Wie niet weg is wordt gezien
(1981)–Ida Vos– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
GebedVoor ze gaat slapen, zegt ze een gebedje. Ze vindt het heerlijk om met God te praten. Ze vertelt hem van alles over de dag die voorbij is. Eigenlijk is dat niet nodig, want God weet alles, maar aan wie moet ze het dan vertellen? ‘In Gods naam leg ik mij neer om morgenvroeg gezond weer op te staan. Amen sela.’ Wat dat laatste betekent weet ze niet precies. Het is Hebreeuws en het klinkt mooi. Vroeger thuis heeft ze nooit gebeden, maar mamma heeft het haar nu geleerd en ze is er blij mee. Zelf heeft ze er nog iets bijgemaakt. ‘God, spaar asjeblieft de mensen in Vught, WesterborkGa naar voetnoot* en Polen.’ Als ze deze woorden zegt, doet ze haar ogen heel stijf dicht. Heel hard knijpt ze haar handen in elkaar. God móet luisteren. ‘God, spaar opa, oma, oom Jaap, Marga, Mientje, Riwkah, Herman, Johnny, oom Maurits en tante Malli.’ Zo kan ze wel uren doorgaan, want er zijn zoveel mensen in Vught, Westerbork en Polen. Ze gaat altijd tot oom Maurits, tante Malli en Johnny. Anders wordt het te veel. Deze avond is ze moe. Ze heeft de hele dag zitten lezen. Daar word je suf van. Ze ligt in bed. | |
[pagina 57]
| |
‘God, spaar opa, oma, oom Jaap, Marga, Riwkah, Herman... God, ik kan niet meer.’
Als ze de volgende morgen aan de ontbijttafel zitten, komt meneer pastoor boven. ‘Hier, een kaart voor jullie,’ zegt hij. ‘Er staat een Duits stempel op. Ik kreeg hem via de ondergrondse.’Ga naar voetnoot* Hij geeft moeder de kaart. Ze leest. Haar handen beginnen te trillen. ‘Mijn God, Malli en Johnny en Maurits zijn van Westerbork naar Polen gestuurd. Hier, een afscheidskaart.’
Als ze 's avonds in bed ligt bidt ze: ‘Lieve God. Gisteravond heb ik het vergeten te vragen. Lieve God, spaar tante Malli en oom Maurits en Johnny. Spaar tante Malli en oom Maurits en Johnny. Asjeblieft God, spaar tante Malli en oom Maurits en Johnny. Is het zo goed God?’ |