Toen trok zij Emilie snel meê, duwde haar in het rijtuig en zij reden heen. Frank was op den bok gaan zitten; voor hen was de schoone avond bedorven, maar Sietske, nog onder den indruk van de bezieling, die haar de energie had gegeven, voelde voldoening.
Te huis was alles in rep en roer geweest; de Hollaerts waren in angstige spanning; boden werden links en rechts uitgezonden; Mrs. Tool aan 't kakelen - de baron verdwenen zonder zijn rekening te betalen; Emilie, natuurlijk met hem, gevlucht; de Salvationisten,
Casta est quam nemo rogavit,
aan 't femelen; en de geëmancipeerden spottend met leedvermaak.
Het was laat toen zij aankwamen.
- Houd je nu goed, bid ik je, zei Sietske tot het bevende meisje.
Frank stelde Hollaert terstond gerust en maakte zijn verontschuldiging, dat hij hem ongerust had gemaakt; zij hadden Emilie medegenomen en waren verdwaald op hun tocht. De oplossing was natuurlijk.
Toen Sietske en Frank alleen waren, voelde zij de terugwerking der moreele inspanning; zij was bleek en aangedaan, terwijl ze alles uitvoerig aan haar man vertelde.
Frank zag haar aan en omhelsde haar, die hij bewonderde.
- Mocht ik zoo handelen, Frank? Maar ik kon 't niet laten.
- Je hebt edel gehandeld, mijn lieve Zoë; met de onbesuisdheid, die eene vrouw in zulk een geval het eenig ware tegelijk doet zien en doen. Maar, wat een dwaas, dom schepsel!