Gedichten(1887)–Carel Vosmaer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Liederen. Selene. De blonde maan staat droomend In 't starrenrijk der lucht; Dat zij ook eens een zon geweest is, Herdenkt zij met een zucht. Haar stelde de ruwe wereld Met spot en strijd te loor; Tot zij, moede, voor haar idealen De rust en de kalmte verkoor. Nu blinkt zij enkel 's avonds, Doch met geleenden glans; Een korte wijl maar blijft zij Geheel aan den hemeltrans. Ras mindert zij, verbleekend, Tot z' eindlijk gansch verkwijnt, En 't ziel- en werkloos leven In duisternis verdwijnt. [pagina 2] [p. 2] Dan is het als of voor de sterren Zij schaamvol zich verschuilt, Omdat zij 't hoogste streven Voor droomrige rust heeft verruild. Vorige Volgende