| |
| |
| |
Inhoudsopgaaf met toelichting.
De meeste van deze gedichten verschenen eerst in den bundel Vogels van diverse pluimage verspreid; bij den 2den druk van dien bundel, gezamenlijk als derde deel er van. Verbeterd en vermeerderd geef ik ze thans afzonderlijk.
|
Bladz. |
|
LIEDEREN |
1 |
Selene |
1 |
Caradrius
Volgens de sage in den Physiologus, door Scheffel in zijn Ekkehard aangehaald. Voor Middelned. gedichten over Caradrius, Caladrius of Clavarius, zie Handel. der Ned. Maatsch. van letterk. 1886. |
2 |
|
Madonnadienst |
3 |
Ik dwaalde door stille straten |
4 |
Melancolia |
4 |
De wilde roze |
5 |
In 't avondduister dwaal ik |
5 |
Droom |
6 |
Verlangen |
7 |
O, hoe is op eenmaal het leven zoo goed |
7 |
Niet stom is de smart en het lijden |
8 |
Een treurende esch zweept ruischend |
8 |
Te Meie |
9 |
Elegie
Uit het Duitsch van Arthur Fitger, 1875. |
9 |
| |
| |
Op eene luit gevonden in eenen sarkofaag
Uit het Engelsch van Edm. W. Gosse, 1877. |
10 |
|
Elsinore
Uit het Engelsch van Edm. W. Gosse, 1877. |
10 |
|
|
SCHERZANDO |
|
13 |
Halverwege |
|
13 |
Wetenschap en geloof |
|
14 |
Een suverlic liedeken
Aanleiding hiertoe gaf Alb. Thijms Claegh- ende Vraegh-liedt in de Dietsche Warande 1860. |
14 |
|
De tamboer der voorhoede
Nieuwjaarslied van den Nederl. Spectator, 1870. |
17 |
|
‘Excentriek’! |
|
18 |
Bilderdijk tegen onze boeken |
|
19 |
Schaak
Uit het Duitsch van dr. A. van der Linde. |
20 |
|
Transvaalsch-Engelsch kaartspel
Bij de overwinning der Boeren op de Engelschen, 19 Febr. 1881. |
20 |
|
Op eenen tooneelkijker
Toen eenige tooneelkunstenaars eenen criticus verweten dat hij met zijn kijker hen hinderde in het spel: 9 Febr. 1881. |
21 |
|
Nieuwjaar 1873
Nederl. Spectator 1873. |
22 |
|
Elektros
Pan-kosmische tijdzang voor den Ned. Spectator, 1882. |
27 |
|
Het duivenschieten
Toen dit in Aug. 1882 aanleiding tot vervolging gaf. |
30 |
|
Nieuwe dichtbundelbloei tegen Sint Niklaas 1882 |
31 |
Vivisectie
Toen men in 1883 daartegen heftiger begon te ijveren. |
32 |
|
|
ANTIEK |
|
34 |
De grieksche Muse |
|
34 |
Uit Anakreoon |
|
37 |
|
Drang tot drinken.
Op zich zelven.
Op mijne lier |
38 |
| |
| |
Uit Catullus |
|
38 |
|
Aan Lesbia.
Lesbia's muschje |
39 |
|
Uit de Vogels van Aristofanes
Lied van den hop. |
39 |
|
Uit Platoon |
|
40 |
Grafschrift van een Grieksch jong meisje |
41 |
Bruiloftszang aan Helena
Na Theokritos' 18de Idylle. |
41 |
|
De Syrakusische vrouwen
Na Theokritos' 15de Idylle. |
43 |
|
Horatius' Eerste Satyre |
52 |
Vergilius' eerste herderszang |
56 |
Aan Vergilius
Vertaling van het in den prijskamp van Hoeufft eervol vermelde gedicht van J. Albini, Ad Vergilium. |
59 |
|
MYTHIESCH
Gedichten in vrije rythmen, wier vormen deels zijn ontleend aan de rythmen der Grieksche koren, deels aan de voorbeelden die Goethe in zijn Prometheus en andere, en Heine in zijne Nordseebilder boden, waren bij ons schier onbekend. Voor velerlei stof van epiesch-lyrischen en mythischen inhoud geeft deze dichtvorm een te groot voordeel om hem niet met nadruk ook voor onze taal te vorderen. Het is duidelijk dat gedichten van dien aard veel of alles zouden verliezen wanneer zij in systematische maten of met rijm werden omgezet. Hier worden parallelisme en stelselmatige terugkeer van versregels, voetmaten of coupletten vervangen door vrijen bouw der regels, door antithese en afwisseling, en in plaats van de verwachte is een geheel onverwachte val en maatgang vereischt. De rythmen, voeten en regels worden nu eens door den muzikalen eisch, dan door hun overeenstemming met de meest juiste en de treffendste uitdrukking bepaald, of tot de praegnante steiging en afsluiting van perioden geroepen.
Deze vorm heeft voor velen den schijn van veel gemaklijker te zijn, doch is in waarheid moeilijker. Hij doet afstand van de hulpmiddelen die het rijm of de geregelde en gelijkmatige toonval en maatgang anders aanbieden. Hij berust voornamelijk op muzikaal gevoel voor welluidendheid en wordt enkel gedragen daardoor en door eene statige rythmische taal en de strikste overeenstemming van vorm en gedachte. Voor onderwerpen aan de Hebreeuwsche letterkunde ontleend, biedt deze vorm het voordeel meer dan op andere wijze te naderen tot de spreekwijs en zinbouw, tot geheel den dichterlijken aard der oudtestamentische uitdrukking en voorstelling. |
63 |
| |
| |
Het raapt al kogels
Ontleend aan de eerste oorlogsberichten uit Frankrijk in 1870. Het hier van den jongen prins verhaalde had plaats op 2 Aug. van dat jaar. |
93 |
|
Tarquinius Superbus
Aan Alma Tadema, naar aanleiding van zijne dusgenaamde schilderij. |
64 |
|
Zondagmorgen aan het strand
Aan J. Israëls. |
66 |
|
Aan Multatuli |
68 |
Neerlands Maagd |
68 |
Excelsa |
73 |
Nacht |
73 |
Verschijning, |
75 |
Werelddroom
Verschillende uitdrukkingen in dit gedicht ontstonden onder vriendschappelijk gesprek met P.A.S. van Limburg Brouwer. Van hem is de slotsom
‘Eindlijk aan den voet van de ladder
Zet zich de jongste neder en spreekt:
.....
tot
.. verschijnsels van 't menschelijk denken’
en zij drukt zijn wijsgeerig standpunt uit. |
77 |
|
Niet ongedeerd |
81 |
Niet de ezelinnen |
83 |
De bron van het kwade |
84 |
Sterrenopgang
Zonderling - in Shelley's Hellas (mijn vriend Gosse maakte mij er op aandachtig, daar ik Shelley toen noch niet gelezen had), komt eene gedachte voor als in mijn Sterrenopgang:
The Powers of earth and air
Fled from the folding star of Bethlehem;
Apollo, Pan and Love
Grew weak, for killing Truth had glazed on them.
|
86 |
|
Godenconcilie
Oenkoeloenkeloe, de Oerovergrootvader, god van de Zoeloes.
Dyaus, Dyaus-Pitar, de Oud-Indische Hemelvader.
Varoena, Indische god.
Tien, uit China, is de Hemelgod.
Juma, (Donder), god der Samojeden.
Ra, Egyptische godheid.
|
88 |
| |
| |
|
In het verhaal, dat ik Oenkoeloenkeloe in den mond leg, vlocht ik het gebed in, dat door Castren (door Max Müller aangehaald) van eene Samojeedsche vrouw werd gehoord.
Pandora is hier de Kerk; tweemaal bruid, eens van den Christus, dan van den Paus. |
|
|
Brunhild en Sigurd
De proeven die ik hier geef zijn op enkele punten vrij behandeld wat vorm en schikking betreft, in andere opzichten echter ook weder zoo trouw mogelijk gevolgd na drie liederen der Oude Edda: Het lied van Sigurdrifa (Sigurdrífu mál), Het Sigurdlied en Brunhilde's voorspelling (Qvida Sigurdar med Brynhildar spá), en Het tweede lied van Brunhild (Brynhildar qvido annari). |
99 |
|
Sigwart Kempa
Ontstaan uit gesprekken met mijn vriend Hooft van Iddekinge, die mij de bronnen aanwees. |
111 |
|
|
VERSCHEIDEN GEDICHTEN |
115 |
Toewijding |
115 |
Oogst |
121 |
Aqua-forti |
122 |
Carrara |
122 |
Mariuccia |
126 |
Carmela |
128 |
|
EPIGRAMMEN |
129 |
|
|