Verzameling volks- en straatliedjes (collectie Nijhoff)
(ca. 1650-1750)–Pieter de Vos– AuteursrechtvrijStem: Mastrigt gy schoone Stede.Koehoorn.
Stad Antwerpen overschone,
Jk kom u spreken aen,
Wilt my u gunst betonen,
En mijn ten antwoord staen,
Ontfangt van mijn den trou
Ag overschoon jonkvrou
Lief gepresen,
Wilt genesen,
Mijn druk en rou.
| |
[pagina 73]
| |
Antw.
Wie hoor ik lammenteere,
Die my zijn trou komt bien,
Wat zijt gy voor een Heere,
Jk moet u eerst eens zien,
Wat bent gy voor een Man,
Die mijn durft spreken an,
Om te pare
Met malkare,
Wie bent gy dan.
Koehoorn.
Mijn lief mijn uytverkoren,
Mijn soete Engelin,
'k Ben Generael Koehooren,
Die u opregt bemin,
Jk heb o soete Meyd,
Jn dese Lententijd,
dag en nagten,
Met veel klagten,
U gevrijd.
Antw.
Zijt gy mijn Heer Coehooren,
So gaet ter stond van hier,
Gy doet moeyte verlooren,
Jk agt u niet een zier,
Gy soekt door u gestreel,
Mijn roosje sonder steel,
Weg te rukken,
En te plukken,
Tot u deel.
K.
Ag neen mijn Lief verheve,
Mijn bede niet versmaed
Jk zal mijn voort begeven,
Met u in d' Echten staet,
Mijn bommen en Cartou,
die schenk ik u op Trou,
Laet ons paren,
Met malkare,
Als Man en Vrou.
Ant.
Jk lag met al u vleyen,
U smeeken en getier,
'k Mag geen Hollander lyen,
Vertrekt terstond van hier,
Of ik sal u met spoet,
door mijn Soldaten goed,
doen vertrekken,
Sonder gekken,
Op staende voet.
K.
Antwerpen wat magje praten,
Van u Soldaten ziet,
Mijn Bomben en Granaten,
Verschoone niemand niet,
U Mueren, Stad en Wal;
Forten en Schanssen al,
Sullen komme,
door mijn Bommen,
Tot een val.
Antw.
Wel ik sal u verwagten,
Coehoorn komt maer aen
Want ik heb geen gedachten,
dat het so toe sal gaen,
Als met de Stad van
| |
[pagina 74]
| |
Bon,
die gy zoo overwon,
Met verrassen,
door Karkassen,
En Canon.
K.
Gy steunt op u Moerasse,
En op u losse grond,
Jk sal u al de passen,
Af-snijden in het rond,
Ronden u Stad en Wal
Als een Rot in de val,
Toeresoere,
dat geen toevoere,
Krijgen sal.
Ant.
Tallart en Villars trouwe,
heb ik tot mijn faveur,
Zullen daer wagt voor houwe,
Breken u Linte deur,
Boufleers met goed verstand,
Zal aen de andere kant,
Ook invalle,
dat gy alle;
Ruymt met schand.
K.
Dat is te bout gesproken,
Antwerpen voor dees reys;
Mijn bloed is aen het koken,
Als ik het over peys,
Want sulk een dreygement
En ben ik niet gewend,
'k Heb u troeven,
Poggen en snoeven,
Al lang gekent.
Jk sal u France Beeren
Dog in een korte wijl,
Wel anders dansse leeren,
Houde een oog in 't zeyl;
dat Villars en Tallard;
Mijn niet speelt sulken part,
Mijn pottagie,
Geneest krawazie;
En al u smart.
Za mijn vroome Soldaten;
Komt schiet Monzieur Bouflers
met Bommen en Granaten;
Vlak in zijn France neers;
En Schieten Catinat;
Een Hagel in zijn gat;
Dat Louise;
Moet gaen kiese;
't Hasepat.
EYNDE. |
|