[21 B. ± 25 Februari 1881]
21 B. ± 25 Februari 1881. Tweede ongedateerde anonieme brief, aan Perk gezonden naar aanleiding van zijn Watersnood-gedichtje. Dubbel velletje, aan drie kantjes beschreven; de voorzijde versierd met een gedrukte krullerige L. - Perkarchief.
Aan het einde van de eerste zijde is achter de eerste lettergreep ‘ver-’bij het omslaan kennelijk het woord ‘binden’ vergeten.
Weled: Heer, vele stadgenooten zullen zich wel met mij verwonderd hebben over uwe bijdrage in het ‘Feestblad’ van 18 dezer. Wie toch zou verwacht hebben den zoon van een' modern predikant te hooren spreken van een' ‘god die wrokt bij Hollands zegen’. Wat een ‘vlakke vree’ is, dat zou ook menigeen wel eens willen vernemen; en hoe men in het geheel aan een watersnood een idee van vrede kan ver,,
is voor een gewoon mensch niet recht duidelijk. In welk ‘diep’ de maan vertoeft is zeker bij U alleen bekend; en hoe men een ‘waterwak’ door overstrooming ontstaan als iets ‘lachends’ kan beschouwen is ook.. ra ra??
Men moet dus aannemen dat uw versje, of zoo geniaal verheven is, dat alleen groote genieën niet slechts zulke verzen kunnen maken, maar dat zelfs een lezer die niet met zoo'n buitengewoon genie begaafd is het gedicht volstrekt niet begrijpen kan; of men moet gelooven dat U toen U dat stuk maakte wat erg slaperig waart, zoodat ge zelf niet recht begreept wat ge er mede bedoeldet.