Gedichten(1887)–Carel Vosmaer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Madonnadienst. Een dweepende jongling lag voor de Maagd, De Maagd met den Godlijken Kinde: ‘O blonde heilige hemelmaagd, O biddend vereerde beminde.’ De Maged zag den jongling aan Met haar vreemde weemoedsoogen: ‘Ik ben een kind van menschenwaan, Ga heen, men heeft u bedrogen. Ik ben een werktuig van priestermacht, Een verzinsel van kranken en boozen, Een spook van onvoldaan gesmacht In kilkoud fresco bevrozen. Ga heen, en zoek een vrouwe die leeft, Die zal u genezen en sterken, Een vrouw die een menschenkindjen u geeft, Meêleeft in uw voelen en werken. 't Ideaal van de godlijke moedervrouw Zij meenden 't in mij gevonden, U toont mijn droeve trek van rouw, Hoe 't werd verminkt en geschonden. [pagina 4] [p. 4] Ga heen en zoek een vrouwe die leeft, Zij moog' u genezen en sterken, Een vrouw die een menschenkindjen u geeft, Meêleeft in uw voelen en werken.’ Vorige Volgende