Uitzondering op de regel
(2008)–Lenny Vos– Auteursrechtelijk beschermdDe positie van vrouwelijke auteurs in het naoorlogse Nederlandse literaire veld
[pagina 13]
| |
Vooraf | |
[pagina 15]
| |
1. Introductie‘Als de emancipatie van vrouwen ergens is gelukt, dan is het in de literatuur’, stelt Hanneke Eggels in Hollands Maandblad.Ga naar voetnoot1 Op het eerste gezicht is de Nederlandse literatuur in de afgelopen decennia steeds meer een vrouwelijke aangelegenheid geworden en lijkt de emancipatie van hedendaagse Nederlandse schrijfsters inderdaad geslaagd. In het afgelopen decennium zou er zelfs een feminisering van de literatuur hebben plaatsgevonden. De romans van onder andere Margriet de Moor, Connie Palmen en Anna Enquist, die in de jaren negentig bovenaan op de bestsellerlijsten stonden, vormden de aanleiding voor beschouwingen in opiniebladen waarin succesvolle vrouwelijke auteurs worden gezien als een trend in de hedendaagse Nederlandse literatuur.Ga naar voetnoot2 Zo gingen in 1994 Marijke Hilhorst en Aleid Truijens in Elsevier op zoek naar de oorzaak van ‘het weergaloze succes van schrijfsters’ en zij vroegen zich af: ‘Schrijven ze soms gewoon beter?’Ga naar voetnoot3 Naar aanleiding van het grote verkoopsucces van het debuut van Tessa de Loo en tijdgenoten als Renate Dorrestein en Kristien Hemmerechts werd in HP/De Tijd gesproken van ‘De meisjes van de boekenschrijffabriek’.Ga naar voetnoot4 Als verklaring wordt in deze artikelen aangedragen dat het merendeel van de lezers van literatuur van het vrouwelijk geslacht is. Een bevestiging hiervoor is te vinden in lezersonderzoek waaruit blijkt dat vooral vrouwen die vóór 1950 zijn geboren en middelbaar of hoger onderwijs hebben genoten, meer zijn gaan lezen in de afgelopen decennia. Ze leggen daarbij een voorkeur aan de dag voor literaire romans.Ga naar voetnoot5 Uitgevers zien een grote markt voor boeken geschreven voor een vrouwelijk lezerspubliek. Zo kondigden onlangs twee vrouwelijke uitgevers aan dat zij een fonds hebben opgericht bestaande uit boeken voor deze groep, want zo stelt uitgeefster Tanja Hendriks: ‘Er is veel interesse voor vrouwenboeken. Het is een gat in de markt gebleken.’Ga naar voetnoot6 Gezien de samenstelling van het lezerspubliek zouden schrijfsters zelfs een voorsprong hebben op hun mannelijke collega's. Het aandeel van vrouwen die werkzaam zijn in het Nederlandse literaire veld is de afgelopen decennia toegenomen. Steeds meer vrouwen hebben als fondsredacteur of uitgever een hoge positie binnen een uitgeverij en organisaties in het literaire veld als het Fonds voor de Letteren en de Stichting Schrijvers School Samenleving worden geleid door een vrouwelijke directeur. Ook onder de beroepslezers als dag- en weekbladcritici is het aandeel van vrouwen toegenomen. Maar hoewel in de afgelopen jaren het percentage vrouwelijke critici is gestegen, vormen zij nog steeds een minderheid. Van de recensenten die in dag- en weekbladen de nieuw verschenen boeken bespreken, is dertig procent vrouw.Ga naar voetnoot7 De hierboven gesignaleerde feminisering van de literatuur oogt als een positieve | |
[pagina 16]
| |
ontwikkeling, maar dit succes heeft ook een keerzijde. In beschouwingen en recensies wordt het uiteenlopende werk van schrijfsters als Renate Dorrestein, Anna Enquist, Marianne Fredriksson, Connie Palmen en Lulu Wang naar aanleiding van hun grote succes bij het voornamelijk vrouwelijke lezerspubliek onder één noemer gebracht: de damesroman. ‘Schrijfsters en lezeressen maken de dienst uit’, kopt Elsevier in het artikel getiteld ‘Baas in eigen boek’, waarin op zoek wordt gegaan naar ‘het succes van de nieuwe damesroman’.Ga naar voetnoot8 Volkskrant Magazine publiceert een artikel over vrouwelijke debutanten onder de titel ‘De slag om het vrouwenboek’.Ga naar voetnoot9 De termen ‘damesroman’ en ‘vrouwenboek’, die zowel verwijzen naar het geslacht van de auteur als naar de samenstelling van het lezerspubliek, hebben echter in de kritiek een negatieve connotatie gekregen. Het gebruik van de typering ‘damesromans’ en de nadruk op vrouwelijke auteurs als opmerkelijk verschijnsel leidt er toe dat deze auteurs worden beschouwd als een aparte groep binnen de hedendaagse literatuur, alhoewel deze groepsvorming niet tot stand is gekomen uit eigen beweging en evenmin is gebaseerd op inhoudelijke overeenkomsten in het werk van deze auteurs. Door schrijfsters op basis van hun geslacht in een aparte groep te plaatsen, wordt niet alleen voorbij gegaan aan het specifieke karakter van elk individueel oeuvre, maar dreigt bovendien hun werk te worden geïsoleerd van de ‘echte’ literatuur.Ga naar voetnoot10 Schrijfsters zelf worden daarbij beschouwd als een uitzondering op de mannelijke regel. De puur literaire waardering voor de boeken van vrouwelijke auteurs blijft op die manier achter. Regelmatig gaan er stemmen op die wijzen op deze asymmetrie. Voorafgaand aan de uitreiking van de AKO Literatuurprijs 2006 constateerde Mariët Meester in Trouw: ‘Gisteren werd de AKO-prijs uitgereikt. Eén ding was al zeker: dat de prijs naar een man zou gaan. Er was geen enkele vrouw genomineerd. Kan gebeuren, ware het niet dat dit jaar voor de Libris-prijs hetzelfde gold, net als voor de Gouden Uil en de Gouden Strop.’Ga naar voetnoot11 Geen toevallige samenloop van omstandigheden, volgens haar, als je kijkt naar voorgaande jaren: ‘Wanneer ging er eigenlijk voor het laatst een vrouw met de AKO-prijs naar huis? Dat blijkt alweer elf jaar geleden te zijn, toen Connie Palmen triomfeerde met De Vriendschap.’Ga naar voetnoot12 Ze stelt: ‘Er is in de serieuze literatuur een achterwaartse beweging gaande, waarbij vrouwen het terrein dat ze gewonnen hadden langzaam weer moeten afstaan.’Ga naar voetnoot13 Als tegenoffensief heeft het feministisch maandblad Opzij aangekondigd dat met ingang van 2007 de Annie Romeinprijs, de tweejaarlijkse oeuvreprijs voor schrijfsters, jaarlijks zal gaan naar het beste boek van een schrijfster in dat jaar.Ga naar voetnoot14 Daarnaast constateren veel vrouwelijke auteurs dat hun werk door de literaire kritiek met andere ogen wordt bekeken dan het werk van hun mannelijke collegae. Dat bij de beoordeling van een boek de sekse van de auteur wordt meegenomen, is alleen bij vrouwen het geval, constateert Kristien Hemmerechts: ‘Maakt het uit of een boek door een man dan wel door een vrouw is geschreven? Door een schrijver | |
[pagina 17]
| |
dan wel door een schrijfster? De vraag kan met een cirkelredenering worden benaderd: het geslacht van een auteur maakt iets uit omdat het iets uitmaakt. Het feit dat de literaire kritiek en de media zoveel aandacht besteden aan het geslacht van de auteur, bewijst het belang ervan. Maar dit is een misleidende voorstelling. De kritiek en de media besteden alleen aandacht aan het geslacht van de auteur wanneer het om een vrouw gaat. De kwestie bevestigt Simone de Beauvoirs stelling over de vrouw als de Ander, de afwijking van de norm.’Ga naar voetnoot15 Uit een studie naar de besprekingen in dag- en weekbladen van veertig romans, geschreven door Nederlandstalige schrijfsters in de periode 1994-2000, blijkt dat in de literaire dag- en weekbladkritiek over vrouwelijke auteurs nog steeds wordt gedacht in patronen die hen isoleren, generaliseren en stereotyperen.Ga naar voetnoot16 Dit verschijnsel is niet nieuw. Er is hier volgens Neerlandica Erica van Boven sprake van een ‘aloud mechanisme’ dat ‘weliswaar vaak is blootgelegd, maar nog niet is uitgestorven: mannen worden neutraal bekeken, vrouwen als aparte categorie, als ‘sekse’ met alle genderbetekenissen die daarmee zijn verbonden. In het verleden leidde zo'n houding tot generaliserende categorieën als ‘damesromans’ en ‘vrouwelijke bestsellers’ en momenteel zien we een soortgelijk proces; door het opvallende succes van enkele schrijfsters wordt publiekssucces in het algemeen gefeminiseerd’.Ga naar voetnoot17 De beoordeling van het werk door de literaire dag- en weekbladkritiek speelt een belangrijke rol in de beeldvorming rond het oeuvre van een auteur. De omvang en de teneur van de literair-kritische receptie van het werk van auteurs is een indicatie voor artistiek succes. Daarnaast beïnvloeden de keuzes en oordelen van de literaire kritiek andere instituties en actoren in het literaire veld, waaronder de samenstellers van een literatuurgeschiedenis. Auteurs waarvan hun werk wordt genegeerd of negatief wordt besproken, maken weinig kans om uiteindelijk een plaats te krijgen in de overzichtswerken. Om meer inzicht te krijgen in de wijze waarop de beeldvorming tot stand komt, pleit literatuurwetenschapster Maaike Meijer voor onderzoek naar mechanismen ‘die maken dat men vrouwen in de kritiek, in literatuurgeschiedenissen en bloemlezingen over het hoofd ziet, verkleint, misinterpreteert of anderszins een secundaire plaats toewijst. Deze mechanismen vormen echter een veelkoppig monster, waarop het bijzonder moeilijk vat krijgen is.’Ga naar voetnoot18 De uitspraken over de feminisering van de literatuur en de asymmetrische aandacht voor het werk van vrouwelijke auteurs in de hedendaagse Nederlandse literatuur zijn legio, maar ondanks de vele artikelen en beschouwingen die over dit onderwerp zijn verschenen, is er tot nu toe weinig empirisch onderzoek verricht op dit gebied. Om uitspraken te kunnen doen over de positie van vrouwelijke auteurs is onderbouwing noodzakelijk en dienen we over meer basale gegevens te beschikken. Zo is het tot dusver onbekend wat het aandeel is van vrouwelijke auteurs in de titelproductie. In onderhavig onderzoek zal een antwoord worden gegeven op deze vraag. Door middel van peiljaren is over de periode 1947 tot en met 1997 achterhaald hoeveel vrouwelijke auteurs actief zijn en hoe dit aantal zich verhoudt tot het aantal mannelijke auteurs in dezelfde periode. Op deze wijze wordt het mogelijk om getalsmatige verschuivingen over een langere periode in kaart te | |
[pagina 18]
| |
brengen en een visie te krijgen op het kwantitatieve aandeel van de (vrouwelijke) actoren die het object zijn van beeldvorming in het veld. Beeldvorming blijkt vervolgens mede te worden beïnvloed door factoren die te maken hebben met de wijze waarop vrouwelijke en mannelijke auteurs deelnemen aan het literaire veld, in het bijzonder door het ontplooien van literaire nevenactiviteiten. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat de uitgeverij waarbij het werk verschijnt en de mate waarin een auteur literaire nevenactiviteiten ontplooit, sterk bepalend is voor de aandacht die zijn of haar werk in de kritiek ontvangt.Ga naar voetnoot19 Daarom is in dit onderzoek voor de laatste drie decennia van de twintigste eeuw achterhaald welke literaire nevenactiviteiten beginnende auteurs ontplooien en op welke wijze vrouwelijke auteurs daarin verschillen van hun mannelijke generatiegenoten. Door als uitgangspunt het ontplooien van literaire nevenactiviteiten te nemen, wordt onder andere de rol van vrouwelijke auteurs in de beeldvorming rond hun werk belicht. De studie beoogt naast een inventarisatie van het aandeel van vrouwelijke auteurs in de naoorlogse Nederlandse literatuur en hun deelname aan literaire nevenactiviteiten meer inzicht te geven in de wijze waarop over het literaire werk van vrouwelijke auteurs wordt geschreven en welke mechanismen daarin zijn te onderscheiden. Hiertoe zijn de literaire loopbanen van drie vrouwelijke auteurs nader bestudeerd. |
|