Meiregen: een bundel kinderverzen

[p. 30]

In het Bad

Wie ploetert zoo de tobbe rond,
Plits, plats, poedelnaakt?
Wie heeft dat stille watertje
Zoo danig aan den dans gemaakt?
Rons, plons, spetter-spat,
Kleuterke zit in het bad.

Twee blije vrije voetekens
Klits-klats-klotsen maar;
Die springe' als zilvervisselkens
Maar op en neer en naast elkaar.
Rons, plons, spatter-spet,
Wat heeft dat watertje een pret!

Twee rappe klappehandekens,
Plas, plas, plonder-plom,
Die draaie' als dolle rozekens
Maar in dat wilde water om.
Rons, plons, spetter-spuit,
Het sproeit de groote tobbe uit.

Zoo'n looze roze spartelaar,
Plits, plats, poedelnaakt,
Die heeft zijn kleine roezeboes
Al heelemaal druipnat gemaakt.
Rons, plons, spetter-spech;
O alle krullekens zijn weg.

Dan ook maar kopje onder hoor!
Brrr, brrr, proeste-proest!

[p. 31]

 

Maar o, dat gaat me bar genoeg;

 

Nu wordt dat zotte water woest;

 

Rons, plons, spetter-spuit,

 

Marsch, gauw die malle tobbe uit!