Er is niets aan te doen. Ook als je bent ondergedoken moet je naar je moeder luisteren.
Mopperend gaat ze naar bed.
‘Ik heb geen zin om verhaaltjes te vertellen,’ zegt ze tegen Esther.
‘Flauwerd, dan vertel ik wel. Er was eens...’
‘Hou je mond, ik ben moe.’
Ze kan niet slapen. Ze moet steeds aan haar borsten denken. Het lijkt wel of ze iedere minuut groter worden.
Wat heeft ze het warm. Ze doet haar pyjama-jasje uit.
Snikheet is het.
Heel hard gaat de bel. Meestal schrikt ze daarvan, maar nu moet het Gerrit zijn.
Ze slaat de dekens terug. Haar blote bovenlijf is goed te zien, ook voor Gerrit.
‘Hallo kleine meid,’ fluistert Gerrit als hij bij haar bed staat. ‘Hoe gaat het?’
‘Goed.’
Ze gaat zitten zodat hij nog beter naar haar borsten kan kijken.
‘Doe je pyjama-jasje aan,’ zegt hij. ‘Je vat kou.’
‘Zie je niets, Gerrit?’
‘Nee, wat moet ik zien?’
‘Ik krijg borsten.’
Gerrit begint heel hard te lachen.
‘Ach, wat prachtig. Twee erwtjes op een plankje en dat noemt ze borsten. Welterusten kleine meid.’
Woedend is ze.
Die rot-Gerrit. Al is hij dan bij de ondergrondse, hem heeft ze niet nodig. Misschien wordt hij wel gepakt door de moffen. Net goed!