Vlammende verten(1926)–Margot Vos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] In memoriam Herman Heijermans Een eeresaluut aan den grooten milden Genoot aan de poort van den eeuwigen nacht! Een eeresaluut aan de schoon verstilde Ziel die zijn leven ten offer bracht! Een eeresaluut aan den fakkeldrager, Den sterken strijder die wrochtte en vocht, Van 't woordloos volk uit de diepste lagen Het trillend hart der ellende zocht! Die 't opstak tegen de hooge kusten, Een vlam van smarten, een zuil van leed, Die toornde machtig, 't wèltoegeruste En scherp geslepene woord gereed... Heil hem! Het volk heeft hij opgenomen In golf van liefde die eeuwig is. Hij droeg op roode ontroeringsstroomen Den grauwen drom uit de duisternis. Zijn warmte deed de verwelkten bloeien; Wat wolken zwierven om zijn bestaan, Daar hangt een licht aan zijn naam te gloeien: Dat heeft de gloed van zijn hart gedaan. [pagina 51] [p. 51] Heil hem! Het volk heeft hij opgenomen Tot aan zijn uitersten harteklop. Nu neemt het volk met gewijde vrome Gebaren zijn ster in zijn hemel op. Ze dragen hem in zijn liefste kleuren, Ze dekken hem met de standaardvlag; Een altaar bouwen ze op, waar geuren De schoonste bloemen van den dag. Een eeresaluut aan den grooten trouwen Geest die zoo bitter gekruisigd werd. Heil hem! Den droomer, den schepper, bouwer, Die glimlacht uit zijn gesloten vert'... November 1924 Vorige Volgende