Gelukkig niet. Als ze het in de keukenkast ziet, moet ze steeds denken aan de mensen die het lang geleden op hun tafel hadden staan.
In welk land zou dat zijn geweest?’
Ze zitten aan tafel. Oma komt binnen met een schaal vol aardappelen. Moeder draagt een schaaltje vlees.
‘Wacht maar, ik zal de sperziebonen even halen. Blijf jij maar zitten.’
Oma is al weg naar de keuken.
‘Lekker! Sperziebonen!’ roept Esther.
Nu gebeurt het. Oma komt binnen met het pannetje.
‘Hier zijn de sperziebonen,’ zegt ze vrolijk. ‘Ik heb het pannetje helemaal opgepoetst. Is het niet prachtig?’
Het pannetje staat te glimmen in het midden van de tafel.
‘Rachel, kom, ga eten,’ zegt pappa.
Ze neemt een stukje vlees en wat aardappelen.
‘Je moet nog boontjes nemen. Er zitten veel vitaminen in. Dat is goed voor je.’
Moeder komt met het pannetje naar haar toe.
‘Toe Rachel, je moet sperziebonen eten.’
‘Nee.’
‘Nee? Je hield altijd zo van sperziebonen.’
‘Nu niet meer.’
Na het eten gaat ze samen met Esther afwassen. Dat doen ze iedere avond. Ze zingen dan samen en hebben veel plezier.
Vanavond heeft ze geen zin om te zingen.
‘Ga jij de kopjes die afgedroogd zijn maar vast in de kamer brengen,’ zegt ze tegen Esther.
De afwas is bijna klaar. Nu alleen het pannetje nog. Ze doet het in het sop.