Vlammende verten(1926)–Margot Vos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Ommewende Den ganschen nacht zong stormenbariton Lied van belofte door de bosschen buiten; De regenbarden kwamen beurt bij beurt Een rondo tokk'len aan mijn luisterruiten. Hoe zal ik slapen op dit groot geruisch Of zware paarden door de dalen stampen! Zoo jong-onstuimig deze duisternis: De boomen dansen in verborgen kampen. De boomen dansen op het zwarte lied Met zwarte vleugels die de wolken scheeren. Ik hoor de zangen aan mijn venster slaan, Ik hoor het kleppen van hun raveveeren. Vanwaar dit breed gezwollen levenslied Als blies oceaanwind door de orgelpijpen? Het is de ommewende immer weer Die komt stoutmoedig in de wereld grijpen. O walsende ommewende eeuwiglijk Uit leed en neerslag aan den dag gevlogen, [pagina 14] [p. 14] Hoe danst gij zingend uit mijn eigen hart Op al de snaren van mijn zangvermogen! Door al de landen gaat dit groot geruisch, En heel de wereld is in ommewende, En duizenden zijn waak als ik vannacht En hooren stormwind zijn belofte zenden! Vorige Volgende