- Daar behoef je bij mij niet bang voor te zijn, zei Frank, weer vroolijk lachend, ik zeg altijd eer te veel dan te weinig.
- O, Frank, die kus op mijn hand heeft mij zoolang gebrand, als een vlek. Kus gij de vlek er af, lang, lang.
Zij reikte hem haar hand en hij kuste ze lang en herhaaldelijk.
- Zoo, zei ze met een glimlach, is dat geen Grieksch idee, meester?
En toen, o Eva, Eva! zei ze met een schalksch kijkje:
- En heb jij niets op te biechten?
- Wel, dat ik wel eens wat opvliegend ben, hè?
En, en..... als..... niet boos worden hoor! - als.... Mrs. Hudson je eens had geprovoceerd, om haar een kus te geven - zou je dan verontwaardigd zijn geweest, of.... opbiechten, hoor!
Frank begon hartelijk te lachen:
- Een moeilijk geval. Een heel gek geval! Ja, zie.... maar in ernst, - dat is een vreemd probleem. Ik kan je gerust zeggen, dat ik nooit positief zou gewenscht hebben, dat zoo iets gebeurde. En toch - zei hij nadenkend - de verbeelding speelt ons parten, waarvoor wij waarlijk niet aansprakelijk zijn. In droomen, extatische en demonische bezetenheid, in krankzinnigheid komen de afschuwelijkste dingen in een mensch op; maar ook zelfs in normalen toestand. Dan controleeren en beheerschen rede en zede den mensch, maar dit neemt toch niet weg, dat er geheel buiten zijn wil heel gekke dingen in hem kunnen opkomen. Ja, eerst heeft Mrs. Hudson's lachende mond zulk een demonischen indruk, buiten mijn wil, doen rijzen. Zulke dingen zijn louter natuur; alleen in het bewustzijn