Meiregen: een bundel kinderverzen(1925)–Margot Vos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Aan 't beekje Beekje, beekje bobberdebob Over het bruine zand; Daar komt een kleine robberderob Naar jouw waterkant; Die wil spelen en plassen gaan En zijn voetekens wasschen gaan. Beekje, beekje, zingerdezang, Onder den witten wal; Pas op dien loozen dwingerdedwang, Doe hem niemendal; Spoel zijn hielekens frisch en ros Als de bloemekens in het mos! Beekje, beekje bibberdebib Over den kiezelsteen; Let op dien kleinen dribbeldedrib Door jouw golfjes heen; Loop wat zachter, wat stiller an, Dat hij jouw steentjes pakken kan! Vorige Volgende