Amsterdam geboren. Zijn vader, Willem, de oude, werd volgens Houbraken in 1610 te Leiden geboren. Vooraf een woord over dezen, zoowel om de belangrijkheid van zijn persoon, als omdat hij vaak met zijn zoon is verward. De oude Willem was vertrouwd op de zee en ervaren in het teekenen van schepen. Beide eigenschappen brachten er hem waarschijnlijk toe in 's lands dienst de oorlogsvloot te vergezellen, zoo | |
[pagina 4]
| |
om berichten af en aan te brengen als de schepen en de lotgevallen der vloot af te teekenen. In 1658 vergezelde hij de vloot van Wassenaar naar de Sont, en den 12den December van dat jaar schreef deze admiraal uit Kopenhagen aan de Hoog Mogenden een brief,Ga naar voetnoot1 waarin ten slotte deze woorden voorkomen:
‘Desen hadt ick gemeent gisteren met de post te senden, die vermits het harde weer niet heeft connen wech comen en sendt se nu met het convoy dat de coopvaerdijvaerders met Godes hulp sal overbrengen, door Sr. van de Velde, Borger van Amsterdam die wtmuntende in schepen te teyckenen alleen uit curieusheyt en lieffde is met herwaerts gegaen op hoop dat een occasie voorvallende hij deselve soo nae naer 't leven als mogelijck is soude wtbeelden, heeft daertoe eenige schetsen gemaeckt die ons oordeels al heel nabij comen, sal blijde sijn U Ho. Mo. deselve te verthoonen soo het can geschieden, sonder U Ho. Mo. hoochwichtige besoignes te interrumperen: bidde U Ho. Mo. goedertierentlijck op mijn indispositie en onbequaemheit te willen excuseren in dien in desen eenige inconguniteyten mochten resideren, U Ho. Mo. verseeckerende dat hetgeen aen mijn bequaemheyt deficieert, ick wederom met alle getrouwe diensten sal soecken te suppleren.’
In 1665 was hij nogmaals in de vloot van Wassenaar, en hij had kort te voren bij den admiraal het middagmaal gebruikt, toen het schip van dezen in de lucht sprong. In 1666 ging de koene scheepsteekenaar mede met de vloot van de Ruyter om den aanstaanden zeestrijd tegen de Engelschen bij te wonen en af te beelden; Brandt voegt er bij dat een galjootschipper hem zou rond varen waar hij 't best kon zien om te teekenen. Met de grootste koelbloedigheid teekende hij aldus, te midden van de ijsselijkheden van een zeestrijd, gansche lange aan elkander geplakte vellen papier vol, met krijt en pen en een weinig oostindische inkt luchtig en vaardig schetsende. Nauwkeurig schreef hij er op waar de voornaamste schepen en vlootvoogden lagen. Op een dier vellen vermeldde hij, dat de schipper hem waarschuwde er nu mede op te houden omdat het al te gevaarlijk was. Deze en een groot aantal dergelijke schetsen bevinden zich thans in het museum Boymans te Rotterdam. Het is waarschijnlijk op de in den vierdaagschen zeestrijd gemaakte teekeningen, dat de resolutie der Staten Generaal van den 15 Julij 1666Ga naar voetnoot2 betrekking heeft, uit welke wij afleiden dat van de Velde de schetsen aan de Staten vertoond en dezen aangeboden heeft uitvoerige tafereelen daar naar te maken. Deze resolutie luidt aldus:
‘Sijnde ter Vergaderinge gelesen de requeste van Willem van de Velde, const ende scheeps teykenaer, laetst met kennisse ende acte van den Luitenant Admirael de Ruyter geweest sijnde op een vaertuygh omme pertinent aff te teeckenen 't geene in de bataille is voorgevallen, Is naer deliberatie goet gevonden ende verstaen mits desen te versoecken den Raedt van State, dat haer Ed. de schetsen van de voorschreven bataille bij den suppliant gemaeckt willen opnemen ende met hem accorderen over den prijs whaer voor hy die, soo ten behoeve van de Taeffel van haer Ho. Mo. als voor den whelgemelten Raet zoude willen aennemen, te teeckenen ende te leveren.’Ga naar voetnoot3 | |
[pagina 5]
| |
Dit alles heeft, meen ik, op den ouden Willem van de Velde, den ‘scheepsteekenaar’, betrekking en niet op zijn zoon, zoo als dit doorgaands wordt voorgesteld.
de storm.
De stukken van den ouden van de Velde zijn meestal op doek met de pen geteekend, de schepen, hun makelij en tuig, hun rijk gebeeldhouwde spiegels, de manoeuvreerende, strijdende, enterende, zwemmende of verdrinkende bemanning, alles met de grootste uitvoerigheid en juistheid, de golven en de lucht met grijs of bruin luchtig aangewasschen. Zijne luchten zijn zeer dun en fijn en bewijzen dat hij ook het penseel met groote kennis wist te hanteeren. Een viertal prachtige, groote stukken van dien aard worden thans op het Rijks archief bewaard, allen in fraaie lijsten met het uitgesneden wapen van Cornelis Tromp. Zij zijn dus in het bezit van dezen vlootvoogd geweest. De afgebeelde onderwerpen zijn: de overwinning van Maarten Harpertsz. Tromp op de Spaanschen bij Duins in 1639 en de krijgsbedrijven voor Duinkerken, beiden geteekend en gedateerd W.V. Velde f. 1659, de slag door van Galen bij Livorno in 1653 geleverd, geteekend W.V. Velde, bijzonder schoon van ordonnantie en met krachtiger tinten gewasschen, en de slag bij Ter Heyde in 1653, waarin de oude Tromp sneuvelde. Het laatstgenoemde stuk is geteekend W.V. Velde f. Ao 1657 en daaronder staat: 't galyoot van Velde. Dubbel belangwekkend is dat groote doek omdat het ons vooraan | |
[pagina 6]
| |
inderdaad dat beroemde galjoot te zien geeft, dat eene afzonderlijke afbeelding door de gravure waard is. Het vaartuigje ligt onder zijn zeil dicht bij de strijdvoerende schepen, bemand met drie varensgezellen en met vier stukken gewapend. En daar zit bovenop aan stuurboord de onversaagde ‘scheepsteyckenaer’ zeer rustig te schetsen, met een plank of portefeuille op zijne knieën. Van zulk een vader erfde de jonge Willem bij de liefde voor de zee een groot talent. In 't schilderen behoefde deze echter een anderen gids dan zijn vader, die hem meer bijzonder het teekenen en den scheepsbouw kon leeren. De begaafde Simon de Vlieger, te Amsterdam, schijnt hem de geheimen van palet en penseel te hebben gewezen. Van den drie en twintig jarigen schilder vinden wij een paar schilderijen vermeld in eene aanteekening, die ons tevens de prijzen doet zien voor werken van zijn vader en van hem besteed. Ik bedoel de geschrevene aanteekeningen van Rijklof van Goens, gouverneur van Ceylon (door den heer Kramm aangehaald in voce Lutkenhuysen), waaruit blijkt dat van Goens een aantal schilderijen van de van de Velde's had, waarover hij op Ao 1656 noteert: ‘Aen van de Velde f 600. en f 630. van mijn ontf. voor 3 stucken f 1770. Aen van de Velde's zoon voor twee schilderijen f 320. Een schilderije van van de Velde f 800.- Een dito van zijn zoon f 160.’ Nogmaals op 1656 te Amsterdam: ‘Nog 2 stucken by van de Velde met de pen gemaeckt, costen my f 1600. -’
Toen de oude Willem in dienst der engelsche koningen Karel II en Jacobus II kwam, nam hij zijn zoon mede. Bij order of the Privy Seal, gegeven in 1675, werd aan Willem van de Velde, den oude, een jaargeld van 100 pond toegelegd, voor het maken van teekeningen van zeeslagen, en een gelijk jaargeld aan Willem van de Velde, den jonge, voor het schilderen van deze teekeningen.Ga naar voetnoot1 Als vruchten van beider arbeid worden vermeld een aantal schilderijen in Hampton Court. Het blijkt uit een begrafenisbriefje dat Mr. Wm. V. Velde Senior, late painter of Sea-fights to their Majesties King Charles II and King James, gedragen werd, uit zijn huis in Sack Fieldstreet in Pickadilly, naar de Parish Church of St. James's, op den 16den December 1693. Willem, de jonge, hoewel werkende voor de engelsche koningen en aanzienlijken, en hoewel engelsche zeetriomfen afbeeldende, heeft niet opgehouden nederlandsche zee-en watergezichten en voorvallen uit het nederlandsche zeewezen te schilderen. Het nemen van den Royal Charles in 1667 en het opbrengen van dien buit, - deze twee schilderijen heeft hij zeker nog voor zijn vertrek naar Engeland geschilderd. Later is hij ongetwijfeld meermalen naar Nederland terug gekeerd. In 1686 schilderde hij de groote, evenals de twee straks genoemde, in het museum te Amsterdam bewaarde schilderij, de haven van Amsterdam voorstellende, op stroom van het IJ gezien. Een Oostindievaarder met hoogen, vergulden spiegel is zoo pas van de reis terug gekomen, schepen en booten varen er heen, en in de nabijheid ziet men het rijke jacht van Amsterdam, en aan de andere zijde van het schip salueert een ander jacht. De lucht is met drijvende wolk en bedekt, het water stroomt met zachte golven. | |
[pagina 7]
| |
In 1687 schilderde hij het in 1660 voorgevallen vertrek van Karel II uit Holland. Schooner nog dan deze en andere historische voorstellingen zijn de zeeën en binnenwaters, de havenhoofden en stranden die hij schilderde, met allerlei slag van schepen en schuiten: nu eens vlakke waters bij doodsche windstilte, waar de tjalken en visschersschuiten dobberen met slap zeil en neêrhangende wimpels, of in 't verschiet een oostindievaarder ligt of een oorlogschip met zijn hoogen vergulden en kleurigen spiegel en jachten, langs wier boord de dikke rookwolk van het saluutschot blijft hangen over het water; dan stille plassen, waar hemel en water aan den gezichteinder in elkander vloeien, of eenige wolkkoppen zich zamenpakken aan den horizon; dan weder hollandsche stranden en oevers met roei- en zeilbooten en een schuit die van een bank wordt gehaald; een andermaal woelende waters, waar de kantige rug der golven en de frissche bries een tjalk of hengst doen dansen, gebogen onder een fok of een gaffelzeil.
een frissche bries.
Dan komen de fijnste eigenschappen van zijn penseel te voorschijn: de volkomen juiste teekening van den bouw en het tuig der schepen, de bevallige ordonnantie, de spiegelende vlakte of het klotsend gedans van het water, de fraaie luchten, met zooveel talent gecomposeerd in overeenstemming met de lijnen en kleuren van zijne schepen, de doorschijnendheid van zijn zilverige tinten, de fijnheid van zijn toon, de groote natuurlijkheid in alles. | |
[pagina 8]
| |
Willem van de Velde, de Jonge, is den 6den April 1707 te Londen overleden. Hij liet een zoon Cornelis na, door Weijerman, die hem persoonlijk kende, als een uitstekend zeeschilder geroemd, en die bij Londen woonde. Kneller heeft in 1689 of 1680 het portret van Willem geschilderd, dat door J. Smith gegraveerd werd; een ander portret werd door Michiel van Musscher geschilderd. Dit stuk, vroeger bij den heer Verstolk van Soelen, thans bij den heer Th. Baring, stelt den kunstenaar in zijne schilderkamer voor, zittende voor den ezel waarop een aangelegde schilderij staat, terwijl schetsen en teekeningen naast hem op den grond liggen. Roem en eer kroonden zijn werk bij zijn leven en na zijn dood, en zoowel zijne schilderijen als zijne snel en fraai gewasschen teekeningen werden ten koste van telkens grootere sommen voor de voornaamste kabinetten en musea verzameld. In Engeland, waar zijn talent door kenners en kunstenaars in de hoogste mate vereerd werd en nog wordt vereerd, bevindt zich een groot aantal van zijne schoonste werken.Ga naar voetnoot1 Wij geven hieronder een paar fac-similes van zijne handteekening: het eerste op zijne schilderij van den vierdaagschen zeeslag, het tweede op zijn groot doek dat de haven van Amsterdam voorstelt, beiden in het museum te Amsterdam:
W V Velde J 1686
C. VOSMAER |
|