Meiregen: een bundel kinderverzen(1925)–Margot Vos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] [pagina 45] [p. 45] Boodschap doen Daar kom ik aan; o, lieve tijd, Dat saust er op die waterbrij! Maar 'k ben niet bang voor nattigheid: Wat maakt die domme regen mij? Hoor! ritsssji, ritsssji, zju, zju, zjuu - Zoo danst het op mijn paraplu! Ik moest voor Moeder naar den hoek. Het was een eind; maar, klompen aan, Een ouwe kiel, een ouwe broek, Zoo durf ik alle regens aan. En dan mijn schild: mijn paraplu! Ik schater om dat zju, zju, zju. De wind holt fluitend achter me aan. Moest jij soms ook een boodschap doen? Zeg maat, laat ons dan samen gaan; Blaas op maar in mijn boezeroen! En blaas het bol: juhuu, juhuu! Ho, ho, niet in mijn paraplu! Dat gaat er door! Toe, regenwolk, Spring me gerust maar in 't gelaat! Jouw kleine, fijne waterdolk Die heeft geen spits die wonden slaat. Met al je puntjes pinkel puu Boor je niet door mijn paraplu. [pagina 46] [p. 46] Wat vlieg ik voort! Ik ben er haast; Daar is de stoep, daar ben ik thuis! Dag wind! Bedankt voor je geblaas. Ga jij nu lekker ook naar huis? Wat ben je nat; ik voel 't eerst nu.... Wat doe je ook zonder paraplu! Vorige Volgende