Verzameling volks- en straatliedjes (collectie Nijhoff)
(ca. 1650-1750)–Pieter de Vos– Auteursrechtvrij
[pagina 286]
| |
Stemme, Jk heb twee bruyn oogen etc.Ik heb twee Bruyn oogen in mijn kop,
ik mag met regt wel treure want mijn Geldt is op
en 't is nu al verbruyt,
verhoert en versoope tot eenen duyd,
en og lacy wat sal ik doen,
sij stuere mijn wat lary,
voor mijn noble poen.
So lang mijn geltie dueren wou,
so wist ik van geen droefheyd druk of rouw,
maer nu het al is verteert,
versopen verslemt en verdomminneert,
nu sien sij mijn aen met de nek,
en sij houden mijn helaes,
maer voor de gek.
Sij streelden mijn hier en sij streelden mijn daer,
so lang tot dat mijn poeyertje op waer,
toen was het adieu mijn vrind,
gaet heen en beschaert weer ander splint,
dan sulle wij vroeg en laad,
jou Ackomodeeren,
na jou staad.
Nou heb ik geen Geld geen pand nog geen brood,
og wie sal mijn nu helpe uyt de nood
dus te leven ben ik moe,
ik vaer liever naer Jndien toe,
| |
[pagina 287]
| |
en op Sielverkoper Jan,
helpt mijn dogh jonge bloem,
dat ik kom an.
Of anders so mol ik van de knap,
want ik heb hier nog broot of Siap,
en gelt en heb ik niet,
daerom so leef ik in groot verdried,
adieu dat gaet so heen,
na dat lieve zielverkopertje treen.
Oorlof Jonkmans dan al voor 't lest,
schout dog de hoere sij sijn als de pest,
alst poeyertje is verhaert,
zo moetje gelijk als ik op de vaert,
daerom so wagtje dog,
voor de hoeren,
want sij steke vol bedrog.
EYNDE. |
|